100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding tot de economie (16/20) $5.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding tot de economie (16/20)

 34 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoi, ik heb dit examen afgelegd in 2023. De samenvatting is erg volledig en bevat schema's met grafieken. Ik heb enkel deze samenvatting geleerd en ik behaalde 16/20.

Preview 4 out of 76  pages

  • Yes
  • February 10, 2024
  • 76
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting economie

Deel I: micro-economie
Hoofdstuk 1: algemeen kader
Definitie economie= een wetenschap die het economisch gebeuren of handelen probeert te
verklaren

Economisch= economische wetenschap, bestudeert de economie
Economist= economisch handelen

3 basisvragen binnen de economie
 Wat wordt er geproduceerd?
 Hoe wordt het geproduceerd?
 Wie krijgt het geproduceerde?

1.1 Productie
Definitie productie= ook output genoemd. Het omvat alle activiteiten waardoor goederen en
diensten tot stand worden gebracht en op de gepaste plaats en tijd ter beschikking worden
gesteld voor de kopers

3 verschillende sectoren
 Primaire sector (landbouw, bosbouw, jacht en visvangst)  een fysische
transformatie
o Worden gebruikt voor industriële doeleinden bv katoenteelt of koolzaad voor
koolzaadolie te maken die vroeger gebruikt werd voor verlichtingsdoeleinden
 Secundaire sector (extractieve arbeid, bouw, nutsbedrijven) jacht ook voor pelsjacht,
grote drijfveer van kolonisatie in de 18de eeuw fysische transformatie
o Extractieve nijverheid: bv de mijnen, steengroeven, turfwinning (grote
onbekende energiedrager in de Hollandse gouden eeuw, 17de eeuw)
 Tertiaire sector (in principe vindt hier geen fysische transformatie plaats, soms wel bv
kok zocht ervoor dat er van ingrediënten iets wordt gemaakt)

3 subsectoren binnen de tertiaire sector
 Handels-, transport-, en distributiediensten die ervoor zorgen dat de producten van
de primaire en secundaire sector op de geschikte plaats, in de geschikte hoeveelheid
en op het gewenste tijdstip ter beschikking worden gesteld van de gebruiker
 Dienstverlening aan producten of consumenten, bv financiële en juridische diensten,
beheer en verhuur van (on)roerende goederen, ICT-diensten, horeca, poetsdiensten
 Non-profitsector: overheid, onderwijs, gezondheidszorg, en andere diensten die niet
tot doel hebben op winst te maken (dit wordt ook vaan de quartaire of
socialprofitsector genoemd)
o Ziekenhuizen bekeken vanuit een Europees perspectief, ligt anders bij VS
met privéziekenhuizen die wel winst willen maken

Wat bedoelt men met proxy?
Werkgelegenheidsstructuur

1

,Veranderingen binnen de productiestructuur doorheen de geschiedenis
 Ancien Régime: meerderheid van de bevolking werkt in de landbouw
 In de loop van de 19de – begin 20ste eeuw: aandeel van secundaire sector gaat
omhoog tot zowat de helft va de totale werkgelegenheid
 Vanaf jaren 70: aandeel secundaire sector brokkelt voortdurend af tot minder dan
20% (= deïnstrustrialisatie) Diensten stijgen tot bijna 80% (postindustriële
samenleving) + landbouw wordt qua werkgelegenheid verwaarloosbaar klein

Wat bedoelt men met inputs?
Elke onderneming heeft middelen nodig om verkoopbare goederen en diensten te kunnen
produceren. Met inputs bedoelt met datgene wat te onderneming inzet om te kunnen
produceren.

2 soorten inputs
 Lopende inputs: grondstoffen (bv water) + hulpstoffen (bv elektriciteit) verdwijnen
volledig tijdens het productieproces
 Productiefactoren: arbeid + land (heel belangrijk tijdens ancien régime) + kapitaal

Definitie van arbeid= Arbeid= tijd (aantal werkuren) die besteed wordt aan de productie van
goederen en diensten. Maar als historici weten we vaak niet hoeveel aantal werkuren er
gewerkt zijn, dus gaan we kijken naar hoeveel mensen er gewerkt hebben

Belang van land in de economie Belangrijk tijdens het Ancien Régime, in dichtbevolkte
gebieden is land problematisch tegenwoordig aangezien we een structureel (we worstelen
er al heel decennialang mee) tekort hebben aan industriegrond

Kapitaal kunnen we indelen in 2 groepen
 Kapitaalsgoederen
 Menselijk kapitaal

Definitie investering= aankoop van nieuwe kapitaalgoederen door ondernemingen, overheid
etc

Wat bedoelt men met kapitaalsgoederen?
Door de mens geproduceerde duurzame productiemiddelen bv machines, uitrusting en
bedrijfsgebouwen

Wat bedoelt men met menselijk kapitaal?
Vaardigheden, toewijding, scholing, ervaring etc van de betrokken persoon. Dit is heel
persoons gebonden

1.2. Het keuzeprobleem en opportuniteitskost
Schaarste van middelen tijdens het Ancien régime
Absolute schaarste: bepaalde goederen en diensten zijn niet of slechts in erg beperkte
hoeveelheden verkrijgbaar


2

,Schaarste van middelen in ontwikkelde economieën
De schaarste is eerder relatief, het zoeken naar de best mogelijke aanwending van schaarse
middelen: je moet keuzes maken en kiezen is verliezen aangezien je alternatieven moet
opgeven en opofferen. Bv een stuk grond als woninggrond kan niet gebruikt worden als
landbouwgrond. Er is dus altijd een impliciete kostprijs verbonden aan de keuzes die je
maakt.

Definitie opportuniteitskost= vertegenwoordigen de waarde van de verloren gegane best
mogelijke alternatieve aanwending van middelen

Productiemogelijkhedencurve interpreteren
 2 dimensies dingen vereenvoudigen
 In een economie waar men maar 2
producten kan produceren (in dit geval
auto’s en graan)
 Productiemogelijkheden maximale
productie die mogelijk is
 Alle beschikbare middelen gebruiken voor
auto’sAfstand O tot A (O= oorsprong)
 Alle beschikbare middelen om graan te
produceren Afstand O tot H
 Uitersten niet interessant
 Bolvormige lijn transformatiecurve, we kunnen hier de 2 producten combineren
 Opportuniteitskosten bv als we van T naar S gaan, winnen we een bepaalde
afstand en verliezen we een bepaalde afstand. Je moet dus een grote hoeveelheid
auto’s afgeven om maar een beetje graan te hebben de wet van de stijgende
opportuniteitskost
 Punt M ligt beneden de productiemogelijkhedencurve: we zijn inefficiënt bezig,
waarom? Zie cursus
 Punt Z buiten de productiemogelijkhedencurve, onrealistische verwachting. Maar
het is niet onbelangrijk aangezien het streefdoel mag (en zelfs moet) zijn aangezien
anders de economie erg statisch is


1.3. De productiemogelijkhedencurve of transformatiecurve
Wat illustreert de productiemogelijkheden curve of transformatiecurve?
Het grafisch keuzeprobleem, schaarste en opportuniteitskosten

Waardoor produceert men soms minder dan mogelijk
 Verouderde technologie
 Slechte allocatie of inzet van productiefactoren: inefficiënties in het productieproces
bv werknemers weten niet hoe ze met een bepaalde machine moeten werken

1.4. Specialisatie
Definitie subsistentie- of overlevingseconomie= dit is wanneer elk gezin zelf instaat voor zijn
behoeften aan levensmiddelen, kleding etc. Hierdoor is er een geringe productie, daardoor is


3

, er een lage kwaliteit en dus ook een lagere levenstandaard bv tijdens de Karolingische
periode

Voordelen van arbeidsverdeling en specialisatie
 Producten ontwikkelen specifieke kennis en vaardigheden
 Gespecialiseerde werktuigen wordt gebruikt voor de productie van bepaalde
goederen en diensten
 Hogere productie en kwaliteitsverbetering
 Hogere levensstandaard

Problemen bij arbeidsverdeling en specialisatie
 Individuele producten hebben
o Een surplus aan goederen die ze zelf produceren
o Een tekort aan goederen en diensten die ze niet zelf produceren
 Daarom moeten er mechanismen ontwikkeld worden om de
geproduceerde goederen en diensten te verdelen over de verschillende leden
in een gemeenschap
 In grotere gemeenschappen weinig of geen rechtstreeks contact tussen de
producenten en consumenten van goederen en diensten coördinatieprobleem:
hoe moet men vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Dit vereist een organisatorisch
kader dat verschillende vormen kan aannemen:
o Tradities
o Bevelsystemen: centraal geleide planeconomieën in de voormalige
communistische landen
o Marktsystemen

Tradities (toledo)
Traditioneel systeem
 Productie loopt volgens eeuwen oude regels die bepalen welke productieactiviteiten
de leden van een maatschappij uitoefenen, hoe ze daarbij moeten tewerk gaan en
hoe de geproduceerde goederen en diensten (=output) worden verdeeld
 Nauwelijks mogelijkheden tot beroepskeuze zoon vaak verplicht voor hetzelfde
beroep als de vader uit te oefenen
 Vrouw huishoudelijke taken
 Mechanisme voor verdeling van de output
 Efficiënte organisatievorm in stationaire maatschappijen
 Niet aangepast aan de nieuwe omstandigheden traditie schiet tekort
o Bv in Europa tijdens de Middeleeuwen, de handelsactiviteiten waren
geconcentreerd in steden die geleidelijk een eigen statuur kregen, dat buiten
het feodale systeem stond
 Traditionele regels kunnen in principe wel aangepast worden aan nieuwe
omstandigheden, maar vaak kunnen de aanpassingen het ritme van veranderingen
niet meer volgen nieuwe systemen nodig om de economische activiteiten te
organiseren


Bevelsystemen (toledo)

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudente2023. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35
  • (0)
  Add to cart