Morbillivirus (Paramyxoviridae) net als mazelen, kleine
herkauwerspest, PDV (zeehond) en hondenziekte.
Internationale samenwerking in bestrijding sinds 2011 wereldwijd
uitgeroeid
Gevoelig: rund, buffel, evenhoevigen (varken, schaap, geit milder).
Overdracht door direct contact via aerosolen.
o Alleen in deels gevoelige populatie want er bestaat geen
dragerschap.
o Geen indirecte overdracht doordat virus thermolabiel is
o Dus 2 redenen voor succes van eradicatie: geen dragerschap + geen indirecte overdracht
Primaire vermeerdering in bovenste luchtwegen viremie uitscheiding in alle secreta/excreta vanaf de
viremische fase tot enkele dagen na afname van koorts.
Verschijnselen: enkele dagen na begin van viremie; eerst koorts, daarna necrotiserende erosies + ulceraties
in mondslijmvlies, neus en urogenitaalsysteem. Enkele dagen later heftige diarree sterfte door dehydratie.
Virus is sterk immunosuppressief doordat het ook in lymfoïdeweefsel gaat zitten, daardoor ook vaak andere
infecties tijdens herstelfase.
Diagnostiek: lichaamsvloeistoffen testen op virus(antigeen) of viraal RNA.
Therapie: geen behandeling. Wel een levend vaccin beschikbaar, maar mag niet zomaar worden toegepast
omdat het virus uitgeroeid is.
Pest van de kleine herkauwers (PPR) (aangifteplichtig)
Zeer besmettelijke systemische infectie bij geit en schaap.
Door Morbillivirus (sterk verwant aan runderpestvirus). Vooral in West-Afrika. Nog nooit in NL geweest.
Verschijnselen: koorts, anorexie, necrotiserende + erosieve + ulceratieve stomatitis en gingivitis, diarree.
Vaak interstitiële bronchopneumonie. Abortus. 95% mortaliteit (lager in endemische gebieden, 20-90%).
Diagnostiek: virus(antigeen) aantonen in swabs van slijmvliezen (conjunctiva, neus, bek, rectum) ELISA,
virusisolatie en PCR. Ook serologisch onderzoek.
Therapie: niks specifieks. Antibiotica (tegen secundaire infectie), PPR-vaccin (niet in NL).
Klassieke varkenspest (KVP) (aangifteplichtig)
Pestivirus (nauw verwant aan BVD-virus). Ongevaarlijk voor mensen. In Z-Amerika,
Afrika, Azië en Europa. Vlees-import vanuit KVP-gebieden is verboden in Europa. Sinds
1998 niet in NL meer gezien.
Natuurlijke gastheren zijn gedomesticeerd varken + Europees wilde zwijn. Alleen bij
varkensachtigen.
Verspreiding kan plaatsvinden voordat er verschijnselen zijn. Uitscheiding via alle secreta/
excreta (vooral feces + urine, of sperma). Maandenlange infectiebron bij chronische
infectie. Persistent geïnfecteerd = immunotolerante virusdrager (scheidt uit, maar is niet
ziek).
1
,Diergeneeskunde jaar 3 Orgaanoverschrijdende Aandoeningen Ziekteleer
Risico = aankoop van biggen of zeugen in het incubatiestadium. Keukenafval (swill) is ook een infectiebron (in
lage temperatuur kan virus lang infectieus blijven in vlees, bot en organen), daarom mag in NL varkens dit niet
gevoerd worden.
Mens kan passieve drager zijn (dierenarts of bedrijfsbezoeker).
Verschijnselen: bloedingen (lymfeknopen + nieren) door degeneratie en necrose van endotheel daardoor
DIS, trombocytopenie en verbruikscoagulopathie. Pathognomonisch = infarcten in de milt. Virus heeft
voorkeur voor reticulaire, epitheliale en endotheliale cellen. Vermeerdering in lymfoïde weefsels
(lymfeknopen, milt, beenmerg) oorzaak van leukopenie risico op secundaire infecties.
o Alle leeftijden gevoelig. 2-6 dagen na infectie depressie, anorexie + sloomheid, hoge koorts,
leukopenie, conjunctivitis, neusuitvloeiing, constipatie, later evt nog diarree (waterig, grauwgeel).
Soms slingerende gang in de achterhand. Bleek, soms vlekkerige huid (vooral oren), later cyanotisch.
In terminaal stadium: krampaanvallen.
Ziekte grijpt snel om zich heen in gevoelige koppels (klein % overleeft). Meeste dieren sterven in 2 e of 3e week
na infectie. Heel soms wordt het chronisch dier blijft enkele maanden nog leven.
o Bij minder virulente stammen: langere incubatietijd, minder snelle verspreiding vaak subklinische
infecties, verschijnselen van voorbijgaande aard (koorts, minder eetlust, diarree).
Zeug kan foetussen via placenta infecteren abortus, mummificatie, doodgeboren biggen,
zwakke/misvormde biggen, trilbiggen, symptoomloze persistent geïnfecteerde, of gezonde immune biggen.
Kan verschil zitten in biggen van 1 worp.
Diagnostiek: sectie, IFT (indirecte immunofluorescentietest) op coupes van tonsillen, milt, lymfeknopen,
nieren. Of met PCR (enkele uren). Evt virus isoleren in celcultuur. Differentiatie tussen KVP en BVD d.m.v.
virusneutralisatietest of immunoperoxidasetest (monoklonale antilichamen). Of serologisch onderzoek want er
wordt niet gevaccineerd (pas enkele weken na besmetting mogelijk).
DDx: vlekziekte, salmonellose, Aujeszky, Afrikaanse varkenspest, vesiculair exantheem, MKZ
Therapie: aangifteplichtig geen therapie. Na diagnose wordt hele varkensstapel gedood en vernietigd,
ontsmetting bedrijf, herkomst van infectie wordt opgespoord. Evt. preventief ruimen van andere bedrijven. In
NL wordt niet gevaccineerd vanwege de wenselijkheid van status ‘varkenspestvrij’. Er is een markervaccin
voor noodvaccinaties bij een uitbraak.
Afrikaanse varkenspest (AVP) (aangifteplichtig)
Virus van familie Asfarviridae, alleen bij varkens. Alleen in 1986 twee gevallen in NL geweest. Vooral Afrika.
In Afrika handhaaft AVP zich in een cyclus tussen geïnfecteerde wrattenzwijnen en de zachte teek
(Ornithodorus moubata). Wilde Afrikaanse varkens (wrattenzwijn, reuzenzwijn, boszwijn) worden niet ziek
maar kunnen wel drager zijn. De teken werken als vector en reservoir. in Zuid-Europa de teek Ornithodorus
erraticus. Overdracht vooral via direct diercontact (na introductie door teek of geïnfecteerd slachtafval).
Verschijnselen: peracuut of acuut beeld met veel sterfte, maar laatste jaren ook steeds meer subacuut en
chronisch. Sterk verschillende virulentie. Ziektebeeld lijkt sterk op dat
van klassieke varkenspest.
Diagnostiek: virus isoleren in celcultuur, virusspecifiek DNA anatonen
(PCR), antigeen aantonen in orgaan (IFT), evt serologisch onderzoek
bij AVP-vrije landen. Dieren blijven voor altijd drager. In Afrika
bestrijding door contact tussen wilde en tamme varkens te voorkomen.
Buiten Afrika: verbod op import van levende dieren en
varkensproducten uit geïnfecteerde gebieden. Na introductie van
ziekte: stamping out principe.
Virusziekte bij paarden, ezels en muildieren. Door Orbivirus uit familie Reoviridae (RNA). 9 serotypen.
Endemisch in Afrika, vooral serotype 9. Nog nooit in NL vastgesteld (door ontbreken van vector).
Als de populatie in NL besmet zou worden zou 90% sterven.
Overdracht via bloedzuigende insecten, vooral Culicoides imicola (knutten / steekmuggen). Alleen in warme
gebieden aanwezig. Verspreiding door wind kan over grote afstanden (~700 km).
Verschijnselen: viremie infectie van endotheel van hart en longen toename
vasculaire permeabiliteit, oedeem, bloedingen, DIS. 4 verschillende
ziektevormen:
2
, Diergeneeskunde jaar 3 Orgaanoverschrijdende Aandoeningen Ziekteleer
o Peracute pulmonale vorm – overvloedige sterk schuimende neusuitvloeiing (longoedeem) + dyspneu.
o Subacute cardiale vorm – subcutaan oedeem van hoofd, hals en voorbenen, eindstadium: petechiën.
o Cardiale + pulmonale vorm
o Horse sickness fever (bij zebra’s en ezels) – subklinische of milde vorm
Diagnostiek: virusisolatie (intracerebraal) in muizen/bebroede eieren/celcultuur/ELISA/PCR. Serologisch
onderzoek kan nuttig zijn als het niet de acute vorm is.
Therapie: geen therapie. Vaccin (geattenueerd) beschermt niet tegen viremie. Vector bestrijden, paarden
stallen van schemer tot ochtend.
Blauwtong bij herkauwers (aangifteplichtig)
Ook door Orbivirus veroorzaakte ziekte bij herkauwers. Vooral schapen.
Andere herkauwers ook maar worden niet of minder ziek. 24 serotypen, geen
kruisimmuniteit hiertussen.
Transmissie via steekmuggen van Culicoides genus (knutten) C. imicolta,
C. pulicaris, C. obsoletus.
Aandoening in warmere streken (vanwege vectoren). Verspreidt naar het
noorden door klimaatverandering. In 2006 en 2007 in NL vastgesteld.
Snellere verspreiding door:
o Zachte winter (overwintering knutten)
o Nat voorjaar
o Dragerdieren (vooral runderen)
Infectieuze periode is 60-100 dagen (levensduur erytrocyten = cel waarin virus het langst kan handhaven).
Aangifteplichtig omdat het slecht te onderscheiden is van bijvoorbeeld MKZ.
Verschijnselen: schaap: aantasting endotheel van bloedvatwand tijdens viremie (3-4 dgn na infectie)
degeneratie en necrose van endotheel bloedingen en stuwingen dikke oedemateuze kop (oogleden +
oren) en spenen, hyperemie van lippen en neus, soms verdikte blauwe tong. Erosies + ulceraties van
slijmvlies geven vieze geur uit de bek. Ontsteking kroonrand kreupelheid of ontschoening. Wol breekt af.
Bij sectie zie je bloedingen in de bronchiale boom en het hart.
rund: weinig verschijnselen. Laesies in slijmvliezen/uier, koorts, melkproductiedaling. Verhoogde kans op
embryonale sterfte/doodgeboorte bij drachtig dier.
Diagnostiek: verschijnselen, typisch verloop, sectie (o.a. bloeding bij basis van a. pulmonalis). Bevestigen
door isolatie van virus uit bloed (EDTA bloedmonster tijdens vroege koortsfase, kost wel veel tijd)
tegenwoordig vaak PCR (maakt geen onderscheid in serotype). Serologisch onderzoek en PCR voor controle
op negatieve status (export).
DDx:
o Schaap: MKZ, fotosensibiliteit, polyartritis of rotkreupel (kreupelheid)
o Rund: mucosal disease, fotosensibiliteit
Verschillen met MKZ:
Bij MKZ veel snellere verspreiding bij runderen. Alle runderen ziek in korte tijd.
Bij MKZ verooraakt vermeerdering in epitheel blaren die later ruptureren. Laesies bij
blauwtong komen door necrose van bloedvatwanden en zuurstofgebrek (kan lijken op oude
MKZ laesies).
Bij MKZ sterke daling van melkgift bij hele koppel.
Bij blauwtong ontbreekt bij runderen de blaarvorming in tussenklauwspleet en kroonrand.
Bij schaap is MKZ vaak zonder duidelijke verschijnselen.
Therapie: geen specifieke therapie. Alleen symptomatisch (pijnstilling, antibiotica tegen secundaire inf).
Vrijwillge vaccinatie tegen serotype 8, maar geen kruisimmuniteit tegen andere serotypen. Vaststellen van
serotype is dus belangrijk! Verdenking altijd laten registreren bij NVWA. Maatregelen tegen vectoren =
insecterenwerende middelen, opstallen tijdens actieve periode van knutten.
Prognose: mortaliteit afhankelijk van subtype, vartieert van 0-50%. Morbiditeit ook, varieert van 0-100%.
Rift Valley koorts (aangifteplichtig, zoönose)
Virusfamilie Bnuyaviridae, vooral bij schaap, geit en rund (in Z- en O- Afrikaanse landen).
Ernstige zoönose (sterfte bij mens), daarom aangifteplichtig heftige epidemie in 1977 in Egypte .
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lauraderks97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.21. You're not tied to anything after your purchase.