Samenvatting van de hoorcolleges die bij ons niet werden opgenomen. Ook het vragenuur (waar uiteindelijk veel tentamenvragen over kwamen!!!) is achteraan toegevoegd
Bio-ethiek
Hoorcolleges
Inleiding/hoorcollege 1
Malariamuggen & gene drive (van genoombiologie ook) zouden we malariamuggen met gene
drives moeten bestrijden?
- Redenen nee: zijn ook met te veel mensen, niet erg als mensen overlijden. Effect op
ecosysteem verder weet je niet, roeit eigenlijk wel een soort uit. Onthoud trouwens ook dat
parasieten snel evolueren en uiteindelijk naar andere mug kunnen gaan (en alles veel erger
wordt dankzij selectie)
Oostvaardersplassen: moerasgebied geworden, bij Almere. Probleem; leven te veel dieren, dieren
overleven niet i.v.m. voedselschaarste. Dieren worden afgeschoten. Wat moeten we met dieren in
de Oostvaardersplassen?
- Ik: verhuizen dieren bij te grote populaties (maar weet dat dit niet verstandig is)
Hoe te handelen? Verschillende gezichtspunten
- Prudentie
- Esthetiek wat je mooi/leuk vindt; ‘ik zou het vet vinden om de mammoet weer te zien’
- Wet kan dingen voorschrijven hoe je wel/niet moet handelen. Wet hoeft het niet volledig
te zeggen
- Moraal en ethiek gaan we behandelen
Het morele gezichtspunt (H1)
1. Je kunt een normatief (hoe je zou …) /prescriptief (hoe je zou moeten handelen) standpunt
in. Dit is anders dan een descriptief.
o De is-ought gap: we kunnen van alles beschrijven over de werkelijkheid (hoeveel
doodgegaan, hoe groot gebied is, etc.) maar dat is op zichzelf onvoldoende om tot
een morele uitspraak te komen
o Noodzaak voor normatief kader (H16) = bepaald idee van wat goed is moet je
hebben
2. Je kunt een fundamentele, intrinsieke waarden en normen = dingen die op zichzelf
belangrijk zijn en niet terug te brengen zijn tot dingen die ook belangrijk zijn
o Vb boek: geluk, rechtvaardigheid, vrijheid/autonomie
o Instrumentele waarde: geld. Geld/rijk zijn is niet belangrijk an sich, maar stelt om
andere dingen te doen die wel belangrijk zijn (H3)
3. Alpartijdigheid = onpartijdigheid, maar kan eigenlijk niet, dus alpartijdigheid = de belangen
van alle partijen meenemen in beslissing hoe te handelen.
o Morele status van niet-mensen. Maar zijn dit alleen mensen? Kan ook hogere
diersoorten (bvb waarvan we weten dat ze gevoel hebben). En wat van insecten,
planten?
o Morele status van collectieven. Heeft een soort belangen? Heeft een ecosysteem
belangen? Of zijn het individuen?
4. Pretentie van universele geldigheid
o Maar zijn er wel universeel-geldige waarden en normen?
, o Belang van geluk, belang van vrijheid. Zijn best brede, gedeelde waarden. Kunt
ervanuit gaan dat ander mens dit ook belangrijk vindt en autoriteit aan ondervindt
o Zijn ook andere culturen met andere normen en waarden (gaan we niet al te erg op
in in deze cursus)
Ethiek als systematische reflectie op de moraal
Docent gebruikt ethiek en moraal door elkaar, maar kunt zeggen dat ethiek = acdemische discipline
die perspectief geeft op ‘hoe kan dit nou, moraal?’ ‘Wat als we er goed over nadenken?’. Ethiek is al
heel oud; zijn veel ontwikkelingen geweest. Ethiek is in de historie zo ontstaan, net zoals bvb een
stad in de historie zo is ontstaan
- Socrates: stichter van de Westerse ethiek?
Soorten ethiek
1. Meta-ethiek
Wat betekenen morele uitspraken? Kunnen ze waar/goed gemotiveerd zijn?
2. Algemene normatieve ethiek
Waardenleer (wat is belangrijk), plichtenleer (hoe te handelen), deugdenleer (wat voor
persoon te zijn). Wat betekenen de uitspraken nou eigenlijk?
3. Toegepaste normatieve ethiek
Oordelen mbt domein-specifieke kesties/domeinen (denk aan ‘biologie’. Stuk van de ethiek
waarbij biologie centraal staat. Heb je miss andere waarden en normen voor om uitspraken
over te doen). Waarden, normen, principes, duegden in specifiek domein
4. Beschrijvende ethiek
Hoe denkt groep x over morele kwestie Y (wat doen met de oostervaardersplassen, hoe
denken mensen erover en waarom)? Hoe vormen mensen morele oordelen (is dit door na te
denken, is dit door emotie bijvoorbeeld)?
Deze cursus vooral over toegepaste normatieve ethiek. Zullen vooral uitstappen maken naar de
algemene normatieve ethiek.
,Hoorcollege 2: Consequentualisme (met utilisme)
Consequentialisme
Hoofdstromingen algemene normatieve ethiek. Welke hoofdstroming uit de algemene normatieve
ethiek sluit het meest bij jou aan?
Type I Type II Type III
Femke Mike Femke
Mike
Mike & Femke
Mike & Femke
Mike & Femke
Type II = consequentualisme. Je handelt naar iets wat juist of niet juist is gebaseerd op gevolgen
Type I = deontologie. Gaat niet om gevolgen, maar om de aard van handelingen zelf die goed of
slecht is. Plagiaat is bvb tegen de spelregels en daarom ethisch onjuist
Type III = deugdethiek. Gaat erom of een handeling goede karaktereigenschappen uitdrukt. Gaat om
‘wat is de persoon die ditgene zou doen?’
Consequentualisme: structuur
De algemene normatieve ethiek;
1. Waardenleer (wat is belangrijk).
Sommige toestanden zijn inherent positief/negatief en sommige zaken zijn instrumenteel
hiervoor.
o Pluralistische varianten van consequentualisme:
Er is meer dan één intrinsieke waarde, bijvoorbeeld vriendschap, kennis,
liefde, moed, gezondheid of schoonheid. Kennis is fijn omdat het fijn is die
kennis te hebben op zichzelf
o Montische varianten van consequentualisme
Is alleen waardevol omdat het naar bvb geluk leidt. Kennis is fijn omdat je
het kunt inzetten voor iets anders
o Een mix
2. Plichtenleer (hoe te handelen).
Bevordert positieve toestanden en moeten dan negatieve toestanden vermijden. Geluk is
positieve, dus moeten ongeluk in de wereld vermijden.
o De juiste handeling is de handeling die de beste gevolgen heeft
Inzet is meestal het maximaliseren van de netto goede gevolgen
Waardenleer bepaalt welke gevolgen/toestanden relevant zijn
Visie op morele status bepaalt voor welke entiteiten relevante gevolgen
meetellen
Stel hebt situatie A waarbij je 8 mensen gelukkig maakt en 2 ongelukkig en
situatie B waarbij je 10 mensen gelukkig maakt en 3 ongelukkig. Netto gezien
heeft situatie B meer geluk (8-2 en 10-3) dus die situatie is beter
3. Deugdenleer (wat voor persoon te zijn?)
, Dit is niet hetzelfde als deugdethiek. Karaktereigenschappen zijn goed/slecht voor zover ze
positieve/negatieve toestanden bevorderen
Utilisme (utilitarisme)
Alle dingen die ongelukkig zijn moet je meerekenen. Gaat om de totale ….
Utilisme: Bentham
“by the principles of utility is meant that p
- Basis voor zowel individueel als collectief handelen
- Maar wiens geluk moet meegewogen worden? En wat is geluk?
Dieren tellen voor Bentham ook mee <3 het draait binnen utilisme om geluk en suffering heeft ermee
te maken, dus daarom telt Bentham ook dieren mee. Een groep kan niet ongelukkig zijn; de
individuen zijn degene die ongelukkig zijn.
Wat is geluk? “Nature had placed mankind under the governance…’
- Psychologisch hedonisme = descriptief. We doen dit omdat we denken dat het pijn vermijdt
bvb. Het gaat om motivatie, wát we doen
- Ethisch hedonisme = normatief. Kan ook plezierig gevoel zijn omdat je tentamen hebt
gehaald.
Vreugde/genot en ongrief/pijn is te waarderen volgens;
1. Intensiteit
2. Duur
3. Zekerheid/onzekerheid
4. Nabijheid/afstand
5. Vruchtbaarheid (halen tentamen zorgt voor goede baan later)
6. Puurheid
7. Bereik
De ideale beslissingsprocedure
1. Kies een handelingsoptie A
2. Bereken voor iedereen de veroorzaakte vreugde
3. Bereken voor iedereen de veroorzaakte pijn
4. Bereken voor iedereen de veroorzaakte netto vreugde
5. Tel de veroorzaakte netto vreugde van alle betrokkenen op
6. Herhaal stap 1-5 voor handelingsopties B, C, D etc.
7. Kies de handelingsoptie…
‘…’. Als je dit aanhoudt heeft dit meestal wel de juiste gevolgen voor geluk. Belang vuistregels (h8.3
boek). Een verhaal kan op korte termijn geluk veroorzaken maar misschien op langere termijn weer
ongeluk
Zitten wel problemen hieraan. Bezwaren tegen utilisme/consequen
1. Subjectieve ervaringen zijn niet de enige die ertoe doen?
Nozick (1974): intuitie dat wat we doen en zijn & dat we leven in contact met de werkelijkheid.
Dit is belangrijk. We willen dat écht iemand van ons houdt en niet dat we het idee hebben dat dit
is.
Hoe dan het welzijn en geluk te begrijpen?
2. De verdeling van goede gevolgen is niet inherent relevant
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xfemkel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.31. You're not tied to anything after your purchase.