Samenvatting - biag62 Management (Biag62) deel economie
8 views 0 purchase
Course
Biag62 Management (BIAG62)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Een samenvatting van het onderdeel economie van het van Management, gegeven door Jozef Hessel. De inhoud betreft de info van de slides en bijkomende informatie.
Jozef Hessel
Een interieurarchitect = persoon die door z’n opleiding in staat is dit beroep uit te oefenen.
specialist in technische, esthetische en budgettaire zin en ziet toe op de goede
uitvoering van zijn ontwerpen
de vertrouwensman van zijn opdrachtgever, en zal hem naar best vermogen bijstaan
Een interieurarchitect is een vrij beroep:
- Dienstverlening bestaat uit intellectuele prestatie
- Opleiding en permanente vorming nodig vooraf
- Architect draagt persoonlijke verantwoordelijkheid
- Dienstverlening is op onafhankelijke wijze
- Beroepsuitoefening is onderworpen aan deontologie
Er is geen titelbescherming voor het beroep van een interieurarchitect. In tegenstelling tot de
titel van architect !
Les 1: Economisch denken
Economische groei
- Toename van economische activiteit vergeleken met eerder meetpunt
- Kan komen door inzet van: productiefactoren zoals land, natuurlijke hulpbronnen,
arbeid & kapitaal MAAR ook menselijke kennis zoals innovatie &
organisatievermogen
- Onderscheid extensieve en intensieve groei
o Extensieve groei: als de bevolking en totale economische activiteit in dezelfde
mate toeneemt
o Intensieve groei: de welvaart toeneemt per hoofd van de bevolking, dit gaat
gepaard met structurele veranderingen
BBP = de waarde van alle FINALE goederen en diensten die gedurende één jaar in een
bepaalde economie geproduceerd worden
- dit tegen geldruil
- eigendomsoverdracht bestaande goederen telt niet mee
BBP van verschillende landen soms moeilijk te verifiëren, wordt op kwartaalwijze
bekend gemaakt
hoe hoger en hoe sneller groeiend > hoe meer economische transacties
plaatshebben > hoe meer de economie van een land groeit
drie grote klassieke categorieën:
- natuur: alles wat in natuur voorkomt dat ingezet kan worden om te produceren
wat de mens wil consumeren
- arbeid: wat de mens moet doen om te produceren
- kapitaal: menselijke productie aangewend om zaken aan te maken ter consumptie
- 4de productiefactor: menselijk kapitaal = kennis, vaardigheden en
ondernemerschap aangewend bij de productie
transacties op 3 markten:
- markt van de productiefactoren
o Er wordt geld betaald voor natuur, arbeid, kapitaal, kennis
- financiële markten: spaarders <> leners
o overheden een belangrijke speler bij begrotingstekorten
- markt van goederen en diensten: kopers: overheden en consumenten
o verkopers: bedrijven
Waarde v/d afzet = verkoop door een productiefase of bedrijfstak aan de volgende
bedrijfstak
Intermediaire aankoop = aankoop van goederen en diensten door een bedrijf bij een
bedrijf uit de vorige productiefase, aangekocht om te gebruiken in eigen productie
Toegevoegde waarde = het verschil tussen de waarde van de voortbrengst en de
waarde van het intermediair verbruik = factorvergoeding
2
, Bruto-product = totale waarde van geproduceerde finale goederen en diensten
- Bruto-product = totale bestedingen
- Bruto-product ≠ som van de productie van alle bedrijven > dubbeltellingen
intermediaire verkoop zit reeds in de eindverkoop
- Enkel toegevoegde waarde meetellen
> bruto-product = som van de toegevoegde waardes van de verschillende
bedrijven in de economie
- Bruto-product = som van de factorvergoedingen
Begin- en eindvoorraad inrekenen
- Beginvoorraad = voorraad aan het begin van een productiefase
- Eindvoorraad = voorraad aan het eind van een productiefase
- Bruto-product = som van de toegevoegde waardes
- Bruto-product ≠ totale waarde van de verbruikers geleverde afzet = 40
- De toename in begin- en eindvoorraad bijrekenen
40 + 2 + 9 = 51 = toegevoegde waarde
- Bruto-product = bestedingen door de verbruiker + opbouw van de voorraad
Geldvraag < > geldaanbod
De waarde van geld is afhankelijk van vraag en aanbod
aanbod geld wordt bepaald door de overheid!!!
vraag geld, het nut van geld als betaalmiddel (geen ruilhandel)
Bepaling waarde van 1 geldhoeveelheid
geld schaars > geld meer waard
geld in overvloed > geld minder waard
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kate01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.