Virussen bestaan uit eiwiten en nucleïnezuren, dus een eiwitschaal met DNA of RNA (het genoom).
Een virus kan ook nog een extra laag hebben, dat is dan een envelop. Dit is afomstg van het
membraan van de host-cel.
Als je enkel het eiwit hebt, dus misfolded eiwit zonder het genoom dan is het een prion ziekte. Dit
gedraagt zicht als een virus maar is het niet.
Een virus is obligaat intracellulair parasitair, het is geen organisme want het is niet levend. Een virus
heef een host-cel nodig om zich te kunnen repliceren, virussen hebben geen organellen (ribosomen,
mitochondria, golgi etc. Een virus is gemiddeld 100-125 nm groot. Het virion is het infectueuze
deeltje van een virus. Als je het over verschillende type virussen hebt dan spreek je gewoon over de
term virus, maar als je het hebt over één virus deeltje dan spreek je ofcieel over een virion. De
meeste virussen verlaten de host niet. Een virus zoals Ebola is erg infectueus omdat het zich vestgt in
alle lichaamsvloeistofen. Als een persoon hiermee in contact komt wordt het makkelijk
overgedragen. 80-97% van de mensen die in contact komen met Ebola gaat dood. Virussen zijn
tenminste 300 miljoen jaar oud. 60-200 jaar geleden waren er dinosaurussen, ook deze raakte
waarschijnlijk geïnfecteerd met virussen.
De Spaanse griep (infuenza A H1N1) kosten 70 miljoen mensen het leven, dat zijn meer levens dan
de eerste wereld oorlog zelf die toen aan de gang was (1918). Het virus is nog steeds aanwezig en
actef, het virus kan nog steeds een pandemie veroorzaken.
Het eerst ontdekte virus is het tabak mozaïek virus eind 1898. Onderzoekers zagen geïnfecteerde
platen en gingen er vanuit dat dit veroorzaakt door een bacterie. Om dit te onderzoeken hebben ze
het sap uit de bladeren door een porseleinen flter gehaald met de gedachten dat de bacterie daarin
achter zou blijven. Het geflterde sap wordt vervolgens over de gezonde bladeren van een nieuwe
plant gebracht. In tegentelling tot wat de onderzoekers dachten werd de plant toch geïnfecteerd.
Onderzoekers gingen er op dat moment vanuit dat het een toxine moest zijn die zorgde voor de
infecte. Door het proces van flteren te herhalen dachten de onderzoekers het toxine te kunnen
verdunnen waardoor de gezonden bladeren niet meer geïnfecteerd zouden raken, dit was echter
niet het geval. Duidelijk was dat een bacterie/toxine niet de veroorzaker was, het moest dus iets
anders zijn. Uiteindelijk, jaren later, is duidelijk geworden dat het om een virus gaat, het TMV virus.
Elektronen microscopie is nodig om de structuur van een virus te bekijken (1931)
Bij virussen wordt geen normale evolute gezien zoals bij dieren. Het is niet bekend waar virussen
vandaan komen. Het is mogelijk dat virussen voort zijn gekomen van plasmiden of transposons.
Virussen hebben daarnaast meerdere oorsprongen in tjd. Het is dus niet zo aannemelijk dat ze zijn
ontstaan uit een voorouder.
De meeste eukaryoten virussen gaan zelf de cellen binnen, maar bacteriofagen, die bacterien
infecteren, hebben ook nog te maken met de bacteriecelwand die veel sterker is dan het
celmembraan van eukaryoten cellen. De bacteriofaag ‘injecteert’ daarom zijn genoom in de bacterie.
Virussen infecteren tegen alles! (planten, dieren, bacterien, zelfs andere virussen) Virussen zijn de
meest voorkomende biologische entteiten. 8-12% van een menselijk genoom bestaat uit viraal
genoom.
, Let op de termen: host organisme en host cel. Dit betekend niet het zelfde. Een host organisme is
bijvoorbeeld de mens, een host cel is het type cel dat een virus kan infecteren. Een virus kan nooit
alle cellen van een mens infecteren maar het richt zich bijvoorbeeld op de cellen van de luchtwegen
of de baarmoeder etc.
Virussen zijn erg simpel, dit heef twee redenen (erg belangrijk):
Alle virale genomen zijn obligaat moleculaire parasieten die alleen kunnen functoneren
nadat ze zijn gerepliceerd in een cel.
Alle virussen moeten mRNA maken dat kan worden getransleerd door host ribosomen: ze
zijn parasieten van de host eiwitsynthese ‘machines’.
De virussen zijn dus zeer afankelijk van de host.
De reden dat bijvoorbeeld mensen niet geïnfecteerd raken met een planten virus is dat de mens niet
de juiste eiwiten op het membraan van de cel heef. Het virus moet met zijn ‘spikes’ een interacte
aangaan met de receptoren op het membraan van de host-cel. Als er geen receptor aanwezig is dan
kan een virus ook geen interacte aangaan en zal het virus de cel ook niet binnen kunnen gaan. Dit
wordt ookwel de host-range genoemd. De meeste virussen hebben een kleine host-range. De meeste
virussen herkennen slechts 1 tot 2 organismen.
Cell/tssue tropisme: is meer de afniteit van een virus voor een bepaald weefsel. Dit wordt bepaald
door verschillende eigenschappen zoals: aanwezigheid van bepaalde transcripte factoren, lokale pH,
zuurstof niveau en temperatuur maar ook de aanwezigheid van bepaalde fysieke barrières.
Het enige virus dat door de huid heen kan penetreren (in mensen) in het HPV virus.
Belangrijke defniies:
Een resistente cel: heef géén receptoren voor het virus. Dit zegt echter niks over het feit of
de cel instaat zou zijn tot virale replicate.
Een susceptble (ontvankelijk) cel: heef de receptor voor het virus. Dit zegt echter niks over
het feit of de cel instaat zou zijn tot virale replicate.
Een permissive (toegeefijk) cell: is instaat tot virale replicate. Dit zegt echter niks over het
feit of de cel over de juiste receptor beschikt (susceptble)
Een cel moet dus zowel susceptble and permissive zijn om een virus te kunnen repliceren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Krieltje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.52. You're not tied to anything after your purchase.