Microbiologie Cos
H1: De structuur van bacteriën
Prokaryoot vs eukaryoot
Bacteriën zitten bij de prokaryoten, fungi + parasieten zitten bij de eukaryoten. Prokaryoot veel
eenvoudiger geen kern: genetisch materiaal zit verspreid. Virussen kunnen beide infecteren, bij infectie
van een bacterie = bacteriofaag.
• histonen: EW waar DNA rond gewikkeld zit
• chromosomen: bacterie ➔ 1 chromosoom, eukaryoten ➔ meerdere chromosomen
• plasmide: circulair DNA, zit los
• DNA bij bacteriën ➔ dubbelstrengig
• Mitochondriën dienen voor energie
• Buitenkant van een bacterie: celmembraan is verschillend
tov eukaryoot
• Celwand = peptidoglycaan, komt voor bij een bacterie ➔
belangrijk doelwit voor synthese van AB
• Ribosoom prokaryoot = 70S, eukaryoot = 80s
• Archaebacteriën = zoutmijn, diep in de zee ➔ kort
bespreken, verschilpunten met bacteriën
o Archae is diergeneeskundig niet belangrijk
• Virussen zijn ongeveer 40-400nm
• Bacterie ongeveer 1-4micrometer
Vorm van bacterie
Microscopisch kijken naar de vorm. Basisvorm is een ronde: stevigste vorm = coccus.
Deze kan delen en los geraken, of aan elkaar vasthangen ➔ de kant waar ze dan
vasthangen is afgeplat = diplococcus. Bv Neisseria Mengitidis (genus + species) ➔
meningitis. Diplococ kan ook vast blijven hangen bij delen maar dan in twee dimensies
➔ streptococcus. Bv Streptococcus Agalacti ➔ mastitis bij rund, meningitis bij baby’s.
ze kunnen ook in drie dimensies delen ➔ stafylococ. Bv Stafylococcus Aureus ➔ komt
voor op de huid, kan makkelijk zorgen voor wondinfectie.
Basisvorm staaf = bacil, Bv Bacillus Anthracis ➔ antrax (=miltvuur) veroorzaken.
Streptobacil: bacillen die naast elkaar liggen. Bv Lactobacillus bulgaricus ➔ probioitica,
zijn dus wel voordelig. NIET alle bacteriën zijn slecht.
Kommavormig = vibrio, komt voor in water bij slechte
hygiëne. Bv Vibrio Cholera ➔ cholera.
Kurkentrekker = spirocheet. Bv Borrelia burgdorferi
➔ ziekte van lyme.
Spirillum ➔ NK. Coccobacillus ➔ niet erg als je er
coc of bacil tegen zegt.
Lichtmicroscopisch kan je al een verschil zien tussen de vorm,
helpt bij identificatie.
, 2
Structuur prokaryoot
1. Celmembraan, meestal omgeven door een celwand
2. Cytoplasma: ribosomen, chromosomen
3. Buiten de celwand: kapsel, fimbri, flagellen ➔ antigenen ook wel genoemd, door
immuunsysteem gevoeld
Celwand (buiten celmembraan)
Twee belangrijke functies: vorm + bestand tegen te hoge osmotische druk. Belangrijke molecule
celmembraan: cholesterol. Bij een prokaryoot krijgen we een fosfolipidelaag zonder cholesterol ➔
celmembraan kan makkelijk open springen. Oplossing: PG = peptidoglycaan: structuur die EW en
suikers bevat, zonder deze structuur zou de membraan makkelijk open springen. PG kapot door AB ➔
dier genezen.
Verschil gram-positief en gram-negatief.
Gram: persoon die met zijn kleuring bacteriën heeft gekleurd. Bij gram
pos hebben we het cytoplasma en het celmembraan + een dikke PG
laag. Bij gram neg hetzelfde maar een dunne PG-laag ➔ erboven een
tweede membraan. Antennes bij gram pos = teichoïnezuur, gram neg
= lipopolysaccharide (LPS).
Periplasmatische ruimte ➔ enkel bij gram neg: ruimte tussen
cytoplasma membraan en het buitenste membraan.
Peptidoglycaan
Bevat twee componenten: EW + suikers. Twee suikers die repititief komen: NAG = N-Acetylglucosamine
+ NAM = N-Acetylmuramic acid. Volledige naam op examen kunnen schrijven.
Verschillende ketens die boven elkaar liggen. Met elkaar
verbinden voor sterkte ➔ AZ. Enkel op NAM kunnen AZ vast
hechten. L-Alanine ➔ D-Glutaminezuur ➔ Diaminopimeline
zuur ➔ D-Alanine. Op verschillende NAM krijgen we juist
hetzelfde. We krijgen een 3-4 verbinding (penicilline werkt
hier op in): suikerketen, B-glycosidische binding,
oligopeptide brug (twee AZ die met elkaar verbonden zijn: Di
+ D-A).
Voor gram pos staat op plaats drie
Lysine ➔ verschil EXAMEN. Bij
gram pos hangen er nog AZ
tussen. Kunnen tekenen op
examen, AZ niet maar wel de
verschillende kunnen zeggen. Wel
van NAG en NAM structuur
kunnen tekenen.
, 3
Enkel vasthangen aan NAM ➔ AZ bevat op C, 4 groepen. Eerste AZ (=L-Alanine) is met zijn NH2
gebonden aan COOH van N-acetylaminezuur. Water gaat weg waardoor je een andere binding krijgt:
amide binding (= peptide binding) Kan enkel bij NAM, want zuur COOH kan makkelijk OH afgeven. NAM
en NAG hangen vast met een Bèta -glycosidische binding. Er zijn enzymen dat het kunnen breken.
Gram-positieve bacteriën
• L-lysine (plaats 3) bindt met de D-alanine (plaats 4) ➔ via
5 glycine AZ
o Meerdere bruggen zorgt dat de peptidoglycaan
laag breder zijn.
• Antennes: teichoïnezuur ➔ op de PG, lipoteichoïnezuur
➔ op de fosfolipidedubbellaag van de membraan
• 1 celmembraan + dikke PG met EW
o Grootste deel (3/4) is de PG laag
• Porines: transport van moleculen
• Teichoïnezuur: kern (ribitol of glycerol) + fosfaat (negatief geladen) + suikers/AZ
o Suikers en AZ kunnen veranderen ➔ we krijgen een soort van Ag ➔ gram
pos met teichoïnezuur = meer virulent pathogeen
o Oppervlakte Ag maar kan ook door de negatieve lading die Ca en Mg
kunnen transporteren
• Proteïnes: adhesie, capsule
o PBP: penicilline bindend proteïne = enzyme bevat ook transpeptidase ➔
zorgt voor de 3-4 binding
▪ Bèta-lactam AB gaat inwerken op PBP, bv penicilline zal zorgen voor inhibitie
van transpeptidase ➔ geen PG laag
Gram-negatieve bacteriën
• DAP (plaats 3) bindt met D-alanine (plaats 4) ➔ enkele
oligopeptide binding
• 2 celmembranen met een dunne PG ➔ EW
o PG is maar 10-20%
• Periplasmatische ruimte: PG + toxines + katabole
enzymes + EW
• Proteïnes: adhesie, capsule
o PBP ook aanwezig
• Antennes = lipo-polysaccharide vanuit de buitenste membraan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirtheverplaetse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.75. You're not tied to anything after your purchase.