Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Voedingsleer
All documents for this subject (97)
2
reviews
By: sannemaslowski • 3 year ago
By: jetskevanzandbergen • 3 year ago
Seller
Follow
kimvanoirschot1
Reviews received
Content preview
Voedingsleer
Algemene leerdoelen:
De DIO kan aangeven waarom de verschillende componenten van de voedingskundige analyse van
belang zijn bij het ontwerpen van een voorlichting.
De DIO kan hierbij de perspectiefwisseling maken naar een andere beroepsrol (behandelaar,
productontwikkelaar en beleidsadviseur.
De DIO is in staat om bij het geschetste thema en bij casuïstiek relevante nutriënten te identificeren.
De DIO is in staat om de geïdentificeerde nutriënten uit te werken op basis van de voedingskundige
analyse.
De DIO kan uitleggen hoe en waarom de geïdentificeerde nutriënten een rol spelen bij het verklaren
van casuïstiek.
De DIO kan daarbij de voor de betreffende nutriënten opgestelde voedingsnormen verantwoorden en
aanpassen aan andere voedingspatronen en cliëntgroepen.
, Nederlandse term Engelse term Betekenis
Gemiddelde behoefte (GB) Estimated average requirement (EAR) Niveau van inneming dat bij een normale verdeling van de behoefte toereikend is voor de helft van een
populatie.
(kijk hiernaar op groepsniveau)
Aanbevolen hoeveelheid (AH) Recommended daily allowlance (RDA) Niveau van inneming dat toereikend is voor vrijwel de gehele populatie, afgeleid van de gemiddelde behoefte.
Ook wel: aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) (kijk hiernaar op individueel niveau)
Adequate inneming (AI) Adequate intake (AI) Niveau van inneming dat toereikend is voor vrijwel de gehele populatie, afgeleid van andere gegevens dan de
gemiddelde behoefte.
Aanvaardbare bovengrens (AB) Tolerable upper limit (UL) Niveau van inneming waarboven de kans bestaat dat ongewenste effecten optreden.
Geschatte gemiddelde energiebehoefte Estimated energy requirement (EER) -
Dagelijkse waarde Daily value (DV) % van het aantal kcal, uitgaande van 2000 kcal/dag
Variatiecoëfficiënt 100% x standaarddeviatie : gemiddelde.
= noodzakelijk om vanuit de GB de AH te berekenen.
Gelijkwaardig aan Engelse term NOAEL Hoogste niveau van inneming waarbij geen ongewenste effecten optreden
Gelijkwaardig aan Engelse term LOAEL Laagste niveau van inneming waarbij geen ongewenste effecten optreden
1 gram GB = gemiddelde behoefte AH = aanbevolen hoeveelheid 2 SD = 2x standaarddeviatie AI = adequate inneming AB = aanvaardbare bovengrens
Koolhydraten = 4 kcal 2,9 gram/kg per dag = 42 en% 4,1 gram/kg per dag =40 en% 20% 70 en%
= 17 KJ
Eiwitten = 4 kcal 0,6 gram/kg per dag 0,8 gram/kg per dag =8-9 en% 15% 25 en%
= 17 KJ
Vetten = 9 kcal 20-40 en% 40 en%
= 38 KJ
Overgewicht: 20-30/35 en%
Verzadigd vet Zo laag mogelijk 10 en%
Enkelvoudig
onverzadigd vet
Meervoudig 3-12 en% 12 en%
onverzadigd vet
Transvet <1 en% 1 en%
Linolzuur 2 en% -
Alfalinoleenzuur 1 en% -
Visvetzuren 0,45 gram per dag -
Vitamine B6 1,5 mg per dag 25 mg per dag
Vitamine D 10 µg per dag voor vrouwen 50 µg per dag
van 4-50 jaar en voor
mannen van 40-70 jaar
Calcium 1,0 gram per dag 2,5 gram per dag
Belangrijk punt bij eiwitten:
- PDCAAS= normale voeding → 1,00; lacto-ovovegatarisch → 0,84; veganistisch → 0,77.
- Eiwitbehoefte= bij vegetariërs → 1,2x hoger; bij veganisten → 1,3x hoger
, 1 gram GB = gemiddelde behoefte AH = aanbevolen hoeveelheid 2 SD = 2 x standaarddeviatie AI = adequate inneming AB= aanvaardbare bovengrens
Vezels 2 kcal = 3,4 gram/MJ per dag = 30-40 gram per dag - - -
8,5 KJ 14 gram per 1000 kcal
Bij vezels is er geen echte GB of AH, maar dit is een richtlijn
,Welke normen gebruik je?
Voor Nederland wordt in principe de informatie van de Gezondheidsraad gebruikt, maar indien er
rapporten van ouder dan 2000, wordt er aangeraden om de voedingsnormen van Nordic Council
(NNR) te gebruiken of die van het Institute of Medicin (IOM).
Om te weten welke normen je gebruikt voor een bepaalde cliëntgroep, maak je gebruik van de
Dieetbehandelingsrichtlijnen. Er zijn namelijk Dieetbehandelingsrichtlijnen voor bijvoorbeeld
wedstrijdsporters, maar ook voor overgewicht en obesitas. Hierin staan duidelijke normen die passen
bij de cliëntgroep.
Cliëntgroepen vs. Voedingspatronen
Voedingspatroon: kenmerk zit in de voeding
Cliëntgroep: kenmerk zit in persoon; manier van leven → heeft een bepaald voedingspatroon
Energiebehoefte
Energie is nodig voor alle levensprocessen, voor het in stand houden van de lichaamsweefsels en
voor het uitvoeren van lichamelijke activiteiten. Kinderen en zwangere vrouwen hebben bovendien
energie nodig voor weefselgroei, en lacterende vrouwen voor de productie van moedermelk.
De energiebehoefte heeft een smalle marge. Een chronisch te lage inneming van energie resulteert in
gewichtsverlies terwijl een chronisch te hoge inneming overgewicht veroorzaakt.
Hierboven zie je de afbeelding van een energiebalans (= in dit geval in balans).
Wanneer je naar een energiebalans kijkt, zie je aan de linkerkant de calorie-inname en rechts zie je
het caloriegebruik (bestaande uit: BMR + TEF/DIT + fysieke activiteit).
Je ziet dat het caloriegebruik bestaat uit 3 onderdelen:
o BMR= basaal stofwisseling, de energie die je verbruikt om basale lichaamsprocessen te laten
verlopen, zoals ademhaling, het kloppen van je hart, hersenwerking, etc.
o TEF/DIT= Thermic Effect of Food/ Dieet geïnduceerde Thermogenese, de energie die je
gebruikt voor het verteren van en de verdere verwerking van voedsel.
Over het algemeen bedraagt deze (bij een gezonde voeding) ongeveer 10% van de calorie
inname.
o Fysieke activiteit= meest variabele component, de energie die je verbruikt bij de fysieke
activiteiten die je die dag onderneemt
De ene dag kan je een marathon hardlopen, de andere dag lig je uit te rusten op de bank
(zie hier hoe variabel dit dus kan zijn)
Stap 1
Bereken het BMR om uiteindelijk verder te kunnen rekenen in energieverbruik.
Haris-en-Benedictformule
, Voor mannen: 88,362 + (13,397 x G) + (4,799 x H) – (5,677 x L)
Voor vrouwen: 477,593 + (9,247 x G) + (3,098 x H) – (4,33 x L)
G= gewicht in kg
H= lengte in cm
L= leeftijd in jaren
De uitkomst hiervan is altijd gegeven in kcal/dag.
Schofieldformule
A + B x lichaamsgewicht (in kg)
Afhankelijk van het geslacht en de leeftijd, kun je de
cijfers A en B uit het schema hieronder halen.
De uitkomst hiervan is altijd gegeven in MJ/dag.
Stap 2
Bereken het energiegebruik van de fysieke
activiteiten.
Bepaal of je gebruik wilt maken van de PAL- of MET-waarden.
PAL-waarden
PAL= Physical Activity Level
PAL berekent de verhouding tussen het totale energiegebruik (TEE) en basaal stofwisseling (BMR)
gedurende een periode van 24 uur of langer. Je doet dus een uitspraak over het bewegingsniveau van
24 uur of langer.
PAL= TEE : BMR, dus ook: TEE = PAL X BMR
Om dan dus je totale energiegebruik te kunnen schatten, maak je gebruik van het (al eerder
berekende) BMR en dit doe je x de PAL-waarde. Op die manier vermenigvuldig je het energiegebruik
met het activiteitenpatroon van die persoon gedurende een dag (24 uur óf langer).
De PAL-waarden zijn verschillend, afhankelijk van een bepaald activiteitenpatroon/leefstijl dat iemand
hanteert. In de tabel hieronder zie je hoe die PAL-waarden zijn opgesteld.
MET-waarden
MET= metabool equivalent, de meeteenheid die wordt gebruikt om te berekenen hoeveel een
bepaalde activiteit aan energie gebruikt/kost.
Bij het rekenen met de MET-waarden, maken we gebruik van het RMR.
RMR= rust stofwisseling (is ongeveer 10% hoger dan het BMR)
Hierbij maak je dan gebruik van het (al eerder berekende) BMR en aangezien het RMR over het
algemeen 10% hoger is dan het BMR, deel je het BMR door 100% x 110% = RMR.
Bijvoorbeeld: BMR = 1.000 kcal : 100% x 110% = 1.100 kcal = RMR
MET berekent het energiegebruik per activiteit, dus voor kortere stukjes tijd (afhankelijk van de duur
van de activiteit). De MET-waarde is nooit lager dan 1.
Iedere activiteit heeft per intensiteit (van die activiteit) een eigen MET-waarde.
Het RMR is gesteld op 1 MET en komt overeen met 1 kcal/kg/uur → dat wil zeggen dat je in rust 1
MET aan energie gebruikt = 1 kcal/kg/uur aan energiegebruik (in rust).
Aan de MET-waarde kun je de stofwisselingssnelheid aflezen, wanneer er bij een activiteit staat dat de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimvanoirschot1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.47. You're not tied to anything after your purchase.