MANAGEMENT ACCOUNTING
DEEL 1: BASISBEGRIPPEN VAN KOSTRPIJSCALCULATIE
HOOFDSTUK 1: DE TECHNIEK VAN KOSTPRIJSCALCULATIE
BEGRIP KOSTPRIJS
= de som van de kosten nodig voor het realiseren van een bepaalde prestatie. Waarbij we
kosten definiëren als de in geldwaarde uitgedrukte offers van de ingezette
productiemiddelen.
Bij het berekenen van een kostprijs moet men de volgende vragen beantwoorden:
• Wat is de inhoud van de prestatie?
• Welke kostensoorten zijn nodig voor deze prestatie?
• Hoe bepalen we de waarde van de kosten?
BEPALING VAN DE PRESTATIE
Waarvan willen we de kosten berekenen? Prestatie = kostenobject
Fabricagekostprijs voor afgewerkt product: alle kosten totaliseren die gemaakt worden tussen
het afleveren van de grondstoffen en het afleveren van het gereed product (afhankelijk van
welke onderneming) , geheel van in geldwaarde uitgedrukte productiemiddelen die nodig
zijn om een afgewerkt product/ dienst te produceren vb. productieonderneming,
handelsonderneming.
Verkoopkostprijs voor verkocht product = fabricagekostprijs + kosten nodig om verkoop te
realiseren.
Kostprijs: enkel voor verkoopbaar assortiment
Kosten van … : voor onverkoopbare deelactiviteiten (bvb. de kosten van een machine-uur,
de kosten van een bewerking, de kosten van een afdeling,… )
Enkel spreken van een kostprijs van een deelactiviteit (bv. arbeidsuur) als die deelactiviteit
onder die vorm verwacht wordt (bv. een bedrijf dat loonwerk presteert).
BEPALING VAN DE KOSTENSOORTEN
Om een bepaalde output te krijgen hebben we input nodig = productiemiddelen.
Begrip uitgave heeft te maken met liquide middelen (kasgeld, bankrekeningen). Men maakt
een kost indien men de waarde opoffert en niet wanneer men het productiemiddel betaalt.
Een productiemiddel heeft slechts waarde als het iets betekent voor de welvaart van de
bezitter.
Bvb. een aankoop van een machine (contante betaling) is een uitgave, terwijl de jaarlijkse
afschrijvingen een kost vormen.
Kosten die geen uitgaven Kosten die ook uitgaven zijn Uitgaven die geen kosten
zijn (niet-kaskosten): (kaskosten): zijn:
∙ Personeelskosten ∙ Aflossing lening
∙ Afschrijvingen
∙ Onmiddellijk verbruikte ∙ Betaling schuld
∙ Waardeverminderingen
diensten en diverse leverancier
∙ Voorzieningen
goederen (benzine, ∙ Betaling aankoop
∙ Materiaalverbruik uit een
aanwezige water,…) gebouw
beginvoorraad
Opbrengst zonder Opbrengst en ontvangst: Ontvangst maar geen
ontvangst: opbrengst:
∙ Verkoop op krediet ∙ Contante verkoop ∙ Ontvangst van geleend
∙ Voorraadstijging gereed bedrag
∙ Betaling door klant
product, goederen in
∙ Ontvangsten nieuwe
bewerking, bestellingen
inbreng in contanten
in uitvoering
SAMENSTELLENDE ELEMENTEN VAN DE KOSTPRIJS
Verschillende kostensoorten bij het totstandkomingsproces van de output. Onderneming
beslist of financiële kosten ook deel uitmaken van de kostprijs.
Fabricage kostprijs = productiekost + deel beheerskosten
∙ Productiekosten
∙ Beheerskosten
∙ Verkoopkosten
Verkoopkostprijs omvat de verkoopkosten + beheerskosten als productiekost
Fabricagekostprijs omvat productiekosten. De beheerskosten worden gemaakt ter
ondersteuning van zowel de productie als de verkoop, zodat ze eerst over deze 2
kostengroepen moeten worden verdeeld. Nagaan welke kosten ter ondersteuning van de
productie en welk % voor verkoopafdeling.
,Oefening 1-4 p. 344
WAARDERING VAN DE KOSTEN
WERKELIJKE VERSUS TOELAATBARE KOSTEN
Kostprijs = totaal van de kosten voor het realiseren van een prestatie,
Kosten = in geldwaarde uitgedrukte offers.
= werkelijk geregistreerde kosten tijdens een bepaalde periode
= na gecalculeerde kostprijs
Wordt in algemene en analytische boekhouding gebruikt voor de voorraadwaardering en
de bepaling van de winst over de periode.
Kostprijs minder bruikbaar voor nemen beleidsbeslissingen: deel werkelijke kosten kunnen
verspillingen zijn en dus vermijdbaar.
KOSTPRIJSCALCULATIE OP BASIS VAN TOELAATBARE KOSTEN
(STANDAARDKOSTPRIJSCALCULATIE)
, Vermijdbare kosten worden niet opgenomen. Vermijdbare kosten = verspillingen. Het is
mogelijk dat door slordigheid te veel materiaal verbruikt wordt, te veel arbeidsuren ingezet,
…
Normatieve of standaardkosten = toelaatbare niet-vermijdbare kosten bij normale
bezettingsgraad.
≠ gebudgetteerde kostprijs (wordt berekend op basis van geplande kosten bij geplande
productie)
Geen beleidsbeslissingen op basis van irrationeel en ondoelmatig gebruik van
productiemiddelen. Het mag niet zijn dat leiding beslist een niet-winstgevend product van de
markt te halen wanneer niet-winstgevendheid voorkomt uit een te hoge kostprijs die
oorsprong vindt in slechte werkorganisatie.
Standaarden bepalen op basis van technisch onderzoek/ ervaring. + toekomstgericht.
Standaardkostprijs wordt berekend op basis van een productieniveau dat ‘normaal’ wordt
bereikt.
AANSCHAFFINGSWAARDE OF VERVANGINGSWAARDE
In boekhouding waarde materialen en afschrijvingen bepalen op basis van AW = waarde
productiemiddelen gebaseerd op aankoopprijs op moment verwerving.
Aanschaffingswaarde voor beleidsbeslissingen = weinig bruikbaar. Beleidsbeslissingen mogen
niet worden genomen o.b.v. waardeoordelen uit het verleden, maar op basis van prijzen in
het heden.
Kostprijscalculatie baseren op vervangingswaarde = prijs waartegen vervanging van de
gebruikte productiemiddelen op moment van kostprijsbepaling mogelijk is.
Toekomst kan enkel op basis van een schatting. MAAR beter benaderde juiste kosten dan
exacte verkeerde kosten!
→ accounting of the future
VASTE EN VARIABELE KOSTEN
Niet alle kosten variëren evenredig met het aantal stuks.
Variabele kosten = kosten afhankelijk van bedrijfsdrukte. Vb. motor, lonen
Vaste kosten = kosten blijven in totaliteit constant bij gewijzigd productievolume. Vb.
afschrijving gebouw, beheerskosten verkoopafdeling.
Semi- variabel of semi- vast = gemengd karakter vb. energie kost, vaste aansluiting +
variabel gebruik.
Verschillende kosten afhankelijk van de situatie! Voor iedere onderneming anders.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esteevangheluwe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.27. You're not tied to anything after your purchase.