Samenvatting
Anatomie en
ziekteleer voor
Verzorgende IG deel 1
Thema 1: Algemene inleiding
Thema 2: Hulp bij de persoonlijke verzorging
Thema 3: Ondersteunen bij de opname van voeding & vocht
Thema 4: Hulp bij de uitscheiding
Thema 5: Hulp bij mobiliteitsproblemen
Thema 6: Zorg voor een evenwichtig activiteit- en rustpatroon
Thema 7: Bewaken van de vitale functies
Thema 8: Zorg voor het medicijngebruik
Thema 9: Wonden verzorgen
Thema 10: Reageren bij ongevallen en onvoorziene situaties
Thema 11: Begeleiden van de zorgvrager bij ernstig ziek-zijn en overlijden
,Thema 1 Ziekteleer, anatomie en fysiologie
Ziekteleer
Het geeft een beschrijving van de:
de oorzaak
de verschijnselen
het verloop
de behandeling
de gevolgen van een ziekte
Anatomie
De wetenschap die de bouw van het menselijke lichaam onderzoekt en bestudeert:
waar liggen de organen
hoe zien ze eruit
uit welke weefsels zijn ze opgebouwd
Fysiologie
De wetenschap die de werking en de functie van de organen onderzoekt en bestudeert:
Hoe is de werking van de organen
Waar dienen ze voor
Wat is hun rol bij gezond functioneren
,Thema 2 Hulp bij de persoonlijke verzorging
Griep
Een infectie veroorzaakt door een influenzavirus.
Influenza
Een ziekte met hoge koorts, spierpijn en klachten van de luchtwegen die ontstaat door
infectie met het influenzavirus.
Lichaam bezit 3 verschillende afweerlinies
De huid en slijmvliezen
De leukocyten
Het immuunsysteem
Eerste afweerlinie:
Bestaat uit de huid en de organen die in contact staan met de buitenwereld, zoals de mond,
de neus en de vagina.
De huid bedekt een groot deel van je lichaam en is ondoordringbaar voor de meeste
ziekteverwekkers.
Tweede afweerlinie:
Bestaat uit leukocyten ( bepaalde witte bloedcellen) die voor afweer besmetting zorgen
Fagocytose doden de ziekteverwekkers door ze op te eten
Opruimen van lichaamscellen die door de virussen zijn aangetast.
Derde afweerlinie:
Bestaat uit het immuunsysteem dat lymfocyten ( bepaalde witte bloedcellen)
Systeem dat bij een infectie afweercellen en antistoffen aanmaakt.
Koorts
Reactie van het lichaam op een infectie (besmetting waarbij ziekteverschijnselen
binnendringen)
Witte bloedcellen vechten tegen de ziekteverwekkers, resultaat: afvalstoffen in bloed
Hierdoor raakt het temperatuurcentrum in de hersenen ontregelt
Lichaam neemt maatregelen om zichzelf te verwarmen
Krijgt het koud, gaat klappertanden en gaat rillen
Als ziekteverwekkers gedood zijn, verdwijnen de afvalstoffen maar is lichaamstemperatuur
nog te hoog
Lichaam wil warmte kwijt raken: je hebt het warm, voelt heet aan en gaat transpireren
Oplopende koorts = koud hebben
Afnemende koorts = warm hebben
Temperatuurstoornissen
Normaal = 37°
Verhoging = tot 38°
Koorts = boven 38°
Hyperthermie/extreem hoge koorts = boven 41°
,Koortsverwekkende stoffen in het lichaam
Giftige stoffen die vrijkomen uit bacteriën
Virussen
Stoffen die vrijkomen bij beschadiging van weefsels; ontsteking/afsterven weefsel
Eiwitten die vrijkomen uit afweercellen
Sommige geneesmiddelen
Koortsverschijnselen
Rode warme huid
Transpireren
Snelle polsslag
Snelle ademhaling
Dorst en verminderde productie van urine
Ernstige vermoeidheid
Soms sufheid of verward raken
Misselijkheid en braken bij stere prikkeling van de hersenen
Wat te doen bij koorts?
Temperatuur meten
Veel drinken
Volledige (bed)rust
Wachten tot dat het beter wordt
Lichaamstemperatuur
Warmbloedig: constant warme lichaamstemperatuur van 37° die het lichaam zelf op peil houdt.
Schiltemperatuur: lichaamstemperatuur aan de buitenkant van het lichaam, +/- 28°
Kerntemperatuur: lichaamstemperatuur aan de binnenkant van het lichaam, +/- 39°
Temperatuurcentrum
Werkt als thermostaat voor het lichaam
Krijgt signalen door van de temperatuurzintuigen
Neemt maatregelen tegen afkoeling of oververhitting
Maatregelen van het lichaam tegen afkoeling
Krijgt kippenvel Haren gaan overeind staan, hierdoor ontstaan
een isolerend luchtlaagje
Spieren gaan meer warmte produceren Spieren gaan bewegen: bibberen en
klappertanden
Bleek zien Bloedvaten vernauwen, knijpen dicht waardoor
minder bloed langs de huid stroomt en de
warmtestraling minder wordt.
Maatregelen van het lichaam tegen oververhitting
Wordt sloom Langzamer bewegen, zodat spieren minder
warmte produceren
Krijgt rood, blozend gezicht Bloedvaten huid gaan verder openstaan,
warmtestraling neemt toe.
Gaat zweten Bij verdamping van zweet geeft de huid warmte
af
, Multiple sclerose
Een chronische ziekte van het centrale zenuwstelsel
De mergschede, beschermlaagje ronde de zenuwvezels is ontstoken
Hierdoor kunnen de zenuwen de prikkels (impulsen) niet meer goed geleiden
Daardoor ontstaan er stoornissen in het gevoel, de spieren en de werking van de zintuigen
Behandeling gericht op het voorkómen van complicaties, draait om goede verzorging en
begeleiding
Toedienen bijnierschorshormonen kan een plotselinge verergering van de ziekte afremmen
Kenmerkende verschijnselen MS
Schubs: plotselinge verergeringen in het verloop van de ziekte
Paresthesieën: tintelingen in armen en benen
Verminderd gevoel en tintelingen
Verlamming van spieren
Intentietremor: trillen van de hand
Spraak- en slikstoornissen
Problemen met zien door ontstaan van dubbel beelden
Incontinentie van urine
Stemmingsstoornissen
Centraal zenuwstelsel
Bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg
Zenuwen worden hier banen genoemd: Piramidebaan, die impulsen vanuit de hersenen naar
het ruggenmerg stuurt.
Worden beschermd door bot
Perifere zenuwstelsel
Bestaat uit alle zenuwen die door het hele lichaam lopen
Twee typen zenuwen: Gevoels- en bewegingszenuwen
44 aantal zenuwen: 12 paar hersenzenuwen en 32 paar ruggenmergzenuwen
Verbinden het ruggenmerg en de hersenen met de rest van het lichaam
Zenuwcel: een bepaald type cel dat in staat is om impulsen te geleiden, heeft veel korte uitlopers
dendrieten genoemd.
Zenuwvezel: uitloper van de zenuwcel, die impulsen vanaf het cellichaam geleidt. Elke zenuwcel
heeft maar één zenuwvezel.
Zenuw: een bundel van enkele honderden zenuwvezels, omgeven door bindweefselschede
Impulsen: prikkels die in de zenuwcel hele kleine elektrische stroompjes veroorzaken.
Gevoelszenuwen: zenuwen die impulsen vanuit de zintuigen naar de hersenen sturen. Op het
moment dat je de impulsen in de hersenen verwerkt, weet je wat je voelt, hoort of ziet.
Bewegingszenuwen: zenuwen die impulsen vanuit de hersenen naar de organen sturen zodat deze
iets gaan doen.
Hersenzenuwen: verbinden de hersen met de organen en weefsels van het hoofd
Ruggenmergzenuwen: verbinden het ruggenmerg en de organen van romp en ledematen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Daantje84. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.84. You're not tied to anything after your purchase.