Geven van sondevoeding
Sondevoeding
Sondevoeding is een volwaardige vloeibare voeding die per sonde wordt toegediend aan cliënten
die niet kunnen of mogen eten en in sommige gevallen niet willen eten. Sondevoeding kan de
gewone voeding compleet vervangen en als volledige voeding aan de cliënt worden gegeven.
Daarnaast kan sondevoeding naast de normale (orale) voeding worden gegeven als aanvulling om
een adequate voedingsinname te bereiken.
Sondevoeding wordt voorgeschreven op advies van een arts of diëtist. Welke sondevoeding bij
welke cliënt wordt gebruikt is afhankelijk van het ziektebeeld en de behoefte aan voedingsstofen.
Indien een cliënt overdag nog redelijk eet en drinkt maar wel aanvulling op deze voeding nodig
heeft, kan worden gekozen voor een aanvullende sondevoeding die gedurende de nacht wordt
toegediend. Zo hebben kinderen met Cystic Fibrose (CF) nog wel eens een verhoogde
energiebehoefte en wordt dan 's nachts aanvullende sondevoeding gegeven om hen in betere
conditie te brengen en te houden.
Sondevoeding wordt rechtstreeks, via een neusmaag-, een neusjejunum- of gastrostomiekatheter,
toegediend in de maag of de dunne darm. Een voorwaarde is dat de cliënt een goedwerkend
(gedeelte) maag-darmkanaal heeft.
Toediening per bolus
Voeden per portie wordt ook wel voeden 'per bolus' genoemd. Hierbij wordt een bepaalde
hoeveelheid sondevoeding in één keer tegelijk gegeven. Meestal wordt 200 250 ml per portie
toegediend. Deze porties kunnen met een spuit, trechter of toedieningssysteem via de sonde aan
de cliënt worden gegeven. In het laatste geval wordt het toedieningssysteem aangesloten op de
sonde, de rolregelklem wordt volledig geopend en dan kan de gewenste hoeveelheid sondevoeding
in de sonde lopen. Hierna wordt het toedieningssysteem weer afgekoppeld en afgesloten.
Voordelen van het voeden per portie:
vaste tijdstippen voor het toedienen van voeding;
de regelmaat in het eetpatroon van de cliënt blijft zoveel mogelijk gehandhaafd.
Het voeden per portie brengt echter wel een aantal nadelen met zich mee:
er is een grotere kans op aspiratie, braken en misselijkheid;
er is een grotere kans op diarree;
het toedienen van grote hoeveelheden sondevoeding kan moeilijk zijn;
de toedieningswijze is arbeidsintensief voor de verpleegkundige.
Intermitterende toediening
Intermitterend voeden wil zeggen dat de cliënt gedurende een dagdeel sondevoeding
druppelsgewijs krijgt toegediend. Voor deze methode wordt meestal gekozen wanneer het gaat om
het nachtelijk bijvoeden van een cliënt. De rest van de dag wordt het systeem afgekoppeld. De
sonde wordt afgesloten of kan worden verwijderd en voor de volgende voeding opnieuw worden
ingebracht. Deze vorm van toedienen geeft de cliënt meer mobiliteit.
Continu toediening
Bij het continu toedienen van sondevoeding krijgt de cliënt ononderbroken 24 uur per dag
druppelsgewijs sondevoeding. Deze voeding wordt toegediend met een toedieningssysteem dat
werkt met behulp van zwaartekracht (zwaartekrachtsysteem) of met een voedingspomp. Het
systeem kan worden afgekoppeld.
Voordelen van continu voeden zijn:
toedienen van grotere hoeveelheden is mogelijk;
minder kans op retentie en aspiratie;
minder kans op misselijkheid en braken;
de voeding is gelijkmatig verdeeld over de dag;
er is voldoende tijd is voor de opname van voedingsstofen;
minder werklast voor de verpleging/verzorging.
, Nadelen van continu voeden zijn:
beperkte bewegingsvrijheid voor de cliënt;
er is geen rust voor het aanzuren van de maag.
Complicaties sondevoeding
De belangrijkste complicaties die kunnen optreden bij het geven van sondevoeding zijn:
dislocatie van de sonde
diarree
misselijkheid en braken
verstopping van de sonde door de voeding of medicijnen
slokdarm en maagerosies
aspiratie
bacteriële besmetting
dumpingsyndroom
Bij dislocatie van de sonde is het nodig dat de inloop van voeding een korte tijd wordt gestaakt,
zodat er een nieuwe sonde ingebracht kan worden. Als een cliënt diarree heeft, mogelijk van de
sondevoeding, kan dit liggen aan een te koude voeding, een te hoge toedieningssnelheid van de
sondevoeding in een kort tijdsbestek of een te geconcentreerde voeding. Bij klachten van een te
geconcentreerde voeding kan eventueel overgegaan worden op een minder geconcentreerde
sondevoeding.
Wanneer een sonde verstopt zit kan deze krachtig doorgespoeld worden met 25 ml (kraan)water.
Het gebruik van koolzuurhoudend water wordt afgeraden, omdat dit een te lage pH heeft. Daardoor
kan het eiwit uit de voeding stollen en verstopping veroorzaken. Wanneer het doorspoelen met
water niet afdoende is, kan een oplossing van natriumbicarbonaat (2,4 of 8 %) in de sonde
gespoten worden.
Dumpingsyndroom
Het dumpingsyndroom is een syndroom dat zich kan voordoen na een maagresectie of na het
toedienen van een grote hoeveelheid sondevoeding. Cliënten worden plotseling onwel na de
maaltijd door een te snelle maagontlediging of na het toedienen van de sondevoeding omdat de
darmen de grote hoeveelheid voedsel niet kunnen opvangen. Er kunnen klachten optreden direct
na de maaltijd/sondevoeding (vroege dumpingklachten) tot anderhalf - 1 uur na de maaltijd (late
dumpingklachten).
Vroege dumpingklachten ontstaan doordat er een grote hoeveelheid vocht wordt onttrokken aan de
omliggende bloedvaten van de darm door de sterk geconcentreerde voeding; Dit leidt tot een vol
gevoel, buikpijn, darmkrampen en - ten gevolge van een bloeddrukdaling - hartkloppingen,
duizeligheid en sufheid.
Late dumpingklachten ontstaan omdat door de snelle passage van het voedsel de
bloedsuikerspiegel en de insulineproductie niet op elkaar zijn afgestemd. Glucose wordt versneld
opgenomen, maar de insulineproductie kan dit niet bijhouden en is te laat, waardoor
hypogevoelens kunnen ontstaan: zweten. onrustig gevoel, duizeligheid, geeuwhonger en
hartkloppingen.
Soorten sondevoeding
Aanvangssondevoeding
Ook wel startsondevoeding genoemd, heeft een verlaagde osmolariteit en energiegehalte.
Aanvangssondevoeding wordt gebruikt bij:
cliënten met een zeer laag energiebehoefte en een normale vochtbehoefte
cliënten waarbij toediening van een volledige of standaardsondevoeding nog niet direct
mogelijk is.
Eiwitbeperkte sondevoeding
Eiwitbeperkte sondevoeding wordt gegeven wanneer orale voeding volgens de normale weg niet
mogelijk is en er vanwege een stofwisselings- of nierziekte een eiwitbeperking noodzakelijk is.
Eiwit verrijkte sondevoeding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberlylinders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.