Ontdek deze samenvatting voor het vak staats en bestuursrecht (SBR). Hierin staan duidelijke versies van verschillende oefententamenantwoorden en aantekeningen van Athena-samenvattingen/tentamentrainingen. De samenvatting vat de stof op diverse manieren samen, inclusief de structuur van tentamenant...
Week 1
Studenten kunnen de aard en de functie van het staatsrecht omschrijven:
Staats- en bestuursrecht: de verhouding tussen de overheid en de burgers, en tussen
overheidsinstanties onderling. Voor het overige behoren de rechtsbetrekkingen tussen de overheid en
burgers en tussen overheidsinstanties onderling tot het terrein van het staats- en bestuursrecht.
Het staatsrecht houdt zich in belangrijke mate bezig met de organisatieex van dergelijke
besluitvorming. Bestuursrechtelijke besluiten komen veelal tot stand op grondslag van formele
wetgeving.
Studenten kunnen vanuit een juridisch begrippenkader reflecteren op de concepten ‘staat’ en
‘overheid’;
De Staat: Soevereiniteit betekent het hoogste gezag; de staat heeft het exclusieve recht om wetten
vast te stellen, afdwingen en internationale betrekkingen aan te gaan.
Kenmerken: grondgebied, bevolking, regering en soevereiniteit. De staat heeft de macht om wetten
vast te stellen en de maatschappij te reguleren.
De Overheid: De overheid is een specifiek orgaan of set van organen binnen de staat die belast is
met het uitoefenen van bestuurlijke en uitvoerende taken. De overheid wordt gevormd door
instellingen zoals de uitvoerende macht, de wetgevende macht en de rechterlijke macht.
De uitvoerende macht is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur en de uitvoering van wetten, de
wetgevende macht is belast met het vaststellen van wetten, en de rechterlijke macht is
verantwoordelijk voor het interpreteren en handhaven van de wetten.
Studenten kunnen de beginselen van de democratische rechtsstaat benoemen en in onderling
verband plaatsen;
Elementen democratische rechtsstaat:
- Legaliteit
- Machtenscheiding
- Effectieve rechtsbescherming, onafhankelijke rechtsspraak
- Grondrechten
-
Studenten kunnen het concept 'rechtsstaat' op basaal niveau toepassen op maatschappelijke
vraagstukken.: Kerntaak: het waarborgen van de vrije samenleving van individuen.
Week 2
Studenten kunnen het verschil tussen directe en indirecte democratie uitleggen
- Representatieve democratie: en/of van een vertegenwoordigend orgaan
- Directe democratie: of door direct zelf beslissingen te nemen.
Studenten kunnen het verschil tussen een parlementair en presidentieel regeerstelsel uitleggen:
- Parlementair stelsel: Electoraat → Parlement (verkiezingen) → Regering (vertrouwensregel)
- De functies van staatshoofd en regeringsleider zijn over verschillende ambtsdragers verdeeld,
staatshoofd heeft de bevoegdheid om de ministers te benoemen en te ontslaan, maar laat
zich leiden door de parlementaire meerderheid.
, - Het parlement kan de president, minister of de regering niet dwingen tot aftreden was een
gebrek aan vertrouwen. Alleen in geval van ambt misdrijven. Daar staat tegenover dat de
president of regering niet de bevoegdheid heeft het parlement te ontbinden en nieuwe
verkiezingen uit te schrijven.
- In een parlementair stelsel wordt alleen de volksvertegenwoordiging middels verkiezingen
aangewezen. De regering is slechts indirect democratisch gelegitimeerd. Kenmerkend voor
het parlementaire stelsel is dat een regering niet kan functioneren als zij het vertrouwen mist
van het parlement.
- Uiteindelijk heeft het parlement het laatste woord. De regering en haar leden zijn
verantwoording schuldig aan het parlement, indien het parlement het vertrouwen in de
regering opzegt, heeft de regering in beginsel twee mogelijkheden. Zij kan eenvoudigweg
opstappen, of zij kan overgaan tot ontbinding van het parlement en het uitschrijven van een
nieuwe verkiezing.
- Presidentieel stelsel: Electoraat → Parlement en President (verkiezingen)
Presidentieel stelsel: scheding tussen wetgevende en uitvoerende macht. De uitvoering door de
president wordt via hem, door de regering, uitgeoefend.
- De regering is geen verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordiging. Er bestaat
bovendien geen vertrouwensrelatie tussen de regering en het parlement (onafhankelijk
functionerend parlement en regering).
- Een ideaaltypische structuur van een presidentieel stelsel is. Checks and balances worden in
dit stelsel gebruikt aan de hand van een goedkeuringsrecht van de senaat bij verdragen
(Amerikaans type).
- Het presidentiële stelsel gaat uit van een onafhankelijk functionerend parlement en regering.
Er is ook sprake van een vertrouwensregel waardoor de regering uiteindelijk toestemming
nodig heeft voor het gebruiken van zijn bevoegdheden van het parlement. Een
vertrouwensrelatie is gericht op een parlementaire meerderheid. Als gevolg kan dit hebben dat
de controle positie van het parlement niet functioneert. Het feit dat een land een president
heeft als staatshoofd betekent niet dat er een presidentieel stelsel is.
Mengvormen hiervan noemen we semipresidentieel. Hierbij zijn ministers uitvoerders van het beleid
en kan de president hun ontslaan. De regering kan hier ook niet functioneren zonder vertrouwen van
het parlement.
Studenten kunnen de belangrijkste soorten kiesstelsels uitleggen
Tweekamerstelsel: De Nederlandse volksvertegenwoordiging heet officieel 'staten-generaal'. Deze
bestaan uit de eerste en tweede kamer. Deelstaten worden vertegenwoordigd in het parlement, zodat
zij ook invloed kunnen uitoefenen op het federale beleid en wetgeving.
Bestaansrecht eerste kamer: Wanneer een senaat een scherpe opstelling kiest en niet
terughoudendheid vertoont die bij zijn staatsbestel past, dan ligt het verwijt bij de regerende coalitie in
de Tweede Kamer. Het politieke primaat ligt dus bij de Tweede Kamer. Dat komt doordat de
samenstelling van de Tweede Kamer uitmondt in een regeerakkoord en onder welke vorm de
betrokken fractievoorzitters hun handtekening onder zetten. Bij wetsvoorstellen heeft de Tweede
Kamer alleenrecht om te aannemen en verwerpen (art. 85). Ze hebben wel het recht van
amendement en initiatief (art 82 lid 1 en 84).
Week 3
Studenten kunnen de Nederlandse politieke organen op centraal en decentraal niveau benoemen en
in onderling verband plaatsen;
, Het staatsrecht kent de koning als deel van de regering, privépersoon en staatshoofd. Art 82
grondwet vermeldt dat de voorstellen van wetten bij de koning worden ingediend door of bij de
koning. Bij een koninklijk besluit is dat een besluit namens de regering. De grondwetsgeschiedenis
vermeldt dat de koning een staatshoofd is en het koninkrijk der Nederlanden vertegenwoordigt. Het
staatshoofd is bevoegd verdragen te sluiten krachtens het volksrecht. Maar het nationale staatsrecht
wijst de regering hiervoor aan.
De ministers zijn belast met de leiding van het ministerie, ze zijn bevoegd om bevelen en
aanwijzingen te geven aan ambtenaren die werkzaam zijn op hun ministerie. Zij zijn ook bevoegd tot
benoeming en ontslag van ambtenaren. Zij mogen richtlijnen en beleidsregels uitvaardigen voor de
wettelijke bestuurstaken van de ministers. Ook zijn de ministers belast met het beheer van de
begroting van de ministers. Er kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding
van een ministerie: (minister zonder portefeuille). Deze ministers herken je aan hun aanduiding
namelijk ‘’voor’’. Formeel hebben deze ministers geen bevoegdheden buiten dat ze beschikken over
een ambtelijke staf die aan hen een verantwoording schuldig is. Deze benoeming heeft als doel een
evenredige verhouding te creëren tussen coalitiepartijen. Er kan ook sprake zijn van een programma
minister die het belang heeft zich uit te moeten uitdrukken voor een bepaald thema in het kabinet. De
ministerraad is een orgaan binnen de regio die beraadslaagt en besluit over het algemeen
regeringsbeleid. Hun bevorderen de eenheid hiervan. Ze vergaderen wekelijks en de
minister-president is de voorzitter, hij brengt hiertegenover verslag uit naar de koning. Verder wat
wordt besproken in de ministerraad is een staatsgeheim en er worden geen mededelingen over
gedaan.
Staatssecretaris is geen lid van de ministerraad. Zij kunnen bijeenkomsten alleen deelnemen met een
raadgevende stem. Het ambt van de staatssecretaris is gecreëerd om ministers van taak te kunnen
ontlasten. Bij kabinetsformatie worden hun taken vastgesteld en wordt bepaald welke ministers en
staatssecretaris naast zich hebben. In art. 46 gw tweede lid staat dat de staatssecretaris als minister
optreedt. Hij is voor zijn optreden politiek verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van
de minister. Ook bepaalt de minister de optredens van de staatssecretaris wanneer hij deze nodig
acht, met inachtneming van diens aanwijzingen. De verhouding is dat de staatssecretaris
ondergeschikt is aan de minister, ook al handelt de staatssecretaris zelfstandig, ook al heeft de
minister een minder rijker inhoudelijke portefeuille.
Kabinet: Het geheel van de op enig zittende ministers en staatssecretarissen.
Kabinetsformatie wordt beheerst door de vertrouwensregel (ongeschreven).
Hoewel dat strikt genomen geen staatsrechtelijk vereiste is is het politiek gezien vrijwel ondenkbaar
dat niet wordt aangestuurd op een kabinet dat, zoals de informatieopdracht veelal luidde ‘kan rekenen
op een vruchtbare samenwerking met de staten-generaal.’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlykroon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.