Bevat alle hoorcollege stof (HC1 t/m HC12) van inleiding in de forensische psychiatrie en psychologie, jaar , uitgebreid beschreven. Overzicht van de volgende hoorcolleges:
• Voorbereidend college: Strafrecht voor niet-juristen
• Hoorcollege 1: Introductie in de forensische gedragskunde – a...
Inleiding in de forensische psychiatrie en psychologie hoorcolleges
College 1: Introductie in de forensische gedragskunde – algemene inleiding
CASUÏSTIEK
Psychiater en jurist Firestone zegt dat vrijwel geen ander probleem in de criminele wet ooit meer
debat heeft veroorzaakt onder rechtspersonen en juristen dan de ontoerekeningsvatbaarheid. Is hier
altijd zo veel discussie over?
Casus: ‘bijenkorfmoeder’
Vrouw heeft in 2007 in Amsterdam haar dochtertje van vier hoog naar beneden gegooid. Ze
springt er zelf achteraan, maar overleeft dit. Ze wordt onderzocht door een psychiater en
psycholoog, want: persoon die een kind dood en suïcide. De moeder gaf aan dat ze dacht dat
satanisten haar en haar kind op een pijnlijke wijze om het leven zou brengen en dat ze
daarom haar kind naar beneden heeft geduwd. Ze is daarom ontoerekeningsvatbaar
verklaard.
Verschil psycholoog en psychiater: vaak zie je dat de psycholoog uiteindelijk de meeste
onderzoeken / rapportage doet, omdat zij erg goed zijn in intelligentie of een verstandelijke
beperking vaststellen. Persoonlijkheidsstoornissen worden vaak ook meer door psychologen
vastgesteld. Dingen die vaak meer voor psychiatrie zijn psychotische stoornissen,
depressie.
Voor TBS oplegging heb je in ieder geval nodig dat er rapporten zijn opgelegd door een
psychiater én psycholoog.
Drie vereisten TBS:
1) Herhalingsrisico of gevaar voor de samenleving
2) Stoornis ten tijde van het plegen van een delict.
3) Delict van minimale ernst.
Maar: er was geen gevaar voor de samenleving.
Waan= idee.
Hallucinaties= zintuiglijke waarneming (horen, zien, ruiken, voelen, en proeven). Meest voorkomende
hallucinaties is in het horen en zien.
In dit geval van de bijenkorfmoeder was er sprake van een waan.
Casus 2: ‘Jack de Prikker’ veroordeeld tot tbs
Hij prikte willekeurige mensen met een mes in zijn hals. Hij werd ontoerekeningsvatbaar verklaard,
omdat stemmen dit hem opdrongen. In dit geval was er dus sprake van een hallucinatie. Deze man
kreeg wel TBS: stoornis (psychose), ernstige feiten (iemand overleden) en gevaar voor de
samenleving.
Casus 3: 70-jarige man bekent poging tot afpersen van familie De Mol
Leeftijd is opvallend, wegens de age-crime-curve. De afperser van familie de Mol blijkt al sinds 2013
dement. Later zijn er twijfels over de dementie. Conclusie: er is sprake van fronto-temporale
dementie= een vorm van dementie waarbij het frontale en temporale deel van het brein is
aangedaan. Dit zorgt voor verminderde gedragsinhibitie. Het is onwaarschijnlijk gebleken dat de
verdachte zijn hersenaandoening kan faken blijkt o.a. uit een MRI en PET.
Mensen in forensische praktijk hebben veel vaker dan in de gewone bevolking last van hersenletsel.
,DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE: PSYCHIATRIE EN STRAFRECHT
Waarom forensische psychiatrie? Psychische stoornissen kan soms een delict veroorzaken In de
praktijk erkent het strafrecht in sommige wetsartikelen ook dat de psychische stoornis effect heeft.
In de DSM staan psychiatrische stoornissen met bijbehorende criteria. Dit is erg belang voor de
wetenschap en draagt bij aan evidence-based medicine.
Syndroom vs. ziekte
Ziekte je weet wat de ‘oorzaak’ is. Bijv. je ziet een bepaald virus in de longen.
Syndroom bestaat uit criteria waar je aan kunt voldoen. Omdat er veel verschillende criteria zijn,
kunnen diverse uitingsvormen onder dezelfde stoornis in de DSM vallen. Alles in de psychiatrie is
beschrijvend. Er zijn enkele uitzonderingen, waarbij er bijvoorbeeld in de DSM naar iets neurologisch
wordt verwezen.
Wat maakt een psychiatrische stoornis?
Hier is niet zo’n goed antwoord op te geven. De DSM geeft wel een definitie waarbij de
verschijnselen, impact van verschijnselen en lijdensdruk worden beschreven.
Je wilt de meest prominente stoornis behandelen wegens:
1) Verbetering kwaliteit van leven.
2) Vaak onderliggende oorzaak aan meerdere stoornissen.
3) Aansluiting bij de wens van de patiënt.
4) Waar de meeste lijdensdruk zit, zit ook de meeste motivatie om eraf te komen. Het is
belangrijk dat iemand gemotiveerd is bij behandeling in de psychiatrie.
In de forensische psychiatrie is er vaak sprake van comorbiditeit.
PSYCHIATRIE EN DE MAATSCHAPPIJ
In de Sovjet Uni werd er misbruik gemaakt van de psychiatrie door dissidenten als gek te verklaren.
Waarom zou je dissidenten ‘gek’ verklaren?
1) Dan is de geloofwaardigheid weg, je gelooft iemand niet meer.
2) Je kunt iemand opsluiten en dwangbehandeling geven.
William Summerlin was in staat om huid van het ene muisje/ratje te transplanteren op die van de
ander. Uiteindelijk bleek de huid niet getransplanteerd was, maar geverfd was. Zijn gedrag was ‘the
result of mental illness’.
Dus: psychische stoornissen kunnen maatschappelijk zin hebben. Ook is er in de maatschappij vaak
spraken van een stigma met betrekking tot psychische stoornissen, wat extra beperkingen en zelfs
discriminatie kan opleveren.
Psychiatrie is altijd ook wel controversieel geweest. Maar tegenwoordig weten we wel dat psychische
stoornissen bestaan. Tegenwoordig is de lat in onze maatschappij (door social media, hoge druk etc.)
hoog geworden. Vroeger ook andere methoden: electroconvulsive therapy (ECT) en frontale
lobotomie.
BEHANDELING
, 1) Medicatie
o Voordeel medicijn voor depressie het kan werken op toevoeging als ‘reguliere’
behandeling niet werkt.
Nadeel bijwerkingen.
o Medicatie werkt op neurotransmitters. We weten dat medicatie werkt op bepaalde
systemen, maar we snappen niet goed waarom het niet direct werkt en hoe het
precies invloed heeft op stemming. Het lijkt erop dat er eerst een cascade optreedt.
2) Psychotherapie
o Cognitieve gedragstherapie: probeert te veranderen in de cirkel van gedachten,
gevoelens en gedrag.
o ECT
o Transcraniële magnetische stimulatie
o Deep brain stimulation
Extra-college: Inleiding strafrecht voor niet-juristen
Vier onderwerpen vandaag:
1. Het strafrecht
2. Het strafproces
3. De beslissing van de strafrechter
4. Tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen
HET NEDERLANDSE STRAFRECHT
De Nederlandse rechtsorde kunnen we verdelen in:
1) Privaatrecht (tussen burgers)
2) Publiekrecht regelt betrekking tussen overheid en burgers
Staats en bestuursrecht: hoe openbaar ministerie moet functioneren bij beslissingen.
Strafrecht
a. Formeel strafrecht= bevat alle regels die nodig zijn voor het handhaven van het
materieel strafrecht. Dus regels voor opsporing, vervolging en berechting.
Formeel strafrecht staat in het Wetboek van Strafvordering (Sv) en ook
bijzondere strafwetten
b. Materieel strafrecht: gaat om welk gedrag strafbaar is, onder welke voorwaarden
het strafbaar is en welke straffen er zijn. Wetsbepalingen staan in het Wetboek
van Strafrecht (Sr). Ook bijzondere strafwetten, bijv. de opiumwet.
Europees recht heeft een grote invloed op de Nederlandse rechtsspraak. De belangrijkste wet in
Europa is het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) hierin liggen erg veel
mensenrechten vastgelegd. Bijvoorbeeld: Verbod op foltering, recht op vrijheid en recht op een
eerlijk proces.
De Nederlandse strafrecht: beginselen:
1. Vervolgingsmonopolie OM OM is de enige die mag vervolgen. Dus: slachtoffer mag
bijv. niet straffen en OM bepaald of vervolgd wordt of niet.
2. Legaliteitsbeginsel Materieel: gedrag is alleen strafbaar, als het door de wet strafbaar
is gesteld. Dus het moet van tevoren strafbaar zijn gesteld. Hetzelfde geldt voor de
, overheid: de overheid mag alleen bepaalde bevoegdheden inzetten, die in de wet zijn
opgenomen.
3. Onschuldpresumptie iemand is onschuldig, tot het tegendeel bewezen is. In het
strafproces (voor uitspraak) spreken we dus ook altijd van een verdachte, niet van een
dader!
4. Nemo tenetur beginsel voort vloeit uit Europees recht. Niemand kan gedwongen
worden om aan zijn eigen veroordeling mee te werken. In Nederland hebben we dan bijv.
het zwijgrecht, wat betekent dat je niet verplicht kan worden om te verklaren.
5. Recht op een eerlijk proces de verdediger moet effectief een verdediging kunnen
voeren en mag niet zijn rechten beperkt worden.
6. Subsidiariteit (het meest geschikte middel) opsporingsambtenaren moeten het meest
geschikte middel kiezen.
7. Proportionaliteit (geen grotere inbreuk dan nodig) opsporingsambtenaren moeten
altijd voor het minst ingrijpende middel kiezen die wel effectief werkt.
HET STRAFPROCES
Strafproces is onder te verdelen in:
1) Voorbereidend onderzoek
2) Onderzoek ter terechtzitting
De verschillende fasen zijn:
1. Voorbereidend onderzoek.
2. Onderzoek ter terechtzitting
3. Beraadslaging en uitspraak
4. Rechtsmiddelen
5. Tenuitvoerlegging.
Opsporing
Onderzoek naar een strafbaar feit. Dit begint bijvoorbeeld na een aangifte. De officier van justitie is
leidinggevende van het opsporingsonderzoek. Opsporingsonderzoek twee doelen:
1. Of er een strafbaar feit heeft gepleegd.
2. Als dat zo is, kijken of er voldoende bewijs is om vervolg in te stellen (dus wel/niet naar de
rechtbank).
Ook is er een belangrijke rol van de rechter-commissaris (ook wel onderzoeksrechter genoemd).
Belangrijkste rol is waarborging, omdat hij een minder partijdige functie heeft (onafhankelijk van het
OM).
Een belangrijk moment in het opsporingsonderzoek is als de verdachte in beeld komt. Op het
moment dat namelijk een vermoeden in schuld ontstaat, moet je iemand wijzen op zijn rechten.
De vervolging
Opportuniteitsbeginsel: het OM hoeft niet te vervolgen
Sepot: verdachte hoeft niet voor de rechter te komen (bijv. onvoldoende bewijs)
Transactie / buitenrechtelijke afdoening: Niet vervolgen voor de rechter, maar wel een
aantal voorwaarden stellen. Vaak is dit een geldbedrag. Verschil met een boete is dat de
persoon zelf mag kiezen het geld te betalen of dat de zaak nog steeds voor de
strafrechter komt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller UUpsychology. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.00. You're not tied to anything after your purchase.