● Bij het kiezen van een opleiding heb je 5 aspecten waar je naar kan kijken.
Aantrekkingskracht, interesses, talenten, arbeidsmarktperspectief en beloning.
Aantrekkingskracht > niet-financieel, naar welke opleiding voel je tot toe getrokken.
Interesses > niet-financieel, waar liggen je interesses en wat vind je wel en niet leuk.
Talenten > niet-financieel, waar ben je goed in en waar ben je minder goed in.
Arbeidsmarktperspectief > financieel, hoe groot is de kans dat je een baan vind met
die opleiding? En verandert de arbeidsmarkt als je klaar bent met de opleiding?
Beloning > financieel, verdiend de baan die je na je opleiding goed? Of doe je het
niet alleen voor het geld maar iets waar je echt in bent gepassioneerd.
● Een opleiding is een investeringsvraagstuk. Het hoofdstuk heet ook studeren is
investeren. Het investeren in een opleiding doe je, omdat je met de kennis van de
opleiding en de diploma later een baan kan gaan kiezen waar je gaat solliciteren en
daar het bedrag van de opleiding mee terug betaalt en vaak meerdere keren
verdubbelt.
● Een opleiding doe je individueel maar ook voor de samenleving. Je doet het voor
jezelf om er later geld mee te kunnen verdienen met een goed betaalde baan, en
stopt daar je eigen tijd, geld en energie in, maar studeren is niet alleen belangrijk
voor het individu, maar ook voor de samenleving. Nederland wil namelijk tot de
sterkste kenniseconomieën ter wereld behoren. Hiervoor is het noodzakelijk dat
steeds meer jongeren een hogere opleiding of überhaupt een opleiding gaan volgen.
● Verzekeren is het voorkomen van een risico. Als je je verzekerd betaal je maandelijks
premie en wordt het schadebedrag vergoed als hetgeen gebeurd waarvoor jij
maandelijks premie betaalt zodat jij niet het hele schadebedrag hoeft te betalen. Aan
verzekeren zitten wel een paar voor en nadelen. Een voordeel van een verzekering
is dat, stel je fiets wordt gestolen en je hebt een fietsverzekering, je niet een geheel
nieuwe fiets moet kopen, maar je een verzekerd bedrag krijgt, waarmee jij een
nieuwe fiets kan kopen. Een nadeel is dat stel je fiets wordt nooit gestolen je betaalt
voor niks. Aan elke specifieke verzekering hangen wel voor en nadelen.
risico = kans x gemiddelde schadebedrag
1.2 Schadeverzekeringen en levensverzekeringen
Er zijn twee soorten verzekeringen. Je hebt schadeverzekeringen en levensverzekeringen.
Een schadeverzekering kan zowel een persoon als een object verzekeren en een
levensverzekering kan alleen een persoon verzekeren, en heeft te maken met het leven en
het overlijden van een persoon.
Schadeverzekeringen
, ● Zorgverzekering. Een zorgverzekering is vanaf je 18de verplicht en vergoed de
ziektekosten. Dit kan via je ouders of individueel. Bij je zorgverzekering krijg je ook
een zorgtoeslag. De zorgtoeslag is een tegemoetkoming van de overheid in de
kosten van de verzekering. Ieder jaar wordt het bedrag van de zorgtoeslag
aangepast, de hoogte en of je de zorgtoeslag krijgt hangt van je inkomen af.
● Inboedelverzekering. Een inboedelverzekering is een verzekering tegen schade
voor je spullen, inboedel, tegen brand, water, inbraak of storm.
● Opstalverzekering. Een opstalverzekering is een verzekering die verplicht is voor
iedereen die een koopwoning met hypotheek heeft. De verzekering vergoed schade
aan de woning. Denk aan brand, inbraak of storm op de koopwoning.
● Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren, AVP. De AVP is een verzekering
die de verzekerde beschermt tegen het risico van
aansprakelijkheid/verantwoordelijke. Dit houdt in dat stel ik ben verzekerd door de
AVP en ik maak bijvoorbeeld iemand anders zijn fiets stuk krijgt degene van wie de
fiets is geld van mijn verzekering.
Levensverzekeringen
● Uitvaartverzekering. Een uitvaartverzekering is een verzekering waarbij de
nabestaande van de verzekering, overledene, een vast bedrag uitgekeerd krijgen om
hiermee de kosten van de begrafenis te dekken.
● Lijfrenteverzekering. Een lijfrenteverzekering is een verzekering waarbij je voor een
extra inkomen kan zorgen als je in aanraking komt met de AOW en/of het pensioen.
● Overlijdensrisicoverzekering. Dit is een verzekering voor het risico op overlijden.
Hier keert de verzekering een bepaald bedrag uit indien de verzekerde lijdt te
overlijden voor een bepaalde datum. Overlijdt de verzekerde voordat de schuld is
afgelost, komt de schuld geheel of in delen te vervallen.
Hoofdstuk 2 Lenen
2.1 Het consumptief krediet
Een consumptief krediet is een door de consument afgesloten lening voor consumptieve
doeleinden zoals het kopen van een fiets of auto, maar ook om te voorzien in het
levensonderhoud. Bij het afsluiten van zo'n rekening ga je naar de bank, hier kun je geld
lenen tegen een interestpercentage en moet de lening, meestal, terug worden betaald in
termijnen.
● Kredietnemer = leent het geld.
● Kredietgever = geeft het geld aan de kredietnemer, bijvoorbeeld aan bank.
● Kredietkosten = totaal terug betalen bedrag - geleende bedrag
● Kredietlimiet = het maximale bedrag om te lenen, wordt gebruikt bij een doorlopend
krediet.
In de kredietkosten zitten ook de afsluitkosten, verzekeringskosten, administratiekosten etc.
Er zijn verschillende vormen van consumptief krediet, zoals persoonlijke lening, het
doorlopend krediet, huurkoop en koop op afbetaling.
, kredietkosten = betaald bedrag - geleende bedrag of (termijnbedrag x aantal termijnen) -
geleende bedrag.
2.1.1 De persoonlijke lening
Een persoonlijke lening is een lening aan een consument die een duurzaam
consumptiegoed wil aanschaffen. Duurzame consumptiegoederen zijn goederen die een
langere tijd meegaan zoals een auto. De grootte van de lening hangt van je inkomen, je
huur, woonlasten en andere financiële verplichtingen af. Elke maand betaal je een periodiek
gelijkblijvend bedrag, dat noem je de annuïteit, niet elke lening heeft vaste maandlasten. De
annuïteit bestaat uit aflossingsbestanddeel, het terugbetalen van de lening, en het
rentebestanddeel, de prijs wat je betaalt voor het lenen van het geld. Omdat je maandelijks
een bedrag betaalt wordt de schuld kleiner en betaal je minder rente. Dus naarmate de
looptijd wordt het aflossingsbestanddeel groter en het interestbestanddeel kleiner.
2.1.2 Het doorlopend krediet
Bij een doorlopend krediet betaal je alleen rente over het opgenomen bedrag. Het aflossen
van het opgenomen bedrag kan op ieder moment, dit kan ook in termijnen. Het afgelosten
bedrag mag ook weer worden opgenomen. De rente kan bij een doorlopend krediet stijgen
en dalen, Als je meer geld opneemt dan dat er op je rekening staat moet je over dat bedrag
ook rente betalen.
rente van het doorlopend krediet = Rentepercentage over het opgenomen bedrag
2.1.3 Huurkoop en koop op afbetaling
Bij huurkoop wordt een krediet verstrekt voor de aanschaf van duurzame
consumptiegoederen. Bij huurkoop ben je onmiddellijk eigenaar van het product, en los je in
termijnen het krediet af. Wanneer je het laatste termijn hebt betaald, ben je de officiële
eigenaar.
Bij koop op afbetaling wordt ook krediet verstrekt voor de aanschaf van duurzame
consumptiegoederen. Wanneer je iets koopt op afbetaling ben je meteen de eigenaar van
het product.
Het grote voordeel van huurkoop en koop op afbetaling is dat je nu iets kunt kopen zonder
over het geld te beschikken. De nadelen zijn dat je ten eerste hoge of hogere rente moet
betalen en je soms jaren vast zit aan termijnbetalingen. En ten tweede zit je vast aan de
koop van een bepaald product.
2.2 Enkelvoudige interest
Wanneer de interest wordt berekend over het oorspronkelijke kapitaal of de schuld in een
bepaalde periode spreken we van enkelvoudige interest, er is ook samengestelde interest
maar dat komt in H5. Bij leningen heb je vaak te maken met enkelvoudige interest en bij
sparen samengestelde interest. Bij enkelvoudige interest krijg je altijd rente op het
beginbedrag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninagroothuizen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.