Bestuurskunde jaar 2 periode 2 - Samenleving & Beleid
Hoorcolleges
Week 1 - Introductie .
Politiek = wie krijgt wat (keuze), wanneer en hoe (beleid + sturing)?
(Lasswell, 1958)
De politiek stuurt de samenleving door middel van beleid.
Sturingsmechanismen zijn bijvoorbeeld op financieel vlak, communicatief
vlak of wettelijk vlak.
Beleid beïnvloedt de samenleving (sturingsmechanismen), maar
samenleving beïnvloedt ook beleid (media).
4 soorten beleidsveranderingen:
1) Beleidsaanpassingen = bestaand beleid wordt met dezelfde doelstellingen
voortgezet. Voorbeeld: Antirookcampagne, dit heeft namelijk langdurig beleidstraject
met verschillende maatregelingen en sturingsmechanismen
2) Beleidsinnovatie = de overheid gaat zich begeven op een nieuw terrein, waarop ze
nog niet eerder bewoog. Voorbeeld: "Beyond GDP-movement" hierin is steeds meer
aandacht om de welvaart van de bevolking in brede zin te meten. En niet alleen
economische welvaart.
3) Beleidsopvolging = gehele of gedeeltelijke vervanging van bestaand beleid.
Voorbeeld: Maatschappelijk brede beleid transitie tussen 2005 en 2015. Transitie
begon in 2005 maar wetgeving was uiteindelijk de beleidsopvolging, de
participatiewet van 2015.
4) Beleidsbeëindiging = volledige beëindiging zonder alternatief voor nieuw beleid.
Voorbeeld: beleid is niet meer actueel, afschaffen woonwagenwet 1999 of beleid is
behaald.
4 soorten beleid:
1) Institutioneel beleid = beleid dat gaat over de inrichting
(of herinrichting) van de formele verhoudingen tussen
organisaties in een bepaalde beleidssector en de
toebedeling van taken; verantwoordelijkheden en
bevoegdheden. Voorbeeld: vastleggen taken EU
2) Strategisch beleid = koers van een organisatie
3) Tactisch beleid = een plan voor de inzet van middelen
en de wegen om een bepaald doel te bereiken.
4) Operationeel beleid = Operationeel beleid omvat
specifieke dagelijkse plannen en procedures die een
organisatie uitvoert om haar doelen te bereiken
6 perspectieven op beleid en samenleving die op de
volgende pagina worden uitgelegd:
1) Historisch-institutioneel perspectief = vanuit het perspectief van de tijd, tradities en
gewoonten.
2) Politiek perspectief = vanuit het perspectief van politieke tegenstellingen, keuzes,
strijd en verschillen.
, 3) Rationeel-economisch perspectief = vanuit het idee dat beleid en beleidskeuzes een
objectieve afweging zijn tussen voor- en nadelen.
4) Juridisch-institutioneel = vanuit de principes van de wet, de regels, de procedures en
de democratische rechtsstaat.
5) Sociologisch perspectief = vanuit de sociologische bril.
6) Cultureel/discursief perspectief = vanuit of discursieve structuren in de maatschappij
Week 2 - Historisch-institutioneel .
Instituties = zijn formele en informele gedragsregels die ons gedrag structuur geven.
Instituties spelen een centrale rol in het structureren van ons gedrag. De wereld waarin we
leven wordt gevormd door formele en informele gedragsregels die onze kijk op de
werkelijkheid bepalen. Voorbeeld: wij vinden het normaal dat we een partijdemocratie
hebben, dat we een rechtbank hebben en dat we elkaar de hand schudden bij
kennismaking.
● Miso niveau instanties = gericht op het individueel handelen van een actor (als
persoon) maar ook als een (actor als organisatie).
● Meso niveau instituties = gericht op de interactie tussen verschillende groepen
actoren (als personen), maar ook als groepen organisaties of beleidsvelden
(organisatievelden).
● Macro niveau instituties = gericht op de instituties die het systeem bepalen op
nationaal of internationaal niveau.
De historisch-institutionele kijk op beleid volgens Bekkers. “Binnen de institutionele
benadering van beleid krijgen beleid en beleidsprocessen vorm en inhoud doordat ze zijn
ingebed in een stelsel van historisch gegroeide normen, allerlei regels en conventies zijn
gestold.”
Dus als er nieuw beleid geschreven moet worden over bijvoorbeeld het onderwijs, vindt dit
perspectief dat we eerder beleid maken dat voortbouwt op bestaande structuren, i.p.v nieuw
beleid innoveren.
Volgens de historisch-institutionele kijk zijn beleidssectoren organisatorisch aan elkaar
verbonden: werken gaat met usual suspects (dezelfde actoren/ bedrijven elke keer). Werken
met meerdere actoren/partijen/organisaties maakt innovatie lastig (sterke verwevenheid).
Het handelen van de organisaties in beleidsdomein/organisatievelden is doorgaans gelijk
aan elkaar.
Om beleid te innoveren/ te veranderen is er vanuit dit perspectief doorgaans een grote
trigger nodig.
Padafhankelijkheid = het proces waarbij gebeurtenissen of keuzes uit het verleden van
invloed zijn op de loop van latere ontwikkelingen, vooral doordat bepaalde
keuzemogelijkheden moeilijk of uitgesloten zijn. voorbeeld: waterwering in Nederland
Logic of appropriateness = volgens deze logica worden besluiten genomen op basis van de
institutionele regels die voorschrijven wat mensen worden geacht te doen in bepaalde
situaties.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller siebrechtleijenaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.83. You're not tied to anything after your purchase.