Grondslagen en geschiedenis van de psychologie (PSY1027)
Institution
Maastricht University (UM)
Vind je geschiedenis maar niks, maar moet je het vak helaas toch volgen? Of vind je het juist heel interessant en wil je er meer over weten? Dan is deze samenvatting bedoeld voor jou. Alle literatuur is erin verwerkt, zodat je je optimaal kan focussen op het leren en maken van mindmaps.
Grondslagen en geschiedenis van de psychologie (PSY1027)
All documents for this subject (12)
1
review
By: lilybeckers1 • 7 months ago
Seller
Follow
isabellaquaedvlieg03
Reviews received
Content preview
Grondslagen en geschiedenis van de
psychologie
1
,Inhoudsopgave
CASUS 1: ONCE UPON A TIME .......................................................................................................................... 4
1. WAT WAREN DE DENKWIJZEN VAN DE OUDE GRIEKEN EN WAT WAS HUN WERELDBEELD? ............................................. 4
2. WAAROM IS BREINGROOTTE GERELATEERD AAN GROEPSGROOTTE (ONTWIKKELING VAN HET MENSELIJK BREIN)? ............ 10
3. WAT ZIJN DE EFFECTEN VAN DE ONTDEKKINGEN OP DE MENS EN MAATSCHAPPIJ (VUUR, ELEKTRICITEIT, TAAL)? .............. 10
4. DOOR WAT WORDT DE GESCHIEDENIS BEÏNVLOEDT? ........................................................................................... 15
CASUS 2: THROUGH THE LENS OF NEW SCIENCE ............................................................................................ 16
1. VOOR WAT VOOR EEN VERANDERINGEN IN HET WERELDBEELD ZORGDEN TELESCOPEN EN MICROSCOPEN? ..................... 16
2. ZIJN TELESCOPEN EN MICROSCOPEN ALTIJD BETROUWBAAR? ................................................................................ 16
3. WIE WAS GALILEO GALILEI EN WAT HEEFT HIJ ONTDEKT? ..................................................................................... 16
4. WAT ZORGDE ERVOOR ONTWIKKELINGEN IN 1500 EN 1600 (WETENSCHAP, TELESCOOP)? ........................................ 18
5. WAT ZIJN DE CONSEQUENTIES VOOR HET WESTERSE WERELDBEELD EN DE MAATSCHAPPIJ? ......................................... 22
6. WAT IS DE ROL VAN INSTRUMENTEN IN HET VERANDEREN VAN HET WERELDBEELD? .................................................. 25
TAAK 3: OBJECTIVITY/SUBJECTIVITY - BODY/MIND ........................................................................................ 28
1. WIE IS DESCARTES EN WAT ZIJN ZIJN DENKWIJZEN? ............................................................................................ 28
2. WAT IS HET BODY/MIND PROBLEM EN WAT ZIJN DE VERSCHILLENDE PERSPECTIEVEN DAAROP? .................................... 29
3. WIE ZIJN BELANGRIJKE WETENSCHAPPERS UIT DE 17DE EN 18DE EEUW? ................................................................... 30
4. WAT IS DE VERLICHTING EN WAT GEBEURDE ER? ................................................................................................ 31
5. WAT ZIJN DE BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN/UITVINDINGEN TIJDENS DE VERLICHTING? ............................................ 33
6. WAT IS DE WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE?..................................................................................................... 33
CASUS 4: GOD, NATURE AND TIME ................................................................................................................ 42
1. WIE IS CHARLES DARWIN EN WAT ZEGT ZIJN EVOLUTIETHEORIE? ........................................................................... 42
2. WAT IS KRITIEK OP DE EVOLUTIETHEORIE VAN DARWIN? ...................................................................................... 44
3. WAT HEEFT DARWIN ZIJN THEORIE BIJGEDRAGEN AAN DE PSYCHOLOGIE? ................................................................ 45
4. WAT HOUDT CREATIONISME IN EN WAT IS DE INTELLIGENT DESIGNTHEORIE? ........................................................... 46
5. WAT ZIJN DE GELIJKENISSEN EN VERGELIJKINGEN TUSSEN DARWIN ZIJN EVOLUTIETHEORIE EN DE INTELLIGENT
DESIGNTHEORIE? ................................................................................................................................................... 47
6. HOE HEBBEN SPENCER EN GALTON INSPIRATIE VAN DARWIN ZIJN THEORIE GEBRUIKT (EUGENICS)?.............................. 48
CASUS 5: FROM THINKING ANIMALS TO BEHAVIOURISM .............................................................................. 52
1. WAT IS BEHAVIOURISME?.............................................................................................................................. 52
2. WAT ZIJN DE IDEEËN VAN WATSON? ............................................................................................................... 56
3. WAT IS ANTHROPOMORPHISME? .................................................................................................................... 57
4. HOE KAN DIERENPSYCHOLOGIE ONS IETS VERTELLEN OVER DE PSYCHOLOGIE VAN DE MENS?........................................ 57
5. WAT HOUDEN STRUCTURALISME EN FUNCTIONALISME IN? ................................................................................... 59
EXTRA LECTURE: VROUWEN IN DE PSYCHOLOGIE .......................................................................................... 61
CASUS 6: FREUD EN DE PSYCHOANALYSE ....................................................................................................... 62
1. WIE IS SIGMUND FREUD EN WAT ZIJN ZIJN DENKWIJZEN (ID, EGO, SUPEREGO)?........................................................ 62
2. HEBBEN DROMEN EEN BETEKENIS? .................................................................................................................. 68
3. WAAROM IS ONDERBEWUSTZIJN ZO BELANGRIJK VOOR FREUD? ............................................................................ 69
4. WELKE TECHNIEK GEBRUIKTE FREUD OM HET ONDERBEWUSTZIJN TE BEREIKEN? ....................................................... 69
5. HOE KAN BEHAVOURISME ANGST UITLEGGEN? ................................................................................................... 70
6. HOE VERSCHILDE WATSON/BEHAVIORISME EN FREUD IN HUN VISIE OP ANGST? ....................................................... 73
CASUS 7: THE BRAIN: PSYCHOLOGY MEETS NEUROSCIENCE ........................................................................... 74
1. WANNEER IS DE NEUROWETENSCHAP ONTSTAAN EN HOE HEEFT DEZE ZICH ONTWIKKELT? .......................................... 74
2. WELKE BEVINDINGEN HEBBEN DE GROEI VAN NEUROLOGISCH ONDERZOEK BEVORDERT? ............................................ 77
3. WAT IS DE INVLOED VAN NEUROWETENSCHAP OP PSYCHOLOGIE? .......................................................................... 81
4. WELKE NEUROPSYCHOLOGISCHE METHODES GEBRUIKEN WE EN HOE WERDEN DEZE ONTWIKKELT? ............................... 84
5. HOE KUNNEN WE DE PATHOLOGIE VAN DE PATIËNT IN STUKJE C VERKLAREN?........................................................... 85
6. HOE HEEFT DE COGNITIEVE NEUROWETENSCHAP DE PATHOLOGIE VAN DEZE ZIEKTE ONTDEKT? .................................... 86
2
,CASUS 8: IS PSYCHOLOGY A SCIENCE? ............................................................................................................ 87
1. IS PSYCHOLOGIE EEN WETENSCHAP? ................................................................................................................ 87
2. WANNEER KAN WETENSCHAP/SCIENCE WORDEN VERTROUWD? ............................................................................ 92
3. WANNEER WORDT IETS GEZIEN ALS WETENSCHAP? ............................................................................................. 95
4. HOE BOEKT WETENSCHAP VOORUITGANG? ..................................................................................................... 100
TAAK 9: PSYCHOLOGY AND SOCIETY ............................................................................................................ 102
1. HOE HEEFT DE PSYCHOLOGIE DE MAATSCHAPPIJ BEÏNVLOEDT? ............................................................................ 102
2. HOE HEEFT DE MAATSCHAPPIJ DE PSYCHOLOGIE BEÏNVLOEDT? ............................................................................ 104
3. WELKE PSYCHOLOGISCHE ONTDEKKINGEN HEBBEN DE MAATSCHAPPIJ BEÏNVLOEDT?................................................ 110
4. HOE HEEFT DE MAATSCHAPPIJ EEN RICHTING GEGEVEN IN HET PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK? ....... ERROR! BOOKMARK NOT
DEFINED.
3
, Casus 1: once upon a time
1. Wat waren de denkwijzen van de oude grieken en wat was hun wereldbeeld?
- Het begin van de filosofie
- De Grieken waren waarschijnlijk de eerste die vragen gingen stellen over het
ontstaan van de wereld.
- Dit was het begin van de filosofie rond 600 v.Chr.
- Een van de vragen waarover nagedacht werd, was of de fundamenten van het leven
constant waren of steeds veranderden.
- Heraclitus (535–475 v.Chr.) betoogde bijvoorbeeld dat alles voortdurend veranderde
en dat zelfs als je hetzelfde twee keer deed, het anders was omdat de
omstandigheden niet meer precies hetzelfde waren.
- Plato
- 427–348 BCE (before common area)
- De eerste denker die filosofie een aparte benadering met een eigen onderwerp en
methode noemde.
- Hij bedacht de benaming filosofie.
- Bijzonder aan zijn teksten is dat ze bestaan uit dialogen van personen die filosofische
zaken bespreken. Een van de deelnemers was meestal Socrates, de mentor van Plato.
- Vanwege het formaat van de dialogen zijn er ook opmerkelijke inconsistenties tussen
de ideeën/argumenten die in verschillende boeken naar voren worden gebracht.
- Het geen dat je ziet is een afdruk van de realiteit, dus het is niet het echt, we leven in
een grot.
- Het rijk van de idealen vormen
- Het eerste belangrijke element van Plato's filosofie was het onderscheid dat hij
maakte tussen het rijk van eeuwige, nooit veranderende ideale vormen en het rijk
dat we waarnemen van de altijd veranderende materiële werkelijkheid waarin de
vormen of ideeën onvolmaakt worden gerealiseerd.
- Volgens hem nemen we niets anders waar dan de schaduwen van objecten.
- Plato beschouwde verder de ziel en het lichaam als twee verschillende en radicaal
verschillende soorten entiteiten, en hij zag de ziel als de entiteit die de persoon
definieert.
- De ziel was onsterfelijk, gemaakt van de restanten van de kosmosziel. Het reisde
tussen de sterren en het menselijk lichaam dat het tijdelijk bewoonde.
- Omdat menselijke zielen deel uitmaakten van de kosmosziel, hadden ze kennis van
het volmaakte rijk. Daarom konden mensen toegang krijgen tot de ware ideeën
(bijvoorbeeld over goedheid, schoonheid, gelijkheid, verandering) door zich te
concentreren op de aangeboren kennis die door de onsterfelijke ziel wordt
meegebracht.
- Plato vond dat kennis meer bestond uit innerlijk redeneren dan uiterlijk waarnemen.
- Voor Plato vond wiskundige en meetkundige kennis het beste, omdat in deze
disciplines nieuwe informatie wordt afgeleid uit een reeks principes door middel van
redenering.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabellaquaedvlieg03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.