Sv Kvl. Ontwikkelingsstoornissen 2e Sem. Orthopedagogie
HOOFDSTUK 1: WAT ZIJN ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
1. TERMINOLOGIE EN AFBAKENING
Neurobiologische ontwikkelingen= Een ontwikkelingsstoornis is een neurobiologische
stoornis (1) die in de (vroege) ontwikkelingsperiode (2) tot uiting komt, die gekenmerkt
wordt door ontwikkelingsachterstanden (3) op een of meerdere functiedomeinen en die
levenslang beperkingen (4) veroorzaakt in het persoonlijk, sociale, schoolse of beroepsmatig
functioneren
Definitie DSM-5
1. Het gaat om een stoornis met oorsprong in de hersenontwikkeling.
Oorzaak: genetische aanleg, prenatale omgevingsfactoren en/of perinatale factoren
= aangeboren stoornis
2. Symptomen zijn meestal al zichtbaar tijdens de kindertijd
Mate waarin ze tot uiting komen wordt beïnvloed door omgevings- en kindfactoren
3. Ontwikkelingsstoornis belemmert de ontwikkeling op 1 of meerdere domeinen
Cognitie, sensorimotoriek, taal en communicatie, en/of sociaal-emotioneel
functioneren
4. Levenslange stoornis, belemmering in participatie aan het dagelijks leven op verschillende
domeinen
1 & 2: het gaat niet alleen om psychische/psychiatrische stoornissen die ook op latere leeftijd
kunnen ontstaan of die enkel veroorzaakt worden door stress of andere omgevingsfactoren
4: stoornissen bij kinderen die door medische of psychologische interventies volledig kunnen
verdwijnen horen niet tot ontwikkelingsstoornissen
1.1 VERSCHILLENDE ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN (DSM-5)
Waarom niet meer het woord ‘subtype gebruiken’:
1. Variatie binnen een ontwikkelingsstoornis hebben meestal dezelfde oorzaak
2. Meer dimensionele benadering i.p.v. sterk categoriaal
3. Dynamische concept i.p.v. statisch concept
1.3 CRITERIA ONTWIKKELINGSSTOORNIS
6 criteria:
1. Significant meer problemen dan gemiddeld
o Ontwikkelingsstoornissen worden niet meer als een categorie gezien, maar als
een dimensionele aandoening.
o Elke menselijke dimensie loopt op een continuüm van min tot max aanwezig
o Kinderen met ontwikkelingsstoornissen vertonen meer problemen dan
gemiddeld.
o Ze situeren zich op de relevante dimensies aan het extreme uiteinde
Rechterkant: ongewenste trekken
Linkerkant: gewenste trekken
o Dimensionele benadering van ontwikkelingsstoornissen= sprake van meer of
minder ernstige mate vd stoornis
2. Op verschillende dimensies
3. De problemen zijn hardnekkig/persistent
o = harnekkigheidscriterium
o Gaat niet zomaar over, levenslang aanwezig
4. De problemen zijn pervasief
,Sv Kvl. Ontwikkelingsstoornissen 2e Sem. Orthopedagogie
o in verschillende contexten
o = pervasiviteitscriterium
5. Niet leeftijdsadequaat
o Afwijken van wat passend is voor een bepaalde leeftijd
o Rekeninghouden met ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt
6. Significante belemmeringen in dagdagelijks leven
1.4 CLASSIFICATIE
DSM IV DSM-5 (iets meer dimensioneel)
autismeSPECTRUMstoornis
Graad van ernst bij ADHD
2. KENMERKEN
Primaire gedragskenmerken = kernsymptomen = diagnostische kenmerken
Secundaire gedragskenmerken = gevolg van de primaire kenmerken
2.1 SECUNDAIRE KENMERKEN ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
Vaak voorkomende gevolgen op psycho-sociaal vlak:
Faalervaringen
Grote frustraties, schaamtegevoelens en demotivatie
Laag zelfbeeld
Inadequate attributiestijl groter risico op ‘fixed’ mindset’
faalangstig
Internaliserende problemen:
problemen die naar binnen gericht zijn en waar vooral het kind zelf last van heeft
kinderen trekken zich terug en doen niet meer mee
= angsten en depressieve gevoelens
Externaliserende problemen:
Problemen die naar buiten gericht zijn en die vooral voor de omgeving storend zijn
Ruzie maken, agressie, storend en oppositioneel gedrag
Leerproblemen:
Leerresultaten van kind gaan achteruit en het kind presteert onder zijn mogelijkheden
Gevolg op LT: schoolmoeheid, schooluitval, lager diploma
Afwijzing door leeftijdsgenoten:
Sneller slachtoffer pesterijen, heeft een neg impact op zelfbeeld
Aanvaarding leeftijdsgenoten speelt belangrijke rol in hoe een kind over zichzelf denkt
Bv: kind met ADHD is te druk, wordt als laatste gekozen…
Negatieve interacties met volwassenen:
Omwille van onbegrip op weinig constructieve manier met kinderen omgaan
, Sv Kvl. Ontwikkelingsstoornissen 2e Sem. Orthopedagogie
Participatieproblemen:
In klas, school, vrije tijd en thuis
! belang van omgeving in verhogen psychosociaal welbevinden !
creëren van een stimulerende omgeving
o mentaal spelen op leuke manier
kinderen zelf keuzes laten maken of betrekken beslissingen
o luisteren wat kind wil, vragen naar wat ze willen
belang van succeservaringen
o focus op kleine successen
steun, begrip en erkenning uit omgeving
o door omgeving: ouders, familie leerkrachten…
(psycho)educatie aan kind en omgeving
Voorbeeld: sensibilisering op ruimer maatschappelijk vlak = Zeger in kamp Waes
3. DENKKADERS
Bio- ecologische visie (ontstaan) BEM-model
Ecologie= omgeving
Bio= hersenontwikkeling/ persoon zelf
Bio-ecologisch= samenspel hersenen en omgeving
Bio-psychosociale visie (functioneren met een ontwikkelingsstoornis) ICF-model (zie
Persoonsgerichte ondersteuningsplanning) = geen leerstof dit vak
3.1 HET BEM-MODEL: EEN VISIE OP HET ONTSTAAN VAN EEN ONTWIKKELINGSSTOORNIS
Bio-ecologische en multifactoriële etiologie:
o Ontwikkelingsstoornissen ontstaan door complex samenspel van verschillende
risico- en protectieve factoren (multifactorieel) die in het kind (bio) als in de
omgeving (ecologisch) kunnen liggen
o verscheidenheid aan factoren wordt zowel teruggevonden op verschillende
analyseniveaus (multilevel) als binnen elk van deze niveaus die met elkaar in
wisselwerking staan (transactioneel)
Multilevel model: (= meerdere analyseniveaus)
o Model dat vier elkaar beïnvloedende analyseniveaus integreert om een
ontwikkelingsstoornis te begrijpen:
genen, hersenen, neuropsychologische/ cognitieve processen en gedrag
o Uiterlijk waarneembaar gedrag wordt veroorzaakt door neuropsychologische
of cognitieve problemen, die afhankelijk zijn vd bouw en werking van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MelanieVanMeenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.32. You're not tied to anything after your purchase.