Diergeneeskunde jaar 3 Orgaanoverschrijdende Aandoeningen Werkcolleges
Orgaanoverschrijdende Aandoeningen – Werkcolleges
Werkcollege 3: De buikpatiënt als spoedpatiënt
The Cutting Edge, hoofdstuk 10: Abdominal exploratory and closure
Paracentese = puncteren van de buikholte, meestal voor diagnostiek, om aard van vocht vast te stellen. Normaal
buikvocht is helder en lichtgeel met een aantal leukocyten ongeveer gelijk aan bloed, géén erytrocyten en totaal eiwit
<3 g/L. Normaal is er vrijwel geen buikvocht aanwezig. Mogelijke typen vocht in de buikholte:
Type vocht Bevindingen Oorzaak
Hemorragisch Ht vergelijkbaar met bloed - Intra-abdominale bloeding
- Hemorragisch infarct (bijv.
strangulatie van een darm)
Transsudaat Totaal eiwit <2,5, <1500 cellen/ml - Rechter hartfalen
- Hypoalbuminemie
- Leverproblemen hoge
druk in poortader
Exsudaat Totaal eiwit >3, 5000 cellen/ml, - Normaal na operatie
degeneratieve leukocyten en - Steriel corpus alienum
bacteriën. - Septische ontsteking
Urine Creatinine, ureum, en kalium hoger - Ureterruptuur
dan in serum - Blaasruptuur
- Urethraruptuur
Chylus Cholesterol en triglyceriden hoger - Neoplasie
dan in serum - Lymfangiëctasie (dilatatie
van lymfevaten)
- Trauma
Paracentese doe je bij een groot dier staand en bij een klein dier liggend op de zij. Sedatie is niet nodig. Puncties voor
diagnostische doeleinden neem je zo laag mogelijk in de buikholte (dus in de mediaanlijn of paramediaan). Aseptisch
werken is erg belangrijk! Bij rund en hond liever aan de rechterkans vanwege respectievelijk de pens en milt.
Enterocentese = punctie van organen in het maagdarmkanaal, meestal voor therapeutische redenen (o.a. gas
verwijderen uit overvuld orgaan). Voorwaarde is dat het weefsel direct onder de buikwand moet liggen. Wordt o.a.
uitgevoerd bij: tympanie (rund), meteorismus (paard), maagdilatatie-volvulus (hond).
Laparatomie = openen van het abdomen, meestal voor operatieve behandeling maar soms ook diagnostisch. Een
aantal factoren zijn belangrijk om te bepalen per dier:
Positie van het dier
o Staand
Voordelen: fysiologisch, normale positie van organen, geen algehele anesthesie nodig,
normale respiratie.
Nadelen: verminderde bereikbaarheid en zichtbaarheid van abdomen, soms onvoldoende
pijnstilling, veiligheidsrisico’s voor dier en chirurg.
o Liggend
Voordelen: uitstekende pijnstilling en anesthesie, veiliger, betere aseptiek mogelijk, betere
zichtbaarheid.
Nadelen: duurder, lastiger qua logistiek, niet-fysiologische houding, respiratoire depressie
(vooral herbivoren).
Locatie van de incisie
o Afhankelijk van locatie v/d abnormaliteit in het abdomen en de verwachte chirurgische ingreep.
Aard van de incisie
o Alle lagen in dezelfde richting
o Alle spieren in hun eigen vezelrichting
o Externe schuine buikspier loodrecht op de vezels en interne en transversus in richting v/d vezels.
The Cutting Edge, hoofdstuk 5: Suture materials and suture techniques
Werkcollegevragen
Vraag 1 – Laparotomie bij het rund
,Diergeneeskunde jaar 3 Orgaanoverschrijdende Aandoeningen Werkcolleges
Casus 1: Een veehouder roept u in consult bij een van zijn betere melkkoeien die het sinds gisteren niet goed doet.
De koe eet minder en is gezakt in de melkgift. Na uw gedegen klinisch onderzoek komt u tot de diagnose
lebmaagdislocatie naar rechts. U adviseert de veehouder de koe te laten opereren via een laparotomie in de
rechterflank. De veehouder stemt hiermee in.
a) Beredeneer en beargumenteer welke positie van het dier de voorkeur geniet. Staand. Minder kans op
respiratoire depressie (geen gewicht op respiratie- en circulatieapparaat), geen algehele anesthesie nodig dus
minder anesthesierisico, organen blijven op hun plek. Ook geen ophoping van gas.
b) Welke vormen van anesthesie zijn mogelijk en welke argumenten worden hiervoor aangevoerd? Lokaal
(lokale infiltratie), inverted L-block.
Regionaal: paravertebrale infiltratie, je verdooft de uittredende zenuwen vanuit het ruggenmerg. voordeel is
dat je een groot gebied verdooft (hele flank) dus tijdens de operatie heb je veel vrijheid. En het anestheticum
zit niet bij de wond in de buurt, dit geeft een betere wondgenezing. In anestheticum zit soms adrenaline erbij
wat voor vasoconstrictie zorgt, dus minder bloeding, dat effect heb je dus niet als je regionaal verdooft dus je
hebt minder zicht op wat je aan het doen bent.
Lokaal: lokale infiltratie (lijnverdoving). Je kan heel gericht verdoven en het werkt snel. Je hoeft niet precies
de uittredende zenuwen verdoven maar hoeft alleen de snijplek te verdoven. Kan wel iets nadeliger zijn voor
de wondgenezing.
Inverted L-block: je spuit in een plek en van daaruit verspreidt het horizontaal en verticaal omlaag. Zenuw is
makkelijker te vinden dan bij de paravertebrale, en anestheticum zit minder in de buurt v/d wond dus iets
minder belemmering van de wondgenezing.
c) Beredeneer en beargumenteer de plaats van de flanksnede en welke methode u kiest voor het openen van
de buik. Rechterflank (altijd bij LDR). De pylorus hecht je vast aan het peritoneum zodat de lebmaag op zijn
plek blijft zitten (uitgang omhoog gas kan dan door naar de darmen). De lebmaag ligt normaal ventraal iets
aan de rechterkant. Je legt hem nu 1 handbreedte achter de rib en 2 handbreedtes onder de
dwarsuitsteeksels.
Als incisie gebruik je de partial grid (partiële wisselsnede), je hebt maar een kleine snede nodig. Huid en
subcutis recht doorsnijden, externus recht doorsnijden, internus in vezelverloop klieven geneest sneller.
Doordat je de lagen op verschillende manieren opensnijdt vallen ze vanzelf dicht en zullen de darmen er niet
uitvallen.
U reponeert de maag en buikinspectie levert verder geen bijzonderheden op, waarop u besluit de buikwand te sluiten.
d) Beredeneer nu in welke lagen u de weefsels achtereenvolgens gaat sluiten. Peritoneum + fascie + m.
transversus abdominis (3 lagen in 1× doorlopend hechten verdeelt de druk en is een betere sealing), m.
obliquus abdominis internus (3 knoophechtingen), m. obliquus abdominis externus (doorlopend, want er komt
veel kracht op te staan), subcutis (doorlopend), huid (Festonhechting of knoophechtingen).
e) Beredeneer en beargumenteer uw keuze van het type hechting en hechtmateriaal welke u toepast voor de
verschillende lagen. Zie D. Alles van binnen met oplosbaar materiaal. Het liefst monofilament maar dat is niet
stevig genoeg voor rund dus je gebruikt Vicryl dikte 2, een oplosbare gevlochten draad. Voor de huid
monofilament, meestal niet-oplosbaar zodat je meteen een excuus hebt om het te controleren.
Casus 2: Als u aan de koffie zit na de lebmaagoperatie komt een van de medewerkers melden dat bij een van de
koeien de partus, die vanmorgen begonnen is, niet vordert. De koe is 281 dg drachtig en is gedekt met een vleesstier
die normaal geen moeilijke geboortes geeft. De medewerker heeft even gevoeld en is bang dat dit kalf niet normaal
geboren kan worden. Na uw onderzoek komt u tot de conclusie dat er een zeer fors en levend kalf opzit. U acht de
kans op een normaal verlopende extractie nihil. In overleg met de veehouder wordt er voor een sectio caesaria
gekozen.
a) Welke positie van het dier geniet nu de voorkeur? Staand, om dezelfde redenen als in casus 1 en omdat het
kalf er dan makkelijker uit kan.
b) Welke vormen van anesthesie zijn bij een sectio gebruikelijk en welke argumenten worden hiervoor
aangevoerd? Paravertebraal, dan heb je gelijk een groot gebied. Is wel lastiger om te zetten dan lokaal. Je
hebt er haast bij want het kalf moet er echt uit, dus je weet niet of je tijd hebt voor een goede paravertebrale
anesthesie. Bij vleeskoeien kan je moeilijk de juiste locatie bepalen voor paravertebrale anesthesie. Alleen
voor paravertebraal kiezen als je de tijd hebt. In de praktijk gebruik je sneller een lijnverdoving (lokaal).
De uterus hoef je niet te verdoven, daar zitten geen pijnreceptoren in.
c) Beredeneer en beargumenteer de plaats v/d flanksnede en welke methode u in dit geval kiest voor het
openen van de buik. Linkerflank, er is een groot gat nodig en zo houdt de pens de darmen tegen. De snede
zet je 1 handbreedte onder de dwarsuitsteeksels en het liefst 1 handbreedte achter de laatste rib. Zo heb je
, Diergeneeskunde jaar 3 Orgaanoverschrijdende Aandoeningen Werkcolleges
genoeg ruimte om het kalf eruit te halen, en kan je bij latere sectio’s nog snedes ernaast zetten. Je gebruikt
een rechttoe-rechtaan snede zodat je genoeg ruimte hebt.
Na het openen van de uterus brengt u een fors stierkalf ter wereld. Het sluiten van de uterus verloopt vlot.
d) Welke hechtmethode en hechtmateriaal gebruikt u om de uterus bij dit rund te sluiten? Uterine suture
(Utrechtse methode = gewijzigde Cushing), oplosbaar, doorlopend. Het is belangrijk dat hij écht dicht zit dus
je wil een hechting die niet alleen de uiteindes tegen elkaar ligt maar je wil dat er niks meer uit kan. Je wil ook
niet de placenta per ongeluk vasthechten. Je hecht dus alleen de serosa. Als je hechtmateriaal aan de
buitenkant hebt zitten is er kans op infectie of irritatie en daardoor peritonitis. Bij de gewijzigde Cushing zit er
geen hechtmateriaal aan de buitenkant en is dat risico dus niet aanwezig. Monofilament (Vicryl, USP 5).
Nu rest nog het sluiten van de buikwand van de koe.
e) Beredeneer nu in welke lagen u de weefsels achtereenvolgens gaat sluiten. Zelfde als bij casus 1, alleen nu
de internus ook doorlopend.
f) Beredeneer en beargumenteer uw keuze van het hechtmateriaal en het type hechting welke u toepast voor de
verschillende lagen. Atraumatische, ronde naald. Geen snijdende naald want ronde naald scheurt minder snel
uit en dus minder kans op lekkage vanuit uterus. Eigenlijk gebruik je alleen voor de huid een snijdende naald!
Sterk hechtmateriaal is nodig omdat de koe waarschijnlijk nog gaat persen op de nageboorte.
Casus 3:
a) Er van uitgaande dat u de operaties ‘lege artis’ zult verrichten, beargumenteer uw keuze over de verstrekking
van antibiotica bij beide operaties. Lebmaagoperatie is schoon terwijl je bij de sectio de uterus openmaakt
(schoon gecontamineerd), dus bij sectio gebruik je sneller antibiotica dan bij de lebmaagoperatie.
Toedienen vooraf, zodat het al werkt op het moment dat contaminatie plaats kan vinden, intraveneus zodat
het zo snel mogelijk werkt, volgens het formularium (op dit moment ampicilline). Breedspectrum en het liefst
bactericide. Daarnaast ook pijnstilling geven (NSAID), ook vooraf!
Antibioticum in de wond is niet aan te raden, belemmert de wondgenezing en is niet ervoor geregistreerd.
Je kan ook nog oxytocine toedienen na de sectio, dit zorgt dat de uterus (en dus de hechting) goed
samentrekt en hij nog dichter zit dan als je dat niet zou doen.
b) Uit een retrospectief onderzoek van uw patiëntenmateriaal blijkt dat bij uw sectio’s meer problemen mbt de
wondgenezing tegenkomt in vergelijking met uw lebmaagdislocatie-operaties. Beredeneer en beargumenteer
welke factoren hierbij een rol kunnen spelen.
1) Lebmaag = categorie 1 wond dus in principe schoon en sectio = categorie 2 wond dus groter risico op
infecties.
2) Grotere wond bij een sectio en andere manier van incisie
3) Meer hechtmateriaal waar meer reactie op kan komen
4) Bij een sectio ontstaat vaak stomp trauma door het trekken, geeft ook grotere kans op infectie
Vraag 2 – Celiotomie bij de hond
Een 3 jaar oude Beagle teef wordt in partus gepresenteerd. Één jaar eerder werd de teef aangereden en er werd toen
een bekkenfractuur gediagnosticeerd, die conservatief is behandeld. Op röntgenfoto’s die een half jaar na het ongeluk
zijn genomen was te zien dat de fracturen goed waren genezen, maar dat het bekken kanaal vernauwd was. U beslist
dus tot een keizersnede.
a) Omschrijf de chirurgische benadering en het openmaken van de buik. Hond op de rug. Mediane celiotomie.
Incisie in de linea alba ter hoogte van de navel tot het bekken, de eerste incisie met de scalpel en daarna
verder openknippen met de stompe kant v/d schaar. Ligamentum falciforme verwijderen (eerst bloedvaten
ligeren). Uterus voorzichtig eruit halen en op de operatiedoeken leggen. Snijden in het gebied waar niet alle
bloedvaten zitten en dicht bij de bifurcatie omdat de pups in beide hoorns zitten.
b) Omschrijf het sluiten van de baarmoeder en buikwand (hechttechniek, hechtmateriaal en maat).
Uterus hechten met Utrechtmethode, monofilament, oplosbaar (Monocryl). Of evt in 2 lagen hechten (niet
perforerende doorlopende & Lemberthechting).
Buikwand: incisie in linea alba sluiten met simpele doorlopende hechting van monofilament resorbeerbaar
materiaal – van caudaal naar craniaal. Peritoneum hoeft niet apart gesloten te worden. Subcutis met
Monocryl. Huid sluiten met knoophechtingen, subdermaal met resorbeerbaar, synthetisch materiaal, 3-0 of 4-
0, of staples, of niet-resorbeerbaar monofilament synthetisch materiaal 3-0 of 4-0. De eerste methode is
cosmetisch mooier, staples zijn het snelste.
Je kan ook nog oxytocine geven na de operatie. Altijd controleren of alle pups eruit zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lauraderks97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.