Complete samenvatting van het vak Digitale Reproductietechnieken 2018.
Hoofdstuk 1 tot en met 6.
De samenvatting bestaat uit mijn persoonlijke notities, de cursus en slides.
DIGITALE REPRODUCTIETECHNIEKEN
Hoofdstuk 1: Licht en kleur
1. Begrip
Licht = zichtbare stralingsenergie afkomstig van een lichtbron.
Het plant zich rechtlijnig voort in alle mogelijke richtingen als elektromagnetische golven met een snelheid van
300.000 km/s. Golven hebben een bepaalde amplitude die staat voor de lichtsterkte of lichtintensiteit. De
golflengte bepaalt de kleur van het licht.
2. Licht
Het licht is opgebouwd uit elektromagnetische golven met verschillende golflengte.
Een lichtbron straalt golven uit die op een bepaalde golflengte trillen.
Golflengte tussen 380 en 740 nm = het zichtbaar spectrum.
Golven met een hogere of lagere frequentie kan een menselijk oog niet waarnemen. Elk verschillend
golflengtegebied tussen de 380 en 740 nm zien we als een andere kleur. De som van al deze gebieden zien we als
wit licht.
3. Perceptie van licht
Licht wordt bepaald door een aantal factoren:
- Een lichtbron
- Een voorwerp waarop licht opvalt
- Het oog en de hersenen
Kleurvisus = het vermogen van een van organisme om voorwerpen te onderscheiden op basis van de golflengte
van het licht dat die voorwerpen weerkaatsen of uitstralen.
,Er zijn 2 soorten zintuigcellen:
n De staafjes: actief bij weinig licht actief, helderheid
n De kegeltjes: gebruikt bij normale lichtomstandigheid, actief bij voldoende licht, helderheid en kleur
Er zijn een drietal soorten kegeltjes. Deze bevatten elk een ander pigment waardoor ze elk een
verschillende kleurgevoeligheid hebben en dus verschillend zullen reageren op de verschillende
golflengten.
Relatieve kleurgevoeligheid het hoogst bij: 555 nm (groen)
4. Emissiespectrum en kleurentemperatuur
Wit licht is een relatief begrip. De samenstelling van het wit licht kan nogal variëren. Het gemiddelde zonlicht (=
daglicht) bestaat ongeveer voor 1/3 uit rode, 1/3 uit blauwe en 1/3 uit groene stralen. Maar kunnen andere
lichtbronnen een totaal andere samenstelling hebben
Continue spectrum: Bij een lichtbron met een c.s. wordt in het ganse zichtbare
golflengtegebied lichtenergie uitgezonden.
Bv. daglicht, gloeilamp, xenonlamp.
Discontinu spectrum: lichtbronnen met een d.s. wordt er bij één of meerdere
golflengtegebieden geen of veel minder lichtenergie uitgestraald.
Bv. de Ar-laser.
De energieverdeling van een lichtbron kan ook aangegeven worden door de kleurtemperatuur.
Kleurtemperatuur = Dit is de temperatuur waarbij een zwart lichaam licht uitstraalt van eenzelfde spectrale
samenstelling als de te karakteriserende lichtbron (uitgedrukt in Kelvin = graden Celsius + 273).
Concreet: Een ‘zwart lichaam’ (bv. een platinastaaf) wordt opgewarmd tot het begint te gloeien (roodachtig). De
kleur van de staaf verandert naar gelang de temperatuur waarmee ze opgewarmd wordt.
Hoe hoger de temperatuur, hoe ‘witter’ het voorwerp wordt. Bij elke temperatuur heeft het ‘zwarte lichaam’ een
andere spectrale samenstelling. De kleurtemperatuur komt overeen met een bepaald emissiespectrum. De
kleurtemperatuur wordt uitsluitend bepaald voor lichtbronnen met een continu emissiespectrum.
• Zonlicht aan een lichtbewolkte hemel (gemiddeld daglicht) = ± 6500K
• Zonlicht aan een open, niet bewolkte hemel: ± 5000 K
• Gloeilamp: 2700 - 2900 K
, 5. Kleurenmenging
In de grafische wereld worden er hoofdzakelijk 2 manieren gehanteerd om kleuren te mengen:
- Vertrekkende van een donkere omgeving
- Optellen van licht door lichtstralen
- Menging van kleuren door menging van lichtintensiteiten
- Complementaire kleuren = grijs (cyaan licht + rood licht = wit licht)
- Vertrekkende van een witte (lichte) omgeving
- Absorberen van licht door pigmenten (onttrekken van licht)
- Menging van kleuren door gebruik van rastertechnieken
Autotypische kleurenmenging = additief + subtractief
Meerkleurendruk obv subtractieve kleurenmenging (menging op basis van pigmenten).
Grote en kleine rasterpunten worden in de basiskleuren CMY op en naast elkaar gedrukt Op een normale
kijkafstand zien we die rasterpunten niet meer afzonderlijk. We zullen de kleuren additief gemengd zien.
6. Het waarnemen van kleuren
Bij a.k. wordt rood bekomen door een bepaalde hoeveelheid rood licht te projecteren.
Bij s.k bekomt men rood door wit te laten vallen op een magenta en geelpigment.
Magentapigment heeft als eigenschap groenlicht (complementaire kleur) te absorberen, geelpigment absorbeert
blauw licht en cyaanpigment absorbeert rood licht.
De kleur van een voorwerp wordt bepaald door de kleur van de lichtbron en de spectrale
transmissiefactor/reflectiefactor;
m.a.w. indien er wit licht op een rood voorwerp valt, zal dit voorwerp enkel het rode gedeelte van het opvallende
licht weerkaatsen of doorlaten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller itsmex. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.