1a) De waarborgfunctie heeft betrekking met de bescherming van de burgers tegen het
handelen van de overheid. De instrumentele functie heeft er mee te maken dat de overheid
een geldige reden moet hebben om een handeling uit te voeren. En de normerende functie
gaat over de normen waar de overheid zich aan moet houden.
1b) Er zijn 4 soorten AWB-recht. Dwingend recht, hiervan mag niet worden afgeweken. Ten
tweede regelend recht, dit is de hoofdregel maar hiervan mag wel worden afgeweken.
Aanvullend recht, dit recht geldt indien er geen bijzondere wet is waarin een hoofdregel is
opgenomen. En ten slotte is er facultatief recht, de wetgever kan een regel van de AWB van
toepassing verklaren.
2a) Regelend recht. Ja.
2b) Dwingend recht. Nee.
2c) Facultatief.
2d) Nee. Dwingend recht.
2e) Een formele wetgever mag wel afwijkende regelgeving opstellen bij dwingend recht. Bij
de andere 3 mogen alle wetgevers afwijken.
2f) Algemeen bestuursrecht.
4a) 1. Orgaan moet met openbaar gezag zijn bekleed (5.1) De inhoudelijke criteria voor het
verstrekken van uitkeringen of leningen wordt bepaald door een of meerdere
bestuursorganen. Deze voorzieningen worden bovendien gefinancierd door het merendeel
bestuursorganen. En ze bepalen ook de criteria voor het inhoudelijke vereiste.
4b) Een B-orgaan is alleen gebonden aan de AWB indien zij hun bestuursrechtelijke
bevoegdheden uitoefenen. A-organen zijn voor al hun handelingen gebonden aan de AWB.
5a) Ja, een A-orgaan – publiekrechtelijk rechtspersoon
5b) Ja, een A-orgaan – publiekrechtelijk rechtspersoon
5c) Ja, een B-orgaan – privaatrechtelijk rechtspersoon
5d) Ja, een A-orgaan – publiekrechtelijk rechtspersoon
5e) Ja, een A-orgaan
5f) Nee – privaatrechtelijk rechtspersoon, geen openbaar gezag want geen stichting van de
staat.
, Week 2
1a) Alleen indien kan worden gesproken van een belanghebbende volgens art. 1:2 lid 1 Awb
kan hij of zij een beroep/bezwaar indienen. Art. 1:2 lid 2 Awb zegt dat de belangen van de
belanghebbende worden beschouwd als de belangen van het bestuursorgaan, het
bestuursorgaan wordt dus veronderstelt rekening te houden met deze belangen.
1b) De belanghebbende op grond van art. 1:2 lid 1 zijn rechtstreeks belanghebbenden. De
belanghebbenden op grond van art. 1:2 lid 3 zijn belanghebbende die collectieve en
algemene belangen behartigen, zoals bijv. de natuur.
1c) De rechtspersonen die belanghebbende zijn op grond van art. 1:2 lid 3 Awb moet
voldoen aan een aantal criteria. Uit het LTO noord arrest valt af te leiden dat een belangrijk
criteria is dat de organisatie de behartiging van de belangen in haar statuten verwoord.
Bovendien moet dit statutaire doel ook fysiek worden nagestreefd door feitelijke
werkzaamheden, zie Stichting openbare ruimte arrest.
2a) Nee er is geen sprake van belanghebbendheid, het is geen actueel belang omdat het gaat
om een toekomstige omstandigheid die nog niet in gang was gezet. Hiermee is dus niet
voldaan aan de opera-criteria, en is Sjaak dus geen belanghebbende. Hij is wel potentieel
concurrent volgens heksenketel arrest.
2b)
1: Ja, mevrouw Kaya is omwonende en heeft dus een rechtstreeks belang. Ze is
belanghebbende.
2: Ja, als gevolg van het heksenketel arrest maakt een concurrentiepositie je een
belanghebbende indien het hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied is. In dit geval is
Gamma dus belanghebbende.
3: Nee, het is niet actueel, het betreft een toekomstige omstandigheid. In dit geval is niet
voldaan aan de opera-criteria, en is Marloes Vonk geen belanghebbende.
4: Nee, het is geen persoonlijk belang. Andere fietsers zullen hetzelfde ervaren, en dus valt
het niet binnen het persoonlijk belang. Mevrouw de Jong is dus geen belanghebbende.
5: Nee, niet objectief.
2c) Nee, hij had gevolmachtigde moeten zijn.
2d) Nee, er is geen rechtstreeks belang maar een afgeleid belang.
3) zie onderstaand advies
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentLeiden40. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.