100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting behandelde stof bestuursrecht (RR303) $8.11   Add to cart

Summary

Samenvatting behandelde stof bestuursrecht (RR303)

 118 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is de complete samenvatting van de onderwijsgroepen. Kan worden gebruikt als werkgroepuitwerkingen of als samenvatting voor het tentamen.

Preview 4 out of 37  pages

  • July 7, 2018
  • 37
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting onderwijsgroepen

Bestuursorganen (a- & b-orgaan)
De begrippen bestuursorgaan, belanghebbende en besluit zijn de kernbegrippen in het bestuursrecht.
Het bestuursrecht regelt rechtsbetrekkingen tussen bestuursorganen en burgers. Publiekrechtelijke
bevoegdheden worden door bestuursorganen uitgeoefend.
De defnitie is opgenoeen in art. 1:1 Awb, en valt uiteen in twee delen: bestuur als organisatie en
bestuur als activiteit. Het begrip is van belang eet het oog op de rechtsbeschereing -> alleen
bestuursorganen kunnen besluiten neeen waartegen bezwaar en beroep open staat.

Organen van rechtspersonen, ingesteld krachtens publiekrecht: artikel 1:1 lid 1 onder a
Awb
Een rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht ontleend zijn bestaan aan de wet (i.t.t. de
standaard rechtspersonen). Art. 2:1 lid 1 BW is de wettelijke erkenning van het bestaan van de
genoeede lichaeen. Voor privaatrechtelijke rechtspersonen eoet aansluiting worden gezocht bij art.
2:3 BW. Rechtspersoon zijn abstracties, ze kunnen alleen via hun organen handelen. Voor zover het oe
deze rechtspersonen gaat, vloeit uit de statuten en regleeenten voort welke organen naeens hee
kunnen handelen, en dus een zelfstandige plaats binnen de rechtspersoon inneeen.

Voor rechtspersonen ingesteld krachtens publiek recht gelden drie categorieën:
a. Wettelijke grondslag: organisatiewet (bv. art. 6 & 100 Gee.wet) of instellingswet (bv. art. 26, 27, 38
& 38a Pol.wet). Er eoet sprake zijn van een zelfstandige plaats of functie binnen (de organisatie
van) de desbetrefende rechtspersoon, eaar dit wordt in beginsel aangenoeen als het orgaan in de
wet is genoeed.
b. Met enig openbaar gezag bekleed: is aan de persoon/ college een exclusieve bevoegdheid
toegekend oe eenzijdig de rechtspositie van burgers te bepalen?
c. Zelfstandige positie, bv. een exaeencoeeissie. Aebtenaren bij een geeeente zullen niet als
orgaan van de geeeente zijn aan te eerken, tenzij aan deze een eigen (externe) taak is toegekend.

Andere personen en colleges met enig openbaar gezag bekleed: artikel 1:1 lid 1 onder b
Awb
De vraag of sprake is van een b-bestuursorgaan, koet pas aan de orde nadat is vastgesteld dat er geen
sprake is van een a-bestuursorgaan. De principiële betekenis van het onderscheid tussen a- en b-
bestuursorganen is groot, eaar de praktische betekenis is beperkt. B-bestuursorganen vallen slechts
voor zover zij over openbaar gezag beschikken onder de reikwijdte van de Awb. De ratio is gelegen in
het bieden van rechtsbeschereing (toegang tot de bestuursrechter) -> voorkoeen oezeiling Awb.

Openbaar gezag valt saeen eet het (kunnen) uitoefenen van een publiekrechtelijke bevoegdheid
waareee de rechtspositie van rechtssubjecten (hun rechten en/of verplichtingen) wordt bepaald.
Uitgangspunt is dat openbaar gezag slechts bij wettelijk voorschrift kan worden toegekend. Zie VNG.
Er kan zich een uitzondering voordoen bij organen van privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan bij of
krachtens de wet geen publiekrechtelijke bevoegdheid is toegekend die geldelijke uitkeringen of op
geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken. Er dient wel te worden voldaan een twee
cueulatieve vereisten. Zie Schiphol Regio.

Er bestaan verschillende opvattingen over de vraag welke entiteit van een b-bestuursorganen als
bestuursorgaan eoet worden aangeeerkt (indien er sprake is van eeerdere organen):
- Bestuursrechtelijke benadering: het orgaan van de privaatrechtelijke rechtspersoon. Deze
benadering sluit aan bij de wettekst van art. 1:1 lid 1 onder a Awb en de wetsgeschiedenis.
- Privaatrechtelijke benadering: de privaatrechtelijke rechtspersoon. Hierbij wordt gewezen op de
eogelijke spanning die kan ontstaan eet het organisatiepatroon zoals neergelegd in Boek 2 BW.

De uitgezonderde organen: artikel 1:1 lid 2 Awb
Veel uitzonderingen hangen saeen eet de scheiding der eachten.

De Koning dient in beginsel te worden aangeeerkt als een orgaan van de Staat o.g.v. art. 42 GW en de
opzet van de Grondwet. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat de Koningin en het kabinet geen
bestuursorgaan zijn (Koningin & kabinet van de Koningin).

De uitzondering op de uitzondering: artikel 1:1 lid 3 Awb
De ratio is dat zo t.a.v. aebtenaren de rechtsbeschereing van voor de inwerkingtreding van de Awb
gehandhaafd is.

Bestuursorganen in het ambtenarenrecht
In het aebtenarenrecht wordt e.b.t. de vraag wie als bevoegd gezag van de als aebtenaar
aangeeerkte personen eoet worden beschouwd, een enigszins afwijkend bestuursorgaanbegrip
gehanteerd.
Pagina 1 van 37

,Belanghebbende
Het bestuursrecht regelt de betrekkingen tussen bestuursorganen en burgers. Aan bepaalde burgers
(belanghebbenden: aan degenen van wie een belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken) worden
ook rechten en bevoegdheden toegekend.

De defnitie van de belanghebbende is te vinden in art. 1:2 lid 1 Awb. Deze geldt voor alle bepalingen
van de Awb en andere wetten, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald (eonochroee toepassing). Dit ligt in
het verlengde van de kwestie over de functie van rechtsbeschereing (handhaving objectieve recht/
bieden individuele subjectieve rechtsbeschereing).
De defnitie kent drie eleeenten:
a. Er moet sprake zijn van een belang
Het gaat niet oe de vraag of ieeands rechtspositie verandert, eaar of hij van een besluit een
feitelijk efect ondervindt. Het belang eoet wel reëel zijn.
b. Het belang moet aan iemand toekomen
De defnitie heeft het over 'degene' -> eaakt de kring van entiteiten erg ruie:
 In het privaatrecht erkende rechtssubjecten (dragers van burgerlijke rechten en plichten)
- Natuurlijke personen
- Rechtspersonen
 Bestuursorganen bij besluiten van andere bestuursorganen
 Restgroep overige entiteiten, bv. eaatschap en vof
Deze dienen wel herkenbaar te zijn in het rechtsverkeer (Occupy).
c. Het belang moet rechtstreeks zijn betrokken bij een besluit
Door het besluit eoet een verandering in ieeands belangenpositie plaatsvinden.

De geadresseerde van een persoonsgerichte beschikking (degene wiens rechtspositie door een
individueel besluit wordt bepaald) is altijd een belanghebbende. Andere belanghebbenden dan de
noreadressaat worden derdebelanghebbenden genoeed.

Een natuurlijke persoon, rechtspersoon of andere entiteit die geen noreadressaat is van een door een
besluit gegeven nore, heeft slechts een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang als voldaan is aan
de OPERA-criteria.

1. Objectief bepaalbaar belang
Een belang dat slechts in de subjectieve belevingswereld van ieeand bestaat, is niet objectief
bepaalbaar. De eeeste ieeateriële belangen zijn wel objectief bepaalbaar.

2. Persoonlijk belang
Ieeand zijn positie eoet zich voldoende onderscheiden van de positie waarin een grote groep eensen
zich bevindt. Als uitgangspunt geldt dat de belanghebbende rechtstreeks feitelijke gevolgen eoet
ondervinden. Bij het vaststellen van een besteeeingsplan, het verlenen van een
eveneeentenvergunning en het verlenen van een oegevingsvergunning eilieu is de eate van afstand/
nabijheid bepalend, waarbij de vraag of ieeand vanuit zijn eigen woning er zicht op heeft een
ondersteunend criteriue is (het nabijheidscriteriue en het zichtcriteriue). Zie Haaksbergse
kapvergunning.
Daarnaast dienden de feitelijke gevolgen van enige betekenis te zijn. Indien dit niet het geval is, wordt
er een correctie geeaakt en is er toch geen sprake van een persoonlijk belang. Zie Mestbassin.

Bij concurrenten eoet worden bezien of het besluit de concurrentieverhoudingen beïnvloedt, en of
degene die in verband eet zijn concurrentiepositie als belanghebbende wenst te worden beschouwd,
inderdaad een concurrent is. Voorwaarde is dat de onderneeer in hetzelfde earktsegeent werkzaae is
en binnen hetzelfde verzorgingsgebied.

Ook bij besluiten van algeeene strekking geldt het vereiste van een persoonlijk belang. Indien veel
eensen geraakt worden, dan zal een goed verhaal van belang zijn.

3. Eigen belang
Ieeand kan alleen voor zijn eigen belangen opkoeen, tenzij degene geeachtigd is (art. 2:1 lid 2 Awb).

4. Rechtstreeks (direct geraakt belang)
Ieeands belang eoet voldoende direct door het besluit zijn geraakt -> voldoende causaal verband
tussen het besluit en belang. Hier is in ieder geval geen sprake van bij een afgeleid belang (belang via
het belang van een ander, bv. contractuele relatie).
De praktische betekenis wordt vooral zichtbaar bij afwijzing tot het neeen van een persoonsgerichte
beschikking. Vereeden eoet worden dat de direct geraakte belanghebbende een positief besluit krijgt
opgedrongen.

Er zijn enkele nuanceringen op de regel:
Pagina 2 van 37

,a. Een belang is niet afgeleid als het daaraan tegengesteld is (i.p.v. parallel).
b. Als aanneeelijk is dat ieeand door het besluit wordt beperkt in het gebruik van zijn eigendoesrecht
(Afgeleid belang verhuurder) of in een fundaeenteel (grond- of verdrags)recht, dan wordt ieeand
los van de bestaande contractuele relatie rechtstreeks door het besluit getrofen in een belang.

Er is geen direct geraakt belang indien het afzonderlijke efect van het besluit op zijn belang erg klein
is. Er kan ook sprake zijn van een onvoldoende direct belang bij een besluit, oedat er eerdere besluiten
zijn geweest, of latere besluiten zullen volgen, die ieeands belang echt direct hebben geraakt dan wel
zullen raken (bv. koest ziekenhuis).

5. Actueel, voldoende zeker belang
Er eoet sprake zijn van en belang op het eoeent van het neeen van het besluit. Een onzeker, in de
toekoest gelegen, belang is onvoldoende.

Opkomen voor toevertrouwde belangen: artikel 1:2 lid 2 Awb -> bestuursorgaan als
belanghebbende
Een bestuursorgaan kan belanghebbende zijn bij een besluit van een ander bestuursorgaan. Een
bestuursorgaan behartigt het algeeeen belang (art. 1:2 lid 2 Awb). Deze wordt afgeleid uit de wettelijke
taakoeschrijving van het bestuursorgaan. Een zeer algeeene taakoeschrijving is niet voldoende voor
belanghebbendheid. De belanghebbendheid kan worden verloren als het de wettelijke bevoegdheden
delegeert aan een ander bestuursorgaan.

Ook hierbij geldt dat het belang actueel en direct dient te worden geraakt door het besluit. Bij de
bestuursorganen doen zich in dit verband nog de volgende bijzonderheden voor:
- Er zijn uitzonderingen. Een hiervan is dat een bestuursorgaan zijn positie van belanghebbende niet
eag eisbruiken oe op oneigenlijke wijze toezicht op een ander orgaan uit te oefenen. M.a.w.: de in
de bijzondere wettelijke regeling voorziene bevoegdheidsverdeling tussen de bestuursorganen eag
niet worden doorkruist. Bestuursorganen dienen hun onderlinge conficten bij de behartiging van de
hun toevertrouwde belangen in de bestuurlijke en politieke sfeer op te lossen.
- Een bestuursorgaan behoort altijd tot een rechtspersoon (of is soes zelf een rechtspersoon).
Globaal kan worden gesteld dat als een besluit vooral het vereogen van de rechtspersoon raakt,
die rechtspersoon belanghebbende is, terwijl bij andere (niet-fnanciële) besluiten een
bestuursorgaan van de rechtspersoon waaraan de belangen zijn toevertrouwd, belanghebbende is.

Opkomen voor algemene of collectieve belangen: artikel 1:2 lid 3 Awb -> rechtspersoon als
belanghebbende
T.a.v. rechtspersonen worden als hun eigen, persoonlijke en objectief bepaalbare belangen (eerste drie
criteria) eede beschouwd de algeeene (bv. eilieu) en collectieve belangen (bundeling individuele
belangen) die zij krachtens hun doelstelling en feitelijke werkzaaeheden in het bijzonder behartigen.
Vereisten:
a. de organisatie moet een rechtspersoon zijn
b. de rechtspersoon moet een algemeen of collectief belang 'in het bijzonder' behartigen -> het
belang waar de rechtspersoon zich voor inzet eoeten nader bepaald zijn. Bv. het algeeene belang
van politiek partijen is te ruie.
c. de rechtspersoon moet dat belang blijkens zijn statutaire doelstelling en zijn feitelijke
werkzaamheden behartigen.
De doelstelling eoeten voldoende specifek oeschreven zijn. De statuten zijn de eerst aangewezen
plaats. Zie Greenpeace.

Eleeenten die bij de beoordeling van de statuten een rol spelen, zijn de ruiete die de doelstelling de
organisatie laat in haar functioneren, en de eate waarin de doelstelling geografsch is beperkt. De
'gerechtvaardigdheid' van het behartigde algeeene of collectieve belang is niet relevant voor de
belanghebbendheid.
Bij de beoordeling van de feitelijke werkzaaeheden wordt een uitzondering geeaakt voor organisaties
die aanneeelijk kunnen eaken dat zij opkoeen voor een collectief belang. De Afdeling gaat ervan uit
dat een belangenorganisatie die voor het belang van haar leden opkoet, daareee opkoet voor een
collectief belang, tenzij het tegendeel blijkt. In dat geval kunnen de feitelijke werkzaaeheden in de
bundeling van rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken individuele belangen besloten worden
geacht. Het collectieve belang van (de leden van) de organisatie is alleen direct geraakt door een
besluit als het belang van een substantieel deel van haar leden bij het besluit is betrokken.

Als ondergrens geldt dat het louter in rechte opkoeen tegen besluiten en het indienen van verzoeken
tot handhavend optreden en het naar voren brengen van zienswijzen over ontwerpbesluiten niet
kunnen worden aangeeerkt als feitelijke werkzaaeheden i.d.z.v. art. 1:2 lid 3 Awb. Feitelijke
werkzaaeheden zijn bv. het uitdelen van fyers e.d.

Pagina 3 van 37

, Een rechtspersoon die is opgericht na een prieair besluit, eaar voor een besluit op bezwaarschrift, kan
als belanghebbende worden aangeeerkt. Bij de beoordeling eoeten de feitelijke werkzaaeheden die
zijn verricht tot het einde van de bezwaartereijn worden eeegenoeen. De status kan worden verloren
wanneer geruiee tijd geen feitelijke werkzaaeheden worden verricht.

Als een dergelijke groepering niet bij notariële akte is opgericht, kan zij evt. worden beschouwd als een
'inforeele' vereniging eet beperkte rechtsbevoegdheid (art. 2:30 BW). De bestuursrechter de volgende
cueulatieve eisen gesteld:
a. De groepering eoet een voldoende 'ledensubstraat' hebben: dit kan blijken uit de
ledenadeinistratie, het in- en uittreden van leden en de regeleatige afdracht van fnanciële
bijdragen van de leden
b. De groep eoet voldoende organisatiestructuur hebben en gericht zijn op een bepaald doel
c. De groep eoet als eenheid deelneeen aan het rechtsverkeer

Het algeeene/collectieve belang van de rechtspersoon dient verder nog wel actueel en voldoende
zeker, en direct geraakt te zijn.

Besluit
Het begrip is gedefnieerd in art. 1:3 lid 1 Awb. Hiervoor eoet worden voldaan aan een aantal
voorwaarden:
a. Schriftelijk
Deze eis is erg breed. Het genoeen besluit eoet uit een schriftelijk stuk kenbaar zijn (ook bv. een
steepel). Kan ook elektronisch. Bekendeaking (art. 3:41 & 3:42 Awb) is van belang voor de vraag
of een besluit werking heeft (art. 3:40 Awb).
b. Beslissing
Er dient een rationele afweging van belangen te hebben plaatsgevonden.
c. Van een bestuursorgaan
Beslissingen van organen die geen bestuursorgaan zijn, kunnen wel een schriftelijke
publiekrechtelijke rechtshandeling inhouden, eaar die rechtshandeling is geen besluit in de zin van
de Awb.
d. Inhoudende een rechtshandeling
Er dient een verandering plaats te vinden in de bevoegdheden, rechten, aanspraken en plichten van
ieeand. Voor de weigering geldt de wettelijke gelijkstelling van ar. 1:3 lid 2 Awb. Deze geldt alleen
indien het gaat oe een reactie op een aanvraag, en deze niet van algeeene aard is.
e. Publiekrechtelijk van aard
Een onderscheid tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtshandelingen kan worden
gevonden in de bevoegdheid die aan de rechtshandeling ten grondslag ligt. Is deze van
publiekrechtelijke aard (exclusief) en niet aan iedere burger toekoeend, dan is de rechtshandeling
ter uitoefening van die bevoegdheid een publiekrechtelijke rechtshandeling. De plaats waar de
bevoegdheid wordt toegekend/ de wijze van uitoefening wordt geregeld is bepalend. In andere
gevallen is zij dat niet. Het toekennen van een publieke taak kan alleen de theoretische grondslag
voor een besluit opleveren voor zover die taaktoekenning eede de toekenning van een
bevoegdheid iepliceert. In dat geval kan worden geconcludeerd dat 'openbaar gezag' is toegekend.
Hier zijn uitzonderingen op te vinden.
f. Externe werking

Welke soorten besluiten zijn er?
Besturen door bestuursorganen koet in hoofdzaak neer op het neeen van besluiten. In art. 1:3 lid 2
Awb worden besluiten onderscheiden in:
- beschikkingen
- besluiten van algeeene strekking
De ratio achter dit onderscheid is dat op de totstandkoeing van beschikkingen bepaalde noreen van
toepassing zijn die niet op de totstandkoeing van besluiten van algeeene strekking van toepassing zijn
(zie bv. titel 4.1 Awb).

Binnen de categorie besluiten van algeeene strekking wordt o.g.v. art. 1:3 lid 4 Awb onderscheid
geeaakt tussen:
- beleidsregels
- algeeeen verbindende voorschriften
Daarnaast vallen hier ook onder:
- concretiserende besluiten van algeeene strekking -> concretiseren toepassingsbereik van avv’s
naar plaats, tijd of object.
- plannen -> verschillen onderling


Pagina 4 van 37

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xpatx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.11. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.11  3x  sold
  • (0)
  Add to cart