Omschrijving De taalbeschouwer beschikt over strategieën om op taal, taalgebruik en andere taalverschijnselen te
reflecteren.
Toelichting De taalbeschouwingsstrategieën die worden onderscheiden, zijn afgeleid van algemene theorieën over
denken en leren, en kunnen betrekking hebben op alle niveaus van het taalsysteem, taalgebruik en
taalvariatie. Huizenga (2001) onderscheidt de volgende strategieën:
- Analyseren
Het analyseren van taaluitingen om zo een ontdekking te doen. Een lezer achterhaalt bijvoorbeeld de
betekenis van het woord hoopvol door naar betekenisvolle delen te zoeken: hoopvol = hoop + vol, dat
betekent dus vol van hoop.
- Relateren
Het gebruikmaken van relaties in taal, bijvoorbeeld semantische relaties zoals oorzaak-gevolgrelaties of
de relatie tussen woorden in een zin. Bijvoorbeeld in de zin: “Ik heb een lieve cavia, maar de jouwe bijt”,
kun je door het gebruik van maar de ontdekking doen dat hier een tegenstelling moet zijn en dat jouw
cavia niet lief is.
- Vergelijken
Het zoeken of ontdekken van iets gemeenschappelijks. Bijvoorbeeld in de zin van een leerling: “Wei en
wij klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders!”
- Classificeren
Door te analyseren én te vergelijken kun je talige kenmerken onderbrengen in categorieën. Bijvoorbeeld
de ontdekking van een kleuter dat er een verkleinmorfeem bestaat: “Hé, een huisje is kleiner, dus een
meisje is ook kleiner!”
- Generaliseren
Een regel ontdekken of bedenken. Bijvoorbeeld: als in de ontleedoefeningen in een methode altijd het
onderwerp op de eerste plaats staat, kan de leerling de conclusie trekken dat het eerste zinsdeel in een
zin altijd het onderwerp is.
- Herordenen
Op een andere manier kijken naar taal(aspecten). Hoewel dit een moeilijke strategie is, leren we het al
aan bij de kleuters bij het voorbereidend lezen. De leraar vraagt dan bijvoorbeeld: “Welk woord is
langer: slang of regenworm?” Hier wordt leerlingen gevraagd niet op de betekenis te letten maar op de
vorm.
8.1.2 Zinsontleden
Omschrijving De taalbeschouwer benoemt de functie van zinsdelen in eenvoudige zinnen.
Toelichting Zinsontleden wordt ook redekundig ontleden genoemd.
In de kerndoelen staat het kunnen benoemen van zinsdelen geheel in het teken van de
werkwoordspelling. Voor de werkwoordspelling is kennis van het onderwerp en de persoonsvorm van
belang. Maar ook andere grammaticale kennis speelt een rol bij het goed kunnen spellen van
werkwoorden: zoals de woordsoorten (werkwoord, bijvoeglijk naamwoord) en de verschillende
verschijningsvormen van het werkwoord (infinitief, persoonsvorm, voltooid deelwoord).
In het basisonderwijs leren kinderen begrippen als onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp,
meewerkend voorwerp en (bijwoordelijke) bepaling kennen.
In een enkele methode komt het verschil tussen werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde ook aan
de orde. De terminologie die in de verschillende methoden wordt gebruikt, is heel divers. Soms
worden de gebruikelijke termen gebruikt. Soms wordt ook gesproken van bijvoorbeeld het wie-deel of
, het wat-deel.
Het rapport Over de drempels met taal en rekenen (Expertgroep 2008) geeft concrete begrippen die
leerlingen moeten kunnen hanteren. De begrippen voor zinsontleden zijn: onderwerp, persoonsvorm,
werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp.
8.1.3 Woordbenoemen
Omschrijving De taalbeschouwer benoemt de grammaticale soort van afzonderlijke woorden in zinnen.
Toelichting Het woordbenoemen wordt ook taalkundig ontleden genoemd. Het gaat om het onderscheiden van
woordsoorten zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijwoorden, voorzetsels, lidwoorden,
telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.
In taalmethoden voor het basisonderwijs is veel variatie in de manier waarop aandacht wordt besteed
aan taalkundig ontleden. Ook de begrippen die worden gebruikt, zijn zeer verschillend, mede doordat
de kerndoelen niet aangeven welke woordsoorten moeten worden gekend.
Het rapport Over de drempels met taal en rekenen (Expertgroep 2008) geeft concrete begrippen die
leerlingen moeten kunnen hanteren. De genoemde begrippen voor woordbenoemen zijn: zelfstandig
naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, lidwoord, bijwoord, voegwoord, voorzetsel,
(persoonlijk, bezittelijk en aanwijzend) voornaamwoord.
8.1.4 Taalgebruik
Omschrijving De verscheidenheid in de wijze waarop en de vorm waarin taal wordt gebruikt in verschillende
situaties.
Toelichting We onderscheiden in het taalgebruik verschillende zogenoemde registers, zoals formeel en informeel
taalgebruik. Zo hanteert de taalgebruiker in een vergadering formelere taal dan wanneer hij met
vrienden op de voetbaltribune zit en heeft sms-taal specifieke kenmerken op zins-, woord- en
spellingniveau. Verder kent iedere tekstsoort vaak een eigen opbouw (vergelijk een mop vertellen en
een brief schrijven aan de schooldirectie) en moeilijkheidsgraad (zinsbouw, zinslengte,
woordgebruik).
De taalgebruiker past zijn taalgebruik (register) bewust of onbewust aan de situatie aan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merylvanalfen49. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.