Week 1
Hoe ouders hun kinderen opvoeden, en wat de aard van de relatie tussen ouders en kinderen is, hangt af
van hun sociale omgeving en van de maatschappij als geheel. Sociologen ontkennen niet dat ouders
kinderen opvoeden, maar zij leggen de nadruk op rol van de samenleving daarin.
Opvoedingspraktijken en ideeën over (de doelen van) opvoeding hangen samen met in de samenleving
dominante opvattingen, maatschappelijke structuren, economische en politieke ontwikkelingen, etc.
Verschillende perspectieven (voorbeeld ADHD):
- Biomedisch perspectief: nadruk op gedragssymptomen van ADHD door een neurologische
ontwikkelingsstoornis en biologische overerving (ADHD als aanwijsbaar hersendefect, erfelijk).
Totale hersenvolume is kleiner en verbindingen anders. Medicatie als behandelingsmethode.
- Psychologisch perspectief: kijkt naar individuen (net als orthopedagogisch). ADHD als ziekte.
- Orthopedagogisch perspectief: nadruk op aard en achtergronden van problemen bij opvoeden
(spanningen binnen gezin > gedragsproblemen). ADHD wordt als dynamisch gezien (70% van de
gediagnosticeerde voldoet na acht jaar niet meer aan de criteria van ADHD). Gedragstherapie als
behandelingsmethode.
- Sociologisch perspectief: nadruk op belang van maatschappelijke en sociale context (kijkt altijd
naar een groep). Kritisch op individualisering van gedragsproblemen (probleem ligt in de
samenleving en niet bij het individu). Gedragsproblemen zijn niet gelijkmatig verdeeld over de
bevolking (bijvoorbeeld armoede > hogere prevalentie ADHD). Toename problemen als gevolg
van sociale en maatschappelijke veranderingen, zoals:
Veranderende eisen aan kinderen: onderwijs meer nadruk op algemene vorming, theorie
en abstracte kennis. Belang van praktijkonderwijs afgenomen. Overheid investeert in een
kenniseconomie, waarin hoog aantal hoogopgeleiden wordt nagestreefd. Toegenomen
druk om te presteren. Veeleisende omgeving kan beperkingen opleggen.
Veranderingen in het zorg- en onderwijsstelsel: systeem van prestatiebekostiging in zorg
> financiële prikkel om diagnose te stellen en zorg te leveren (ook wanneer problematiek
niet volledig aan DSM-classificatie voldoet). Leerlinggebonden financiering (extra geld
voor begeleiding van leerlingen) > prikkel voor scholen om een diagnose te krijgen.
Versmalling bandbreedte van wat als ‘normaal’ gedrag wordt beschouwd (afwijken van
gemiddelde steeds minder getolereerd): geen objectieve afkapgrens van wat als
‘normaal’ gedrag wordt beschouwd. Sociale normen van invloed, gevormd door sociale
groep. Verschuiving van criteria > verschuiving van omvang groep.
Ontwikkeling niet verslavend middel (Ritalin) leidde tot het opnemen van ADHD in de DSM.
Druk van lobbygroepen van ouders (willen ADHD als medisch ipv sociaal probleem), soms gefinancierd
door farmaceutische bedrijven.
Conrad: behandeling ging vooraf aan de diagnose.
Veranderende publieke attitudes psychiatrie:
- Lagere drempel om hulp te zoeken: beter de weg weten > eerder/vaker hulp zoeken.
- Meer positieve attitude t.o.v. gebruik van medicatie voor psychische aandoeningen.
- Veranderde verhouding arts-patiënt (patiënten zijn mondiger).
Discours in de media legt de nadruk op risico’s van onbehandelde ADHD: verhoogd risico op depressie bij
volwassenen, verhoogd risico op verslaving en criminaliteit, verhoogd risico op schooluitval.
Clarke: discours is vaak anti-psychiatrisch, en pro-medicalisering.
Opvoeding en onderwijs worden beïnvloed door:
, - In (delen van) de samenleving dominante opvattingen (wat is ‘normaal’ en ‘abnormaal’ gedrag).
- Economische ontwikkelingen: behoefte voor geschoolde arbeiders.
- Politieke ontwikkelingen: veranderingen in zorgstelsel.
Een sociologisch perspectief maakt voor pedagogen alternatieve verklaringen en benaderingswijzen
inzichtelijk (bijvoorbeeld de rol van opvoeding en onderwijs in een samenleving en het feit dat
opvoedingspraktijken sociale praktijken zijn, die ingebed zijn in een bredere maatschappelijke context).
Sociologisch perspectief:
- Niet individualiserend (ook als het wel over individuen gaat). Sociologen ontkennen niet dat
ouders kinderen opvoeden, maar leggen de nadruk op rol van de samenleving daarin.
- Individuele keuzes worden beïnvloed door maatschappelijke ontwikkelingen en structuren, én
door hoe individu betekenis geeft aan sociale omgeving.
- Wielemans: individualiteit en gemeenschap cohabiteren gelijktijdig en onverbrekelijk.
Praktijken van opvoeding en onderwijs ontstaan door de interactie tussen individuen, maar zijn nooit
volledig reduceerbaar of verklaarbaar door het handelen of de intenties van individuen.
Voorbeeld tentamenvraag: wat onderscheidt een sociologisch perspectief op opvoeding en onderwijs van
een pedagogisch of psychologisch perspectief?
Bij Bronfenbrenner (en in pedagogiek) is het ontwikkelende kind het uitgangspunt.
In de sociologie verschijnen individuen altijd als elementen in wijdere sociale figuraties. Het ‘individu’ als
speciale eenheid bestaat niet. Van dit laatste gaat Bronfenbrenner (en de pedagogiek) wel uit.
Ideeën over opvoeding worden medebepaald door belangen en weerspiegelen bestaande
machtsverhoudingen. 5 voorbeelden om educatie te begrijpen:
1. Ouders van gehandicapte baby’s: ouders gebruiken het internet om hun kennis te vergroten >
machtspositie arts/behandelaar neemt af (ouders meer kennis).
2. Bedoeïenen meisjes die stoppen met school: er is een verschil tussen de waarde van scholing en
de waarden die iemand thuis heeft. Sommige ouders vinden scholing niet altijd goed (contact met
jongens). Er moet dus worden omgegaan met ongelijkheid in educatieve perspectieven.
3. Verschillen tussen sociale klassen in schooltrajecten: leerlingen uit een lage SES, hebben een
hogere kans om een gebroken loopbaan te hebben, door academisch of financieel lijden.
4. Musea bij het definiëren van de oorsprong van de mensheid: educatie overschrijdt de context van
school. Musea zetten ‘racistische’ tentoonstellingen neer waardoor mensen hun vooroordelen
versterken of hier kritisch naar kijken (onderliggende waarden). Wat je leert is afhankelijk van
kennis die je hebt en waar je vandaan komt.
5. Heteroseksuele matrix: heteroseksualiteit is een onzichtbare norm/vanzelfsprekende aanname
(verwachting dat je meegaat met norm). Jongens en meiden die niet meedoen, zijn vaak doelwit
van pesten (geen jongens-meisjes vriendschappen). Sociale wereld heeft impact op educatie.
Normatief: evaluerend, aanbevelend, met een waardeoordeel (wat vind je van normen/waarden?) (is iets
goed of slecht?). Thema’s uit de maatschappij (sommige termen doen een beroep op waarden en
normen: racisme, uitsluiting, etc.).
Descriptief: beschrijvend (hoe is iets? Wat zie je?) (meer neutraal).
Voorbeeld tentamenvraag: is sociologie een normatieve of descriptieve discipline?
Argumenten voor een normatieve discipline:
- Sociologen houden zich bezig met zaken als racisme, onderdrukking, uitsluiting en gelijkheid. Dit
zijn termen die normatief/evaluatief zijn. Het is dus vrijwel onmogelijk zulke zaken ‘neutraal’ te
onderzoeken.
- Sociologen houden zich bezig met thema’s van maatschappelijk belang en omdat er sociale
problemen bestaan; de sociologie is dus vanzelf betrokken bij het omgaan met die problemen en
het zoeken naar oplossingen (veel sociologen willen onrechtvaardigheden aan de kaak stellen).
Argumenten voor een descriptieve discipline:
, - De sociologie is een wetenschap die zich bezighoudt met het begrijpen en verklaren van sociale
fenomenen; dat die fenomenen normatieve dimensies hebben, betekent niet dat de sociologie
dat ook heeft – zij kan deze normativiteit in kaart brengen en proberen te begrijpen en verklaren.
- Sociologen hoeven normatieve termen (als uitsluiting en onderdrukking) niet over te nemen,
maar kunnen hier neutrale termen voor ontwikkelen, of bestaande termen op een niet-
normatieve manier definiëren.
Week 2
Meritocratie: SES van elk individu is enkel gebaseerd op zijn/haar verdiensten.
Geschiedenis sociologie
- Ontwikkeling Franse Revolutie (maakte plek in samenleving meer open) en industriële Revolutie.
- Opkomst van civil society (niet alleen de kerk, maar ook burgers hebben invloed) (John Locke), en
veranderende kijk op relatie staat-samenleving.
- Goudsblom: ‘maatschappij bevat niet alleen een politieke strekking, maar ook een
wetenschappelijke uitdaging. Want ontwikkeling kan niet worden verklaard uit besluiten van
enkele individuen/machtige vorst, maar er is eerder sprake van (anoniem) sociaal krachtenveld.’
- Conservatieve sociologen legden de nadruk op de noodzaak van stabiliteit en orde en zagen het
individu als ondergeschikt aan het collectief. Anderen waren meer maatschappijkritisch.
- Auguste Comte bedacht de term ‘sociologie’ (inspiratie: natuurwetenschappen): wetenschap
over het sociale ontwikkelingsproces (sociale dynamica) en over hoe instituties van een
samenleving samenhangen (sociale statica).
Deviant gedrag: gedrag dat sociale normen schendt (schokt onze verwachtingen).
3 typen verklaringen:
- Biologische: aangeboren/in genen.
- Psychologische: geestelijke ziekte (bijvoorbeeld invloed van hechting).
- Sociologische: deviant gedrag wordt beïnvloed door de omgeving. Door dit gedrag kunnen
anderen zich verenigen.
Robert Merton (structureel functionalist): wanneer er bepaalde normen/regens worden
aangepast, zal deviant gedrag ontstaan omdat niet iedereen hieraan voldoet/kan voldoen.
Structureel functionalisme: kijkt naar de structuur van de samenleving als geheel en de manieren waarop
de samenleving het leven van individuen vormgeeft.
- Macrosociologie met nadruk op structuren (breed).
- Structuur: duurzame patronen die een sociale groep een zekere vaste vorm geven
(geïnstitutionaliseerde machtsverhoudingen, gevestigde opvattingen, sociale rollen).
- Gewirtz & Cribb: ‘Structural functionalists believe that society is structured in the way it is,
because of society’s ‘need’ to create and preserve the conditions of social stability and solidarity.’
- Focus op probleem sociale orde en cohesie.
- Centrale vraag: hoe wordt de sociale orde van een samenleving bewaard en gereproduceerd, en
welke rol spelen verschillende subsystemen daarbij?
- Organistische metafoor: samenleving als lichaam.
- Samenleving streeft naar ‘equilibrium’ (evenwicht).
Emile Durkheim (vader van structureel functionalisme en een van de grondleggers van de sociologie)
Centrale vraag: hoe is een sociale orde mogelijk? Kern van antwoord: solidariteit
- Sociale werkelijkheid niet herleidbaar tot fysische, biologische of psychologische.
‘Sociale feiten zijn dingen’; voorbeeld: conscience collective (gemeenschappelijke opvattingen)
Talcott Parsons: klas als sociaal systeem.
- Scholen vervullen twee belangrijke sociale functies: socialisatie (kinderen functioneren in de
samenleving) en differentiatie (kinderen voorbereiden op de onderscheidende functies)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller destiny2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.