TEKST 1
Jeugdcriminologie blijft redelijk constant ; varieert v karakter
Media: biases: hoeveelheid berichtgeving, disproportionele aandacht voor high impact
crimes, associatie Marokkanen – straatterreur
Bronnen jeugdcriminologie: politiecijfers, gerechtelijke gegevens, zelfrapportage,
slachtofferenquêtes
Prestatieparadox: hoe beter de politie haar werk doet, hoe meer criminaliteit er blijkt te zien
Pendelbeweging in de criminologie = voortdurende evolutie: nieuwe inzichten of oude weer
in de aandacht ; hangt samen met maatschappelijke & politieke veranderingen
’60 – ’70: kritische / radicale criminologie
’80: aandacht voor sociale achtergronden
Eind ’90: kritiek op politie en justitie
Age crime curve = snelle toename delinquent gedrag onder jongeren met daling rond 18
jaar / midden v jongvolwassenheid ; piek in laat-adolescentie, daarna afname
Nieuw: oog voor omgeving / context + levensstijl (sociaaleconomische context) ; ook belang
voor levenslooponderzoek (life-course) & ontwikkelingspsychopathologie + risico- en
beschermingsfactoren
Maturity gap: discrepantie in de zelfstandigheidsontwikkeling van jongeren
Jeugdcriminaliteit: definitie dat onder strafrechtelijke definitie valt
1
, TEKST 2
Beknopt
Meeste theorieën uit vorige eeuw: leer- en interactieprocessen centraal
Cumulatieve risk factors: opeenstapeling v op elkaar inwerkende negatieve factoren (zowel
kind als omgeving)
Narrowing options for change: combinatie negatieve factoren waardoor er een negatieve
spiraal ontstaat & antisociaal gedrag verergert
Mimicry: beginnende adolescente delinquenten gaan gedrag v life-course persistent
delinquenten imiteren
Investigator: jongere die het voortouw neemt
4 trajecten (N&L): niet-delinquenten, adolescent-limited, low-level chronics, high-level
chronics
Social efficacy: mate van toezicht
Niet zoveel verschil tussen meisjes & jongens maar toch zoeken meisjes tijdens adolescentie
oudere, meer deviante jongens op antisociaal gedrag meisjes > jongens
Warr: gedrag primair gestuurd om geaccepteerd te worden door leeftijdsgenoten
o Fear of ridicule: angst om bespot te worden
S & L: belang informele controle
Moffitt: adolescent-limited: na adolescentie voldoende volwassen status (+ dual taxonomy
theorie)
Uitgebreider
Hoe kan worden verklaard waarom zoveel adolescenten beginnen met het plegen van delicten?
● Welke persoonlijkheidskenmerken en welke omgevingsfactoren zijn van invloed?
● Relatief onschuldige delicten <> ernstige delicten?
● Tot welke leeftijd?
Implicaties voor wat preventief mogelijk is om jeugdcriminaliteit te voorkomen:
Meeste criminologische theorieën uit vorige eeuw: leer- en interactieprocessen centraal in het
denken over adolescentie en delinquentie (foute vrienden)
● Sutherland: differentiële associatietheorie: leren in een sociale context
○ Inhoud van datgene wat geleerd wordt
○ Proces waardoor leren plaatsvindt
○ → Samenhang tussen delinquent gedrag en het hebben van delinquente vrienden
2
, ○ Beperking: slechts beperkt antwoord op vraag waarom adolescenten beginnen met
criminaliteit
● Hirschi: sociale controletheorie
○ Alle mensen zijn in principe geneigd tot crimineel gedrag (<> Sutherland: enkel bij
blootstelling)
○ Beperking: geen verklaring waarom sommige mensen wel en andere niet in staat zijn
bindingen aan te gaan
● Hirschi & Gottfredson: zelfcontroletheorie
○ Tegemoetkoming aan beperking theorie Hirschi
○ Men begint met delicten door een gebrek aan zelfcontrole
● Loeber & Leblanc: pleidooi om voor de verklaring van delinquent gedrag meer naar
ontwikkelingsprocessen te kijken
○ Belang van individuele factoren
● Blumstein: within-individual analyses obv politie- en justitiecijfers
● Loeber: longitudinale studies
○ Beschrijvend model van de ontwikkeling van antisociaal/delinquent gedrag onder
jongeren
■ Authorative pathway
■ Overt pathway
■ Covert pathway
1. Actuele benaderingen
Theorie voor het verklaren van de frequent voorkomende aanvang van delinquent gedrag in de
adolescentie
● Moffit: dual-taxonomy-theorie
○ 1: type delinquent dat al in de vroege kindertijd begint met het vertonen van
problematisch antisociaal gedrag en geleidelijk aan een chronisch criminele
levensstijl ontwikkelt
○ 2: type delinquent dat in de adolescentie begint en er voor de volwassenheid weer
mee ophoudt
○ Proces waarbij van jongs af aan sprake is van een opeenstapeling van op elkaar
inwerkende negatieve factoren, cumulative risk factors
■ Zowel bij kind als omgeving
○ Narrowing options for change: door de combinatie van negatieve factoren ontstaat
een negatieve spiraal, waardoor het antisociale gedrag verergert
○ Life-course-persistent delinquent
■ Nadelen:
● Term gebruiken voor kinderen/jongeren
● Sprake van statisch gegeven, verandering zogezegd niet mogelijk
○ Maturity gap: discrepantie tussen fysiek en maatschappelijk volwassen zijn
■ Het merendeel van de adolescenten blijkt wel eens een delict te plegen,
wordt bijna als normaal beschouwd
3
, ○ Mimicry: beginnende adolescente delinquenten gaan gedrag van life-course-
persistent delinquenten imiteren (privileges)
○ Adolescence-limited delinquenten: degenen die in de adolescentie beginnen met het
plegen van delicten
■ Tijdelijk, alleen gedurende adolescentie
○ Adolescence-limited → adolescence-onset
○ Life-course-persistent → childhood-onset
○ 5 categorieën
■ 51%: unclassified, non-delinquenten
■ 26%: adolescence-onset
■ 10%: childhood-onset
■ 8%: recoveries
■ 5%: abstainers
○ Interactieproces: interactie tussen een jongere en de volwassenen die zijn
maatschappelijke status frustreren
○ Theorie voor groot deel gebaseerd op de Dunedin Multidisciplinairy Study of Health
and Behavior
● Warr: delinquent gedragingen door de jeugd worden doorgaans gepleegd in een groep
jongeren, met peers
○ Begin van de adolescentie: veranderingen die gepaard gaan met onzekerheid over de
eigen identiteit en de behoefte tot een nieuwe identiteit te komen
■ Behoefte aan status en identiteit
● Bevestiging van andere peers zoeken
● Jongeren hebben neiging zich te conformeren aan leeftijdgenoten
■ Angst om bespot te worden, fear of ridicule
■ Loyaliteit aan vrienden
○ Investigator = jongere die het voortouw neemt
○ Interactieproces: interactie tussen jongeren vanuit de behoefte in eigen en
andermans ogen status en daarmee een nieuwe identiteit te verkrijgen
● Sampson & Laub: an aged-graded theory of informal control
○ Herontdekking dataset Glueck & Glueck
○ Mensen zijn geneigd tot het maximaliseren van het eigenbelang, tenzij er sprake is
van voldoende informele bindingen aan de ouders of de school (~ Hirschi: sociale
controletheorie)
○ Negatieve labeling
○ Factoren die bijdragen aan delinquent gedrag verschillen naargelang de leeftijd: age-
graded
○ Theorie is meer gericht op het verklaren waarom de oorspronkelijk delinquente
jongens uiteindelijk gestopt zijn met het plegen van delicten
○ Gaan uit van een geïnternaliseerd effect van bindingen (mentale processen)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maurannevb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.58. You're not tied to anything after your purchase.