Betreft opstellen van vraag 1 2 3 van BIV UT Tentamen die volledig is uitgewerkt. Je vindt alle Tolmodelen uitgewerkt en standaard uitwerkingen voor vraag 2 en 3 reguliere tips voor je tentamen. (Betreft geen voorbeeld uitwerking van een tentamen)
Tolmodel Case
Missie /KSF/ 1. Geef aan of er een fnneco richting is van de missie/doelen/doelstellingen
Doelen en of niet.
doelstelling 2. Als er niet een voornamelijk fnneco richting is maar ook andere
en belangrijke richtingen, noem dan Balanced Score Card in dit deel.
3. Benoem of er sprake is van specifeke doelstellingen die SMART zijn
opgesteld of niet (voor bepaling positief/negatieve variant).
Structuur 1. Basisstructuur:
[BWnSV] n Functioneel n> afdelingsgerichte informatie.
n Product n> informatie per product/dienst type
n Geografsch n> informatie per gebied
n Markt/klant n> informatie in relatie tot de indeling van de klanten van de
organisatie.
Note: Product en markt/klant gericht worden vaak samen genoemd. Product/
klant en/of functioneel komen voornamelijk terug in de casussen.
2. Wijze van coördineren en beheren (Mintzberg): [EMPDA]
n Eenvoudige structuur: informeel karakter en directe aansturing door de
directeur. Weinig standaardrapportages. (past bij TOL: Charismatische
organisatie).
n Machine bureaucratie: formeel karakter (vaak het geval) en gedetailleerde
standaard rapportages. (past bij TOL: Bureaucratieën).
n Professionele bureaucratie: veelal informeel karakter over functioneren van
het individu en standaardisatie enkele belangrijke processen zoals uren
schrijven. (past bij TOL: Professionele organisatie).
n Divisiestructuur: periodieke standaard informatie over prestatie van een
divisie. (past bij TOL: Concerns).
n Adhocratie: informeel karakter, informatie zeer moeilijk voorspelbaar want
de werkzaamheden en structurering veranderen steeds. (past bij TOL:
Netwerk organisatie).
3. Soorten organisatie onderdelen
Directe afdelingen (verkoop / inkoop) /indirecte afdelingen (administratie).
Ook wel anders genoemd als lijnafdelingen (inkoop/verkoop) en
stafafdelingen (administratie). Het gaat er bij dit punt voornamelijk om of
stafafdelingen een grote of kleine rol hebben. Bij een bureaucratie/concern
kent de stafafdeling een grote rol, bij overige types een kleine rol.
4. Verantwoordelijkheidsgebieden: [GOORI]
Verschijningsvorm en invloed op de informatiebehoefte.
Gestandaardiseerd kostencentrum: Kosten in relatie tot output. (Inkoop)
Opbrengstencentrum: Omzet en volume. (Verkoop)
Onafhankelijk kostencentrum: Kosten in relatie tot budget.
(administratie/lab)
Resultaatcentrum: Winst als resultante van opbrengsten en kosten.
Investeringscentrum: Rendement op vermogen.
Processen Besturing processen:
, [BM] Standaardprocessen (voornamelijk het geval in de casussen) en
samengesteld/ maatwerk processen. De laatste twee zijn het geval als er
sprake is van maatschappelijk/professional netwerk typologie. Combinatie
van standaard en samengesteld komt ook redelijk vaak terug in de casussen.
Mate van beheersing:
Dit is altijd beheerst bij positieve varianten en onbeheerst of overdreven
beheerst bij negatieve varianten. Lees de casus en vraag je af of er over de
gehele casus gezien sprake is van een positieve of negatieve variant…
Manageme 1. Individueel [CROPT]
ntstijl n Contactpersoon: Informatie over de mogelijkheden van de organisatie om
aan klantwensen tegemoet te komen. Veel informatie is ook informeel
(positief).
n Politiek manager: Informele, tactische informatie voor eigen positie
(negatief)
n Ondernemer: Marktinformatie, toekomstgericht (positief)
n Realntime manager: Interne beheersingsinformatie, operationeel (negatief,
brandjesblusser).
n Teammanager: Persoonsn en taak/resultaatgerichte informatie (positief,
komt vaak voor)
2. Collectief:
Strakke delegatie:
n Gedetailleerde rapportage, hoge frequentie, prognoses zij belangrijk
en gericht op input, throughput, output. (Bureaucratie/ Concerns)
Losse delegatie:
n Rapportages op hoofdlijnen, lage frequentie, nadruk op het al dan
niet behalen eindresultaat en vooral gericht op output.
(Charismatische organisatie/ Professionele organisatie/ Netwerk
organisatie)
Cultuur Cultuur en gevolgen voor de managementinformatie: [MOFMOS]
1. Mytisch – Positief – Centraal staat welke informatie de directeur nodig
heeft. Besluitvorming vindt niet altijd plaats o.b.v. formele informatie.
(Charmismatische organisatie)
2. Magisch – Negatief – In stand houden van eigen (directeur) circuit
door informele informatie te vergaren. Informatie naar
ondergeschikten is schaars. (Charmismatische organisatie)
3. Ontologisch – Positief – Systematisch inregelen informatie
verzameling. Informatiesystemen zijn vaak afdelingsgericht.
(Bureaucratie)
4. Substantialistisch – Negatief – Politiek managers die voor hun eigen
doel informatie willen aanwenden. (Bureaucratie/Concern)
5. Functioneel – Positief n Informatiesystemen en managementn
rapportages zijn gericht op de uitvoering en beheersing van
bedrijfsprocessen. (Concern)
6. Operationalistsich – Negatief – Overdreven aandacht voor enkele
aspecten waardoor het management onvoldoende wordt
geïnformeerd over de andere aspecten. (Maatschappelijke
organisatie, professionele organisatie)
Toltypologi Waar het Tolmodel uiteindelijk om draait. Altijd twee punten benoemen:
e 1. Het toltype (algemene benaming) + Toltype benaming voor positief of
(relevantie negatieve richting
typologie).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dave-strijker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.