Ik heb het vak virologie volledig samengevat (ook het deel van de andere prof). De samenvatting heb ik gemaakt vanaf de powerpoints en heb de dingen die de prof zei tijdens de les erin verwerkt! Ik heb met deze samenvatting mijn examen gehaald.
1. Wat zijn virussen en waarin verschillen ze van bacterien?
Virus = infectieuze agens, heel klein, eenvoudig samengesteld, die alleen
kunnen vermeerderen in levende cellen van dier/mens/plant/virus
• Hebben geen energiehuishouding
• Kunnen niet zelf voortplanten buiten gastheer
• Buiten gastheer erg kwetsbaar, sterven snel af
Virale ziekten = gevolg van interactie van effect virus op gastheercel,
maar soms gevolg van reactie gastheer op virusinfectie
Verschillen tussen virussen-bacterien
1. Afmetingen
• Virus: nm, dieren en mensen 15-400nm
• Bacterien: groter dan 1000 nm
2. Ontbreken van energiehuishouding bij virussen
3. Virussen hebben geen organellen (ribosomen, ER, golgi) – hebben
ofwel RNA ofwel DNA, maar nooit beiden zoals bacterien
4. IFN = interferum = eiwit gemaakt door gastheercellen als antwoord op
virale infectie, 1 vd effecten is antiviraal effect op virus zelf
• Virussen zijn gevoelig aan interferum, bacterien niet
Grootte van virussen en bacterien
Grootste dierlijke virussen: pokkenvirus familie
1 vd kleinste virusfamilie: picornavirus
1 geinfecteerde cel die door 1 viruspartikel geinfecteerd wordt, kan op zijn
beurt 10 000 nieuwe viruspartikels uitspuwen
Algemene structuur van virussen
• Eenvoudig
• Centrale nucleinezuurstreng
-nucleinezuur nodig om te kunnen vermeerderen in gastheercel
• Omgevende mantel van eiwitten = kapsied
-nodig om nucleinezuur te beschermen
• Kapsied opgebouwd uit identieke eiwitbouwstenen = kapsomeren
• Nucleinezuur + kapsied = nucleokapsied
• Buiten eiwitmantel ook een vetmantel = envelop (niet vervat in
genetisch materiaal)
• Eiwitten die steken uit vetmantel = peplomeren
Ommantelde virussen / virussen met envelop
• Minder weerstandig in omgeving dan naakte virussen (gn envelop)
, • Envelop = vet = vetoplosbaar = makkelijk kapot dr zepen (verliest
peplomeren, nodig voor aanhechting)
• Griepvirus en coronavirus (kunnen niet lang overleven buiten)
Belangrijke definities
Virus = zowel extracellulaire vorm van virus als virus in
gastsheercel
Virion = meer beperkt, verwijst nr extracellulaire volledige
intacte viruspartikel
Viroid = virus van planten
Kapsomeren = identieke morfologische bouwstenen waaruit kapsied
is opgebouwd, vaak combinatie van 1/versch eiwitten
Peplomeren = uitsteeksels op opp van virus met envelop
= spikes
Nucleokapsied = geheel nucleinezuur en eiwitomhulsel binnenin virion
2. Morfologie en structuur van virussen
Studie van morfologie en structuur virussen
Virus bekijken: EM, cryo-elektronenmicroscopie, X-straal kristallografie
A. Elektronenmicroscopie
• Grid: metalen rooster met dunne plastiek film met staaltje erop
• E- versneld dr geleiding in luchtledige kolom, vallen op object, e-
gering doordringend vermogen dus object moet dun zijn
• Virus niet gekleurd, weinig elektronendens
• Zichtbaar maken door kleurstof of metaalzout (fosfotungeenzuur)
• Om viruspartikel zichtbaar te maken
• Om interactie tss virus en cel zichtbaar te maken
B. Cryo-elektronenmicroscopie
• Lage T van -160°C
• Irus in niet-kristallijn waterlaagje
• Contrast tss eiwit en lipiden van virus en watermatrix van omgeving
C. X-straal kristallografie
• Kristal maken van virus à bombarderen met X-stralen à stralen
afgebogen à vastgelegd op X-straal diffractiepatroon op
fotografische plaat
• Puntjes geven info over positie atomen en eiwitten in virus
Symmetrie van virussen
Eiwitten van virussen zitten op symmetrische manier gerangschikt
1. Icosahedrale structuur = kubische symmetrie
2. Helicale structuur = schroefvormige symmetrie
, • 2-, 3- en 5-voudige as (bij draaiing: identieke structuur)
• Manier waarop sommige virussen opgebouwd zijn
• Op elk vlak zijn er aantal kapsomeren, bij kleinste virus: 3 per vlak
Waarom op die manier: omdat ze heel klein zijn
• Hebben klein genoom, weinig genetische info
• Kunnen weinig eiwitten maken, maar willen ze gebruiken om op
stabiele manier nucleinezuur te gaan insluiten
à hoe: eiwit laten herhalen en met alle omgevende eiwit contact
Hoe meer genetische info, hoe groter M gewicht van nucleinezuur, hoe
meer eiwitten virus kan aanmaken, hoe meer kapsomeren
Helix
• Vorm van spiraal
• Centraal: nucleinezuur dat al schroefvorm aanneemt
• Rond nucleinezuren rangschikken kapsomeren
• Naarmate virus groter: meer omwentelingen
• Bep aantal kapsomeren per draai: meer naarmate virus groter
• Hebben altijd envelop
Uitzondering: pokkenvirus à noch schroefvormig, noch kubisch à
complexe symmetrie
• 2 enveloppen: buitenste (external membrane) binnenste (core
envelope)
• Ook zijlichaampjes (lateral bodies)
Complexe structuur: bacteriofaag T4 van E. Coli
• Bacteriofaag = combi eicosahedraal en schroefvormig
à hoofd is kubisch, schede is schroefvormig
• Ook basaalplaat, staartvezels en halsje
• Gebruikt ander mechanisme om cellen te infecteren ivm gewone
à gaat zich neerzetten op celwand bacterie dmv staartvezel à bindt
aan R-cel à schede wordt samengetrokken à genetisch materiaal in
hoofdje dr contractie nr binnen geschoten in cytoplasma cel à DNA
injectie in gastheercel
3. Chemische bestanddelen van virussen
Virale genomen
Nucleinezuur: ofwel DNZ (es, ds) ofwel RNZ (es (+/-), ds)
• DNZ bijna altijd ds, RNZ bijna altijd es
RNZ es +: virale RNZ heeft zelfde orientatie als mRNA – gevolgen vr
vermeerderingsstrategie – maakt dat meestal RNZ van virus direct dienst
, kan doen als mRNZ en dat tijdens vermeerdering aan ribosomen bindt n
direct vertaald wordt in eiwitten
DNZ virussen
• Meestal ds
• Meestal lineair (gewone streng)
• Uitz: es DNZ = parvivirus, circovirus
• Uitz: circulair = papilloma, hepadna, circo
RNZvirussen
• Meestal es
• Uitz: ds RNZ = retovirussen
• Uitz: genoom bestaat niet uit 1 afz streng, maar uit segmenten =
orthomyxovirussen (influenza) à genoom van 6-8 stukken RNA
Ook reovirussen (10-12 stukjes)
• Moleculair gewicht varieert ngl es of ds: es 1,7-21kb en ds 18-27kbp
RNZ virussen kunnen slechts enkele eiwitten aanmaken
Soort virale eiwiten
Onderverdeling: structurele en niet-structurele
Structurele
• Maken deel uit van structuur van virus
• Zitten vervat in viruspartikel: aan buitenkant (ext) of binnenkant
• Extern: glycoproteinen die uitsteken aan buitenkant virus en kapsied
• Intern: eiwitten net onder envelop, ùatrix, eiwitten/enzymen (nodig
tijdens replicatie)
Niet-structurele
• Eiwitten gemaakt tijdens vermeerdering vermeerderingscyclus virus,
maar niet echt ingebouwd in viruspartikel
Rol structurele virale eiwitten
• Eiwit kapsied: bescherming virale nucleinezuur
à als er gn kapsied zou zijn, zou nucleinezuur ontrollen en uit
elkaar vallen en verliest het zijn infectiviteit
• Vasthechten aan R op gastheercel
à virus met envelop: glycoproteinen die daarop uitsteken
-meestal eiwitten aan bovenkant glycoproteinen die binden op R van
gastheercellen
-hebben ook kapsied, maar aan binnenkant, onder envelop
à virus zonder envelop: eiwit kapsied buiten, meestal stukje
kapsiedeiwit die gaat binden aan R op gastheercel
• Opwekken antistoffenrespons bij gastheer
-gastheer gaat aantal d na initiele virusinfectie immuunrespons
opbouwen en deel daarvan is antistof respons
-antistoffen worden aangemaakt tegen versch soorten virale
eiwitten (zowel eiwitten binnen als buiten virus)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nien1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.12. You're not tied to anything after your purchase.