- Hoofdstuk 1; Recht en regels.
- Hoofdstuk 2; Indeling van het recht
- Hoofdstuk 3; Verbintenissen.
- Hoofdstuk 4; Kopen.
- Hoofdstuk 14; Strafrecht
- Artikelen op ELO: publiekrecht deel 1 en deel
2.
- + Oefenvragen
De hoofdstukken staan in volgorde van de gegeven
hoorcolleges. Elk hoofdstuk bevat theorie van het
boek + hoorcolleges. Onderaan staan oefenvragen en
vragen die in het tentamen voorkomen met
antwoorden.
,Hoofdstuk 1: Recht en regels.
1.1. Waarom is er recht? Begrippenlijst + samenvatting.
- Rechten en plichten= wat wettelijk mag of moet in een land. Deze rechten en plichten
komen voort uit normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij.
- Normen= (on)geschreven gedragsregels die we vanzelfsprekend vinden; richtlijnen hoe
je sociaal gewenst met elkaar omgaat.
- Waarden= persoonlijke overtuigingen, dingen die men belangrijk vindt en wat
goed/slecht is.
- Rechtsregels= regels die zijn vastgelegd in rechtsbronnen.
- Doelmatige ordening= regels, waardoor de samenleving optimaal functioneert.
- Spelregels= afspraken over gedrag en handelingen.
- Sturing gedrag= zorgen dat iemand iets doet of gaat doen, zoals aangegeven
- Rechtvaardigheid= juist en eerlijk handelen naar de situatie.
Het recht krijgt vorm door normen in rechtsregels vast te leggen én de wijze waarop die regels
gehandhaafd kunnen worden.
Het recht is er voor verschillende doeleinden, waarom is er recht:
- Doelmatige ordening aanbrengen in de samenleving: bijv. door verkeersregels wordt
chaos op de weg voorkomen.
- Het recht geeft spelregels voor gedragingen tussen individuen onderling en voor het
handelen door de overheid.
- Het recht stuurt het individuele gedrag van burgers.
1.2. Vindplaatsen van het recht? Begrippenlijst + samenvatting.
- Rechtsbronnen= de vindplaatsen van het recht.
- Wetten= rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid; regeling afkomstig van de
Provinciale Staten of van de gemeenteraad.
- Wetsartikelen= bepalingen in een wet die genummerd zijn.
- Wettenbundel= een verzameling officiële wetten die door een uitgever is geselecteerd
en samen in een boek zijn opgenomen.
- Grondwet (BW)= de hoogste wet in Nederland, waar grondrechten in staan.
- Koninklijk Besluit (KB)= een regeling of ander besluit die afkomstig is van de regering.
- Algemene maatregel van bestuur (AMvB)= een KB dat wél regels bevat.
- Ministeriële regeling= een regeling die afkomstig is van de minister.
- Verordening= een regeling afkomstig van de Provinciale Staten of van de
gemeenteraad.
, - Gemeenschapsverordeningen en –richtlijnen= regelingen die door de organen van
de Europese Unie zijn vastgesteld en die in de EU-lidstaten gelden.
- Jurisprudentie= uitspraken van rechters.
- Vonnis/uitspraak/arrest= uitspraak van het gerechtshof of van de Hoge Raad.
- Rechtersrecht= andere benaming voor jurisprudentie, omdat in de rechtspraak nieuw
recht wordt gevormd door rechters.
- Gewoonterecht= ongeschreven regels die ontstaan in de loop van de tijd door het
gebruik ervan in algemene kring; wat dus over het algemeen gewoon, vanzelfsprekend
wordt gevonden.
- Verdragen= afspraken tussen 2 of meer staten die op schrift zijn gesteld
(samengesteld) en die gelden in de staten die partij zijn bij het verdrag
- Ratifictie= akkoord verklaren.
- Directe werking= iedereen kan zich direct beroepen op (gebruik maken van)
bepalingen. Ook als deze nog niet zijn opgenomen in wetten of lagere regelgeving in
Nederland.
Regels behoren tot het recht als regels algemeen als rechtsregels zijn aanvaard en vastgesteld.
De inhoud van het recht is variabel, maar de vindplaatsen van het recht, rechtsbronnen, zijn
hetzelfde:
1. De wet- en regelgeving.
2. De jurisprudentie.
3. De gewoonte.
4. Verdragen.
1.2.1. Wet- en regelgeving. Rechtsbron 1.
Wie kunnen rechtregels vaststellen?
- Overheid: centrale volksvertegenwoordiging/ Staten-Generaal. (Eerste + Tweede
Kamer).
- Lagere overheidsorganen: bv. Minister, Provinciale Staten en gemeenteraad.
- De hoogste wetgever: Staten-Generaal + regering (=Koning en de ministers samen).
Een wet komt tot stand als de regering en de Staten-Generaal met een wetsvoorstel
instemmen. Een wet wordt alleen met 'wet' aangeduid, als die afkomstig zijn van de hoogste
wetgever, bv. Jeugdwet. Het woord 'wet' komt niet voor in lagere regelgeving.
De Provincale Staten stellen regels vast voor de provincie. De gemeenteraad voor haar
gemeente. Nederland heeft enkele regelgevende bevoegdheden overgedragen aan de organen
van de EU. Deze organen stellen gemeenteschapsverordeningen en –richtlijnen vast die gelden
in de hele EU.
Kortom, tot de rechtsbron 'wet' behoren de wetten en lagere regelgeving in Nederland én de
hogere regelgeving van de EU, Europese Unie.
1.2.2. Jurisprudentie. Rechtsbron 2.
Jurisprudentie ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en overige regelgeving
moeten worden toegepast in uiteenlopende individuele situaties. Sommige antwoorden staan
, niet duidelijk genoeg in de wet- en regelgeving, waardoor jurisprudentie deze normen soms
moeten aanvullen.
De rechter interpreteert rechtsregels en formuleert de uitkomst in een uitspraak;
vonnis/uitspraak/arrest. De hoogste rechter van NL is de Hoge Raad der Nederlanden. Als zij
een uitspraak doet, wordt dit een arrest genoemd.
De rechter vult zelf normen in die onduidelijk in de wet staan.
1.2.3. Gewoonte. Rechtsbron 3.
De regels van 'gewoonterecht' zijn ontstaan door gebruiken in algemene kring. Deze gewoontes
worden in een bepaalde kring geaccepteerd.
1.2.4. Verdrag. Rechtsbron 4.
Een voorwaarde voor verdragen is dat de staten dit verdrag moet hebben geratificeerd
(=akkoord verklaren). Verdragsregels staan boven de rechtsregels die in Nederland zijn
gemaakt en veel bepalingen in verdragen hebben een directe werking.
1.3. Aard van de regels. Begrippenlijst + samenvatting.
- Semidwingend recht= rechtsregels waarvan alleen ten gunste van de andere partij
mag worden afgeweken.
- Aanvullend recht= rechtsregels die alleen gelden als specifieke afspraken tussen
partijen ontbreken.
- Rechtskracht= afhankelijk van het orgaan waarvan de regelgeving afkomstig is.
- Objectief recht= alle geschreven en ongeschreven rechtsregels.
- Subjectief recht= het verkrijgen van een persoonlijk recht; toegekend op één persoon.
- Afdwingen rechten= ervoor zorgen dat je krijgt, wat iemand eigenlijk niet wil geven.
1.3.1. Dwingend en aanvullend recht.
- Dwingend recht: van deze regels mogen niet worden afgeweken. In deze rechtsregels
staan vaak woorden, zoals 'moet', 'verplicht' of 'is nietig' (dit is de voorwaarde).
- Semidwingend recht: partijen mogen dingen zelf nader regelen en iets afwijken van de
rechtsregel.
- Aanvullend recht: regels die alleen gelden als specifieke afspraken ontbreken.
Semidwingend- en aanvullend recht komen vooral voor bij rechtsregels m.b.t. het sluiten van
een overeenkomst. Als dan wat rechten en afspraken ontwijken, kan dit worden aangevuld.
1.3.2. Rangorde in regelingen.
Niet alle regels hebben dezelfde rechtskracht. Er bestaat een rangorde in al deze regelingen,
waarbij de eerste regelingen het hoogst in rang is en dus de meeste rechtskracht heeft:
- Verdragen.
- Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen.
- Grondwet (GW) is de hoogste wet in Nederland.
- Overige wetten.
- Algemene maatregelen van bestuur (Amvb).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irissteen11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.