Infectie & Immuniteit hoorcolleges
Hoorcollege 2: introductie immuunsysteem
- Immunologie = de wetenschap die onderzoek doet naar het immuunsysteem
- Het immuunsysteem zijn de afweermechanismen die in organismen voorkomen
gericht tegen binnengedrongen organismen en LVS/cellen
Kenmerken immuunsysteem
1. Het immuunsysteem kan onderscheid maken tussen zelf/niet zelf (lichaamsvreemd)
o IS kan LVS herkennen en aanvallen, zoals proka/euka
o Van groot naar klein: protozoa, parasieten, bacteriën, virussen, prionen, toxic
compounds (prionen = eiwitten in hersenen)
▪ Wel micro-organismen: schimmels, bacteriën, parasieten
▪ Geen micro-organismen: virussen, prionen
o IS maakt onderscheid tussen soort en individu (bvb bij transplantatie)
2. Het immuunsysteem is erg specifiek (herkennen)
o B-cellen hebben een B-cel-receptor (BCR) en herkennen een epitoop op een
antigeen (Ag), dat genereert een adaptieve respons
▪ BCR = antistof = antilichaam = ook wel Ig (immunoglobuline)
o T-cellen herkennen epitopen op MHCI en MHCII
▪ Elke cel behalve rode bloedcellen hebben MHCI, anders krijg je
herkenning van eigen stof
o Diversiteit ZV = diversiteit immuunsysteem
3. Het immuunsysteem is adaptief, het reageert op Ag wat binnenkomt, het
immuunsysteem heeft die Ag niet van tevoren al
o Onmogelijk om alle immuunresponses al klaar te hebben, geen ruimte voor
o Oplossing: B-cellen binden aan Ag → proliferatie & differentiatie B-cellen →
krijgt heel veel B-cellen die de antistoffen gaan maken
o B-cellen: vooral AS maken, doden buiten de cellen
o T-cellen: vooral binnen de cellen doden, specifiek CT8
o Wordt aangestuurd door de dendritische cel
4. Het immuunsysteem heeft een geheugen: tweede keer is sneller, beter en meer
o Dit gebeurt d.m.v. geheugencellen
o Actieve immunisatie: ziekte doorgemaakt of ziek door vaccin
▪ Heeft geheugencellen
o Passieve immunisatie: serum met alleen antistoffen of via moedermelk.
▪ Geen T-cel geheugen!
5. Het immuunsysteem is systemisch
o Er circuleren antistoffen en lymfocyten door het bloed en de lymfe
o Maakt niet uit waar de infectie was, het hele lichaam is immuun
,Andere informatie
- Niveaus van afweer
o Barrières: remmen van binnendringen, zoals de huid en de maag etc.
▪ Er wordt gesproken van binnengedrongen wanneer iets door de
epitheel barrière is gegaan zoals de huid, darm. Daarna krijg je een
adaptieve reactie
o Aangeboren (innate): tijdrekken + snel doden
▪ Dendritische cellen, fagocyten, mastcellen, complement eiwitten, NKC
o Geworven (adaptive): specifiek herkennen + langzaam doden
- In het bloed;
Cellen Gemiddeld aantal per mm3 Normal range
Witte bloedcellen (leukocyten) 7400 4500-1100 per mm3
Neutrofielen 4400 40-60%
Lymfocyten 2500 20-40%
Monocyten 300 2-8%
Eosinofielen 200 1-4%
Basofielen 40 <1%
Cellen van het immuunsysteem
- Uit het beenmerg komt de hematopoëtische stamcel. Die deelt zich in twee cellen:
o Myeloïde progenitorcellen (cellen van de aangeboren immuniteit)
▪ Granulocyten als mono, neutro, eosino, baso
▪ Rode bloedcellen (erythrocyten)
▪ Bloedplaatjes uit de mega
o Lymfoïde progenitorcellen (cellen van de adaptieve immuniteit)
▪ NK-cellen
▪ T-cellen
▪ B-cellen en dat kunnen plasmacellen worden
,Aangeboren immuunsysteem INNATE – HUMORAAL
- Cytokines, zijn signaalstoffen.
o Zorgen voor communicatie tussen cellen
en leukocyten
o Op zoek naar cellen met een passende
receptor
o De belangrijkste drie cytokines voor
acute ontsteking
▪ IL-1, zorgt voor koorts
▪ IL-6
▪ TNF, te maken met de bloedvaten
o Een ziekteverwekker kan ook leiden tot
een cytokinestorm. Gevolg daarvan is dat er
meer leukocyten komen naar de wond, wat zorgt
voor meer weefselschade (zoals COVID)
o Functies cytokinen
▪ Zorgen voor lokale ontsteking
▪ Zorgen voor systemische prospectieve effecten zoals koorts
▪ Zorgen voor pathologische effecten zoals verhoogde permeabiliteit
van bloedvaten
- Complement, zijn plasma-eiwitten. Ze werken in een cascade
o Complement kan geactiveerd worden door;
▪ Antistoffen (bij een eerdere infectie)
▪ Direct op een microbe
▪ Suikerstructuren op bacteriën (lectine)
o Geproduceerd in de lever en zijn in hoge concentratie in het bloed
o Functies complement
▪ Doden ziekteverwekkers
▪ Versterken ontstekingsreactie
▪ Verbeteren fagocytose
o Bekend complement-eiwit is complementfactor 3 (C3) = een pro-enzym
▪ C3 wordt gesplitst in actieve enzymen C3a en C3b
, Fagocyterende (FC) cellen als barrière
- Vooral neutrofiele granulocyt
o Is een PMF = polymorf nucleair, meerdere kernen
o Is de grote opruimer
o Ze komen vanuit het bloed naar de wond. Is er een wond
zonder bloed, zijn er waarschijnlijk geen neutrofielen aanwezig
- Ook monocyten = een macrofaag
o Doet er langer over om op de plek van infectie te komen
- Ook dendritische cellen (DC)
o Kunnen migreren naar de lymfeklier en kan T-cellen activeren
o Indirect activeert hij ook B-cellen; de T-cellen die de DC activeert zijn ook Th-
cellen, en die Th-cellen activeren weer de B-cellen
- De fagocyterende cellen kruipen actief naar de wond/plek van infectie
Effectormechanismen
- Is hoe de ZV wordt opgeruimd
- Wat is het effect van welk mechanisme?
- B-cel is de belangrijkste cel voor
effectormechanisme
- Als er een virus is
o Gebeurt er apoptose inductie
o Gaat via een Tc-cel
- Als er een bacterie is
o Gebeurt via opsonofagocytose
o Gaat via B-cel
- Als er een bacterie IN de cel zit, intracellulair
o Gebeurt via intracellulaire killing
o Wordt geholpen door Th-cel
Welke cellen voeren de effectormechanismen uit?
- De B-lymfocyt
o Actief door microbe + antilichaam
o Zorgt voor neutralisatie microbe, FC
en activatie complementsysteem
- De Th-cel
o Actief na binding Ag die microbe
heeft gepresenteerd
o Scheidt erna cytokinen uit, dit leidt tot
activatie van MF, ontstekingsreactie
(inflammatie) en voor activatie
B-cellen en T-cellen (proliferatie &
differentiatie van die cellen)
- De TCL
o Actief doordat geïnfecteerde cel Ag
maakt, die de Tc-cel oppikt. Hij doodt erna de geïnfecteerde cel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xfemkel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.95. You're not tied to anything after your purchase.