Hoofdstuk 7 Koningen, heren en denkers
§ 1 Absolutisme
Casus
1 Geldgebrek bij de Franse koning door oorlogvoering met Spanje. Om het gat in de
schatkist te dichten waren Anna en Mazarin genoodzaakt de voorrechten van de adel aan
te tasten en de belastingdruk op handelaren en winkeliers op te voeren.
2 a Die machtspositie was niet sterk: om ambten te verkopen had de koning
toestemming nodig van het parlement van Parijs. In feite kon het parlement van
Parijs allerlei besluiten van de koning blokkeren.
b Frankrijk had zich in de middeleeuwen ontwikkeld tot een gecentraliseerde staat. De koning
was een belangrijke machtsfactor geworden die de privileges van de adel bedreigde. In het
Duitse Rijk had deze ontwikkeling zich niet voorgedaan en was (na de investituurstrijd) de
positie van de adel veel sterker. Er was wel een keizer, maar die had betrekkelijk weinig macht.
Daartegen hoefde de adel niet in opstand te komen.'
c Lodewijk XIV wilde later dat de koning alle macht zou hebben en dat zijn onderdanen hem
volledig zouden gehoorzamen, dus is het waarschijnlijk meer dan een anekdote: deze
jeugdervaring is hem vermoedelijk bijgebleven als een vernederende periode.
Basistekst 1
3 De Staten-Generaal, waarin de adel een belangrijke stem had, werd niet meer
bijeengeroepen; Richelieu, Mazarin en Lodewijk XIV stelden in plaats van edelen
ambtenaren aan en vaardigden wetten uit zonder de adel te raadplegen.
4 In bestuurlijk opzicht: hij stelde ambtenaren aan, beknotte de bevoegdheden van
inspraakorganen, negeerde de Staten-Generaal en vaardigde zelf wetten uit.
In militair opzicht: hij creëerde een staand leger van beroepssoldaten, dat werd geleid door
bekwame professionals, in plaats van door mensen uit de adel die een hoge rang hadden
gekocht.
In economisch opzicht: hij probeerde meer inkomsten te creëren door de export te
verhogen en de import te beperken (mercantilisme), vanuit de gedachte dat er een vaste
hoeveelheid rijkdom was.
5 Omdat de koning plaatsvervanger was van God op aarde, mocht hij ook beslissen
over geloofszaken. Verder hielp de katholieke geestelijkheid hem bij de uitvoering
van zijn beleid en had hij er dus belang bij dat alle mensen katholiek zouden zijn.
Ook kun je zeggen dat het droit divin niet bij het protestantisme past: daarin zijn de
mensen zelf verantwoordelijk. Het protestantisme vormde zo een bedreiging voor
de positie van de vorst.
, Basistekst 2
6 In Frankrijk wordt de macht van de adel steeds verder aan banden gelegd.
In Rusland werd de macht van de adel beperkt en trok de tsaar alle macht naar zich
toe.
In Frankrijk en Rusland werd de macht die aan de adel onttrokken werd in handen
gelegd van centraal geleide organen.
In Pruisen werd de adel succesvol ingeschakeld bij het realiseren van een centrale
staat. De heer/vorst wist de adel aan zich te binden door het geven van privileges.
In de Republiek was er geen sterke of afhankelijke adel, maar wel een sterke
burgerij. Daardoor bleef de macht van de stadhouders beperkt.
In Engeland werd de positie van de burgerij en lage adel steeds sterker. Zij
vergrootten de macht van het parlement. De hoge adel daarentegen steunde de
vorst.
7 Rusland. De situatie hier lijkt het meest op die in Frankrijk, omdat in beide landen de
macht van de adel wordt beperkt en gecentraliseerd en omdat er in beide landen sprake is
van centralisatie van het geloof.
8 De belangrijke positie van de burgerij in de samenleving.
9 a Volgens Hobbes was absolute macht noodzakelijk, omdat er anders chaos zou
uitbreken en mensen elkaar te gronde zouden richten.
b De soeverein is afgebeeld met de hele bevolking in zijn lichaam. Hij is gecreëerd (door een
contract) door allen en torent nu hoog boven iedereen uit met de tekens van de wereldlijke
(zwaard) en geestelijke (staf) macht.
c Volgens Hobbes geven mensen hun natuurrecht uit handen en beslist de soeverein vanaf dat
moment wat goed voor hen is. Omdat mensen dit recht vrijwillig uit handen geven, moeten ze
de vorst daarna gehoorzamen. Volgens Locke ligt de soevereiniteit uiteindelijk bij de
gemeenschap. Als de regering haar macht misbruikt, heeft de gemeenschap het recht om zich
daartegen te verzetten. Hobbes gaat uit van een absolute macht; Locke niet.
d De overeenkomst is dat beiden een absoluut gezag bepleiten, maar Bossuet komt hiertoe
vanuit Bijbelse argumenten en Hobbes vanuit het idee van een vrijwillig contract.
10 a In de tijd dat het parlement en de vorst om de macht streden, werd het werk van
Locke als staatsgevaarlijk beschouwd door de aanhangers van de koning. Locke
legde uiteindelijk de soevereiniteit bij het volk en niet bij de vorst.
b De waardering voor zijn opvattingen veranderde toen met de Glorious Revolution de strijd
tussen parlement en vorst definitief ten gunste van de eerste was beslecht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Isabelletje20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.