College 1 Rechtstaat en staatsrecht: bronnen, werking en hoofdrolspelers
Staatsrecht
Wat is staatsrecht: voorbeelden
Kan de overheid verplichten tot vaccinatie?
Mag YouTube censuur toepassen? Hoe zit het met de vrijheid van meningsuiting?
Kan Amsterdam een boete opleggen als je je eigen huis verhuurt aan toeristen?
Het staatsrecht moet antwoord geven op drie fundamentele vragen:
1. Wie bepaalt in ons land wat wel en niet mag?
o Regels over wetgevende bevoegdheid vinden we in de Grondwet
2. Op welke wijze kan door middel van dwang de naleving van regels worden afgedwongen?
3. Hoe zit het met de mogelijkheid tot bestraffing?
o Organisatie, rechterlijke macht, openbaar ministerie
o Staatsrecht is geen strafrecht, maar houdt zich wel bezig met de organisatie
Definitie staatsrecht
Recht dat ziet op
o Inhoud en functioneren van de instellingen van de staat
Welke instellingen van de staat bestaan er?
o Bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen
Wat zijn de bevoegdheden van deze instellingen?
o Regulering/beperking staatsmacht (grondrechten)
Grondrechten beperken de macht van de staat
Staatsrecht en rechtsstaat
Wat is het verschil tussen een politiestaat en een rechtsstaat?
Politiestaat (dictatuur) is een staat waarbij de overheid onbeperkte macht heeft, waarbij de
burgers niets te vertellen hebben en de overheid veel geweld gebruikt
Ook in een politiestaat geldt staatsrecht, want er zijn regels over:
o Inhoud en functioneren van de instellingen van de staat
o Bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen
o Regulering/beperking staatsmacht
Om van een rechtsstaat te kunnen spreken is er meer nodig
Legaliteitsbeginsel
o Overheid mag alleen ingrijpende maatregelen nemen als er wettelijke grondslag is
o Als overheid iets wil doen, kan dat niet zonder dat het in een wet is geregeld
o Belangrijk om willekeur te voorkomen en wegens de volksvertegenwoordiging
Scheiding of spreiding van machten
o Vorst met absoluut gezag is taboe -> teveel kans op machtsmisbruik en willekeur
o Machten moeten verspreid zijn over verschillende instanties (Montesquieu)
Wetgeving, uitvoering, rechtspraak
Onafhankelijke rechterlijke macht
Grondrechten
o Vrijheid van godsdienst, recht op vergadering en betoging, vrijheid van meningsuiting
o Er zijn echter grenzen: verbod op discriminatie, verbod van belediging
Democratiebeginsel
1
,Waar vinden we het staatsrecht: Bronnen
Stelling: het Nederlandse staatsrecht is vastgelegd in de Grondwet voor het Koninkrijk der
Nederlanden -> onjuist
o Lang niet al het Nederlandse staatsrecht is vastgelegd in de Grondwet
Denk aan de Kieswet, Gemeentewet, Provinciewet
o Er is ook ongeschreven staatsrecht
Minister moet opstappen (ontslag indienen bij de koning) wanneer hij geen
vertrouwen meer heeft van het parlement
Regid constitution
Onze Grondwet wordt aangeduid als een regid constitution
Het is moeilijk om nieuwe regels vast te leggen in Grondwet
Grondwet is moeilijk te wijzigen
Hoofdrolspelers op centraal niveau
Regering
Koning
Ministerraad
Ministers en staatssecretarissen
Parlement
Regering
Bestaat uit de koning en de ministers
Koning
Heeft 2 hoofdtaken: staatshoofd en lid van de regering
Staatshoofd: de persoon die het hoogste gezag vertegenwoordigt of belichaamt in een land
Koning kan staatshoofd zijn zonder lid te zijn van de regering: ceremonieel koningschap
Als regering beslissing neemt moet de koning er een handtekening onder zetten
Koning taken
Benoeming en ontslag ministers (Art. 43 GW)
Formeel betrokken bij alle beslissingen van de regering
o Indienen/Bekrachtiging van wetsvoorstellen
o Heel veel benoemingen (burgemeesters, rechters, topambtenaren)
De ministerraad
Elke vrijdag komt de ministerraad bij elkaar
Taak van de ministerraad (art. 45 GW & art. 4 RvO ministerraad):
o Beraadslaging over en bevordering van algemeen regeringsbeleid
Komt vaak tot uitdrukking in kabinetsstandpunten
o Belangrijke kabinetsstandpunten
Vaak in vorm van een nota voor de Tweede en/of Eerste Kamer
Verder beraadslaagt en besluit de raad over:
o Ontwerpen van wet
o Goedkeuring van verdragen
o Benoemingsvoorstellen
2
,Minister-President: ‘de eerste onder zijn gelijken’
Minister-president heeft niet staatsrechtelijk een andere positie van overige minister, maar
feit dat hij de eerste is onder zijn gelijken, komt tot uitdrukking in het feit dat hij de voorzitter
is van de ministerraad
Hij leidt de vergadering en stelt de agenda vast -> hij bepaalt waarover wordt vergadert
Hij vertegenwoordigt Nederland vaak bij vergaderingen in het buitenland (Europese Raad)
Ministers/staatssecretarissen
Ministers staan aan het hoofd van een ministerie. Zij hebben allen een eigen beleidsterrein.
Dit geldt ook voor de staatssecretarissen
Verschil ministers en staatssecretarissen
o Minister staat aan hoofd van departement, geeft leiding aan ministerie en elke
ministerie heeft 1 of 2 staatssecretarissen die net zoals de ministers een
beleidsterrein voor hun rekening nemen
o Ook staatsecretaris gaat naar tweede kamer om verantwoording af te leggen over
zijn beleid en zij mogen ook wetten ondertekenen
o Verschil zie je in de ministerraad, want op vrijdag mogen alleen ministers
deelnemen. Staatssecretarissen zijn alleen welkom als zij minister moeten vervangen
en mogen niet deelnemen aan de stemming tijdens de ministerraad.
Staten-Generaal (art. 51 GW)
Deftig woord voor het parlement: Eerste Kamer + Tweede Kamer
Groten verschillen tussen de twee kamers, zowel in samenstelling als het aantal leden
o Tweede kamer bestaat uit 150 leden, allemaal fulltime politici
Worden één keer in de 4 jaar rechtstreeks verkozen
Vergadert vanaf dinsdag tot en met donderdag
o Eerste kamer vergadert alleen op dinsdag
Bestaat uit 75 Kamerleden, senatoren
Worden indirect verkozen, door middel van verkiezingen van de leden van de
provinciale staten -> leden van provinciale staten mogen één keer in de 4
jaar kiezen voor de samenstelling van de eerste kamer (getrapte
verkiezingen)
Verschil in betekenis: politieke ‘primaat’ ligt bij de Tweede kamer
Procedure van de kabinetsformatie
Kabinetsformatie
Art. 43 GW: ‘De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit
benoemd en ontslagen.’
Koning heeft geen actieve rol meer bij de kabinetsformatie
o Vroeger benoemde de koning een informateur -> informateur had de opdracht om te
kijken of er een nieuw kabinet geformeerd zou kunnen worden
Nu heeft de tweede kamer het initiatief
o Tweede kamer begint vergadering en benoemt een informateur
o De informateur gaat met verschillende politieke partijen praten om te kijken of er
een coalitie mogelijk is, als de informateur slaagt zit zijn taak erop -> formateur komt
o Formateur is degene die later de minister-president wordt, gaat kijken welke
personen ministers kunnen worden en krijgen gesprek met de minister-president
o Voorstel aan koning wie te benoemen als minister en staatssecretarissen
3
, Kabinetsformatie: coalitie- of regeerakkoord
Het is nooit zo dat er één partij is die beschikt over een absolute meerderheid in de kamer
Meerdere partijen zijn gedwongen om met elkaar samen te werken om een kabinet te
kunnen vormen dat beschikt over de steun van de meerderheid van de tweede kamer
Wanneer de partijen met elkaar hebben afgesproken om te regeren, moeten er afspraken
worden gemaakt over wat men gaat doen tijdens de kabinetsperiode
Om ervoor te zorgen dat kabinet aantal jaar achter elkaar kan regeren, is het noodzakelijk
om afspraken te maken -> als deze afspraken er zijn, spreek je van een coalitieakkoord.
Coalitieakkoord: akkoord tussen verschillende partijen in de tweede kamer die besloten
hebben om met elkaar te gaan regeren (ook wel regeerakkoord genoemd)
Regeerakkoord: akkoord waarin afspraken zijn gemaakt over de belangrijkste doelstellingen
van het kabinet
Akkoord heeft geen staatsrechtelijke functie: politieke binding, maar geen juridische binding
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechtsgeleerdheidstudentje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.