100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Filmgeschiedenis 2 $7.93   Add to cart

Summary

Samenvatting Filmgeschiedenis 2

 22 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak "geschiedenis van de film 2: klassieke en moderne periode".

Preview 4 out of 40  pages

  • February 6, 2024
  • 40
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Geschiedenis van de film 2: Klassieke en moderne periode


CLASSICAL HOLLYWOOD, ca. 1930 – 1960

“klassieke narratieve film” of “klassieke filmtaal”

- Min of meer vastgelegd aan vooravond van WOI met D.W. Griffith
- Valt ongeveer samen met moment waarop eerste studio’s zich in Hollywood vestigen
- Standaardisering van lengte
- Geconsolideerd met doorbraak van geluidsfilm late jaren 1920

Cf. André Bazin: L’Evolution du langage cinématographique (1955)  beschrijft hoe filmtaal
evolueert

- In Frankrijk en US: ontwikkeling van filmtaal die in late jaren 1930 klassieke perfectie bereikt
wereldwijde dominantie (naast avant-garde, modernisme, …)

Kenmerken van klassieke film

- In kaart gebracht door Bordwell, Thompson & Staiger
- Klassieke verhaalstructuur
o Enigma dat opgelost moet worden
o Evenwicht dat hersteld moet worden
o Oorzaak-gevolg-relatie
o Belang van romantische heteroseksuele koppel
o Verhaal opgebouwd rond personages
o Personages met persoonlijke trekken
o Psychologische motivatie
o Identificatie met kijker = heel belangrijk (ook gendergekleurd)
- Klassieke filmtaal
o Verbonden met specifiek productie-, distributie- en consumptiesysteem:

“Classical Hollywood System” (ca. 1914/1930 – ca. 1960)

- Enorme output: elke studio 1 film per week
- Massapubliek
- Economisch hoogtepunt: late jaren 40, 1946 (in Amerika)

Vanaf doorbraak geluid: standaardisering van programma

1. Newsreel (= bioscoopjournaal)
2. Short (= kortfilm)
3. Cartoon
4. Double feature: A- en B-productie

Het fenomeen van de “B Movie”

- Low-budget film
- Vaak Westerns, vanaf jaren 1950 ook sciencefiction en horror
- Vaak serials
- Meestal korter dan hoofdfilm: ca. 70 min
- Vele regisseurs (Anthony Mann) of acteurs (John Wayne) leerden vak in B-film
o Mochten uitproberen omdat er niet veel geld mee gemoeid was
- Soms esthetisch interessanter: minder duur dus minder risico
o Vb. Val Lewton: horrorfilms bij RKO



1

,Geschiedenis van de film 2: Klassieke en moderne periode


Hollywood-systeem: gedragen door studio’s

- Massaproductie van massa-entertainment
- Duizenden personeelsleden
- Enorme faciliteiten: opnamestudio’s, studio lots

- Belangrijke economische (en ook politieke factor)

- Na WOI: enorme investeringen vanuit Wall Street
o Noodzaak aan codificatie en standaardisatie van commerciële productie

“Classical Hollywood” is oligopolie

- Verticaal geïntegreerde studio’s
o Productie, distributie en consumptie
 Allemaal macht van producent
 Vb. MGM speelt enkel MGM-films
- Gigantisch bioscoopnetwerk

- Systeem van block booking en blind bidding

- Differentiatie in productie: A- en B-producties
- Differentiatie in consumptie

“Classical Hollywood”

95% van filmproductie in handen van 8 studio’s

- 5 Majors, “Big Five”: verticale integratie
o MGM ( Metro Goldwyn Mayer)
 Grootste & Rijkste
 Kleurrijke musicals
o Paramount
 Gesofisticeerd
o Warners Bros
 Volks
 Gangsterfilms, film noir
 Sfeer van de straat
o 20th century Fox
 Aantal films met mooie special effects
o RKO
 Moeilijkst om identiteit aan te knopen
 Aantal zeer gedurfde producties (bv. King Kong)
 Welles’ eerste films
- 3 minors
o Universal International
 Vooral gekend door B-producties (horror)
 Duits expressionistische visie
o Columbia
 Meer volks



2

,Geschiedenis van de film 2: Klassieke en moderne periode


 Aantal bekende screwball comedies
o United Artists
 Buitenbeentje
 Niet echt een studio: = coöperatieve gesticht door belangrijke figuren (bv.
Griffith) die productie en distributie van films in eigen handen wouden nemen
- Daarnaast nog independents

Studio-systeem ontstaan na WOI en quasi-onaangepast tot late jaren 1950

- Rond 1930: hertekening van evenwicht
o RKO nieuwe factor
o FOX aanvankelijk ook groei maar terugval tijdens de Depressie
o Warners Bros. Klein in stille periode, maar groeit nu enorm
- Elke studio: bepaalde stijl en specialisatie maar niet strak afgebakend  grenzen tussen studio’s
vaag & overlappen elkaar
- Mobiliteit van personeel

Naast 8 grote studio’s: independents

- Sommige independents: prestigieuze A-producties vergelijkbaar met majors:
o Vb. am Goldwyn en David Selznick
- Kleinere studio’s: zgn. “Poverty Row Studios:” enkel B films
o Republic, Monogram
- Low-budget-producties voor specifieke etnische groepen

Hollywoodcinema: georganiseerd op basis van genres (veel meer dan welke andere cinema ter
wereld)

- In productie, distributie en consumptie
- Gestandaardiseerde verhaalstructuren: exploiteren van eerdere successen
- Herhaling en differentiatie: belang van verwachtingen van publiek
- Terugkerende conventies of patronen maar ook flexibiliteit

- Elk genre verbonden met eigen iconografie, stijl, structuur, …
- Ook kruisbestuivingen

Western, gangsterfilm, misdaad thriller, musical, comedy (screwball comedy), melodrama, social
problem film, horror film, oorlogsfilm, …

Hollywood-systeem: star

- Starsysteem ontwikkelt zich in jaren ‘10
- Standaardisering
- Marketing
- Gehele machinerie: talentscholen, dialoog-coaches, schoonheidssalons, …
- Orkestratie van pers: fan magazines, news items, etc

Stars: complex cultureel process

- Persona van star blijft in personage zichtbaar
- Zowel mens als mythisch wezen
- Zowel publiek als intiem wezen




3

, Geschiedenis van de film 2: Klassieke en moderne periode


Hollywoodcinema beantwoordt aan evenwicht tussen

- Narratieve flux
- Statische beelden die star uitspelen; fetisjisme
o Hollywood film moet snel gaan  tot wanneer star in beeld komt: actie vertraagt
o Veel energie in fetisjisme: heel veel tijd en geld om star perfect in beeld te brengen, van
zijn/haar beste kant
o Erotiseren (zowel vrouw als man)

Problematiek van “auteur”

- Industriële productiemethode: collectief auteurschap
- Andere organisatie per studio en vaak ook per periode
- Vaak werkt 20-tal schrijvers aan scenario

- Centrale rol van producer  bepaalde look van de film
o Sommige producers sterk betrokken bij productie: vb. Selznick

- Sommige regisseurs ook producers: vb. Hitchcock vanaf 1946
- Sommige regisseurs konden zich (achteraf) profileren als “auteur”
o Cf. “auteurstheorie” en Cahiers du cinéma in Frankrijk jaren 1950

Systeem van (zelf)censuur

- Kritiek door moralisten en religieuze pressiegroepen
- Na WOI: inhoud van films meer gekruid
- Extravagante en “amorele” levenswijze van filmsterren
- 1922: Motion Picture Producers and Distributors of America (MPPDA)
- Will Hays (tot 1945); zgn. “Hays Office”
- Keuring van samenvatting van scenario
- Eerder informeel advies
- Lijst van “don’ts” en “be carefuls”

Systeem van zelfcensuur
vroege jaren ’30: nieuwe golf van kritiek

Dreiging tot boycot door religieuze groeperingen: Legion of Decency

- Meer repressieve vorm van censuur
- 1933: Production Code Administration (PCA)
- Geleid door Joseph Breen

- Vaak ingewikkelde en belachelijke regels bv. 2 kussende mensen; minstens 1 voet op de grond
ipv op het bed
- Heiligheid van het huwelijk
- Verbod op naaktheid, seksueel suggestieve kostuums of gebaren
- Kleinste godslastering strikt verboden
- Subversieve personages dienden telkens bestraft te worden

- Elke uitgebrachte film diende PCA-certificaat the hebben
- Vaak lang en vernederend proces voor filmmakers



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samsmullenberghs. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.93  1x  sold
  • (0)
  Add to cart