Examenvragen chemie
Oplossingen
Deel 1: algemene chemie
Hoofdstuk 1: inleidende begrippen
a) Wat verstaan we onder de begrippen zuiver stof, enkelvoudige stof,
samengestelde stof, element, molecule?
Zuivere stof = Een zuivere stof bestaat uit 1 stofsoort. Het is
gekenmerkt door een reeks samenhorende fysische
constanten en chemische eigenschappen.
Enkelvoudige stof = Bestaat uit 1 atoomsoort of element. Men
onderscheidt hierbij ook nog:
- de moleculaire enkelvoudige stofen (NM-NM binding)
vb. O2
- de kristallijne stofen (M-C binding)
- Edelgassen
Samengestelde stof = Is opgebouwd uit atomen van twee of meerdere
verschillende atoomsoorten die chemisch met elkaar
gebonden zijn.
Vb. NaCl, H2O
- Moleculaire samengestelde stofen (NM-NM +
molecuulformule)
H2O
- Ionaire samengestelde stofen (M-NM +
verhoudingsformule)
NaCl
Element = Een atoomsoort
Molecule = Bestaat uit twee of meerdere gebonden atomen.
b) Wat verstaan we onder de begrippen homogeen mengsel,
heterogeen mengsel, oplossing, colloïdale oplossing?
Homogeen mengsel = Mengsel met overal dezelfde samenstelling: de
afzonderlijke deeltjes zijn niet zichtbaar. Je zou
zeggen dat het geen mengsel is.
Vb. NaCl + H2O
Heterogeen mengsel = Het mengsel heeft niet overal dezelfde
samenstelling: de afzonderlijke deeltjes zijn te
onderscheiden.
Vb. Zand in H2O (zand licht vanonder op bodem)
Oplossing = Homogeen mengsel van twee of meerdere
moleculair verdeelde stofen
Colloïdale oplossing = De overgang tussen heterogene en homogene
mengsels.
Vb. mayonaise, bloed
Mengsel = Bestaat uit minstens 2 verschillende soorten
bestanddelen in een variabele samenstelling
1
,c) Wat is een nuclide? Geef de algemene voorstelling van een nuclide?
Wat stelt het atoomnummer en het massagetal van een nuclide voor?
Nuclide = Een atoomkern met een welbepaald aantal protonen en
neutronen.
Atoomnummer = Geeft het aantal protonen dat in de kern van een atoom
voorkomt weer.
#protonen = #elektronen
Massagetal = Geeft de som van het aantal protonen en neutronen die in
de kern zitten weer.
d) Wat verstaan we onder atoommassa-eenheid (u)? Wat verstaan we
onder de relatieve nuclidemassa? Wat is de massa van een 63Cu-
nuclide (Ar=62,930) in g?
1
1 u= van de massa van het 12❑C isotoop=1,66 x 10−27 kg
12
Relatieve nuclidemassa = Een onbenoemd getal dat uitdrukt hoeveel keer de
massa van dat nuclide groter is dan de atomaire massa-eenheid:
Ar ( 12❑C )=m ¿ ¿
Oefening
Gegeven:
Ar = 62,930
63
Cu
Gevraagd:
m? (g)
Oplossing:
m = Ar x u
= 62,930 x 1,66.10-24 g
= 1,04.10-22 g
e) Wat zijn isotopen? Wat is een element? Hoe berekent men de
relatieve atoommassa van een element. Wat is de relatieve
atoommassa van het element A als er in de natuur 12.4% 201A, 0.6%
202
A, 48% 203A, 5% 205A en 34% 209A voorkomen.
Een isotoop = een atoom met eenzelfde aantal protonen in de kern, maar
2
, een verschillend aantal neutronen. Hierdoor is dus ook hun
massa verschillend. De chemische eigenschappen blijven wel
dezelfde aangezien die bepaald worden door het aantal
elektronen.
Een element = Een atoomsoort, alle atomen met hetzelfde aantal neutronen
in de kern en dus hetzelfde atoomnummer zijn een chemisch
element.
Berekening relatieve atoommassa:
= het gemiddelde van de relatieve atoommassa’s van de isotopen, rekening
houdend met de verhouding waarin deze isotopen voorkomen.
Relatieve atoommassa van A (voorbeeld):
Gegeven :
201
A = 12.4%
202
A = 0.6%
203
A = 48%
205
A = 5%
209
A = 34%
Gevraagd:
Ar?
Oplossing:
Ar = 0,124 x 201 + 0,006 x 202 + 0,48 x 203 + 0.05 x 205 + 0,34 x 209
= 204,89 g
f) Wat verstaan we onder het begrip mol? Wat is het getal van
Avogadro? Wat is de relatie tussen het getal van Avogadro en de
atoommassa-eenheid?
Mol = Hoeveelheid stof dat overeenkomt met het aantal
atomen in 12g 12C-nuclide
Getal van Avogadro = De hoeveelheid deeltjes in 1 mol stof
3
, Relatie:
1mol = 6,02.1023 deeltjes
Berekening:
aantal deeltjes= massa/massa van 1 deeltje
Massa = 12g
Massa 1 C12 nuclide= 12*1.66 10-24g
Zodat:
❑ ❑ ❑
❑❑ ❑❑ ❑
4
Oplossingen
Deel 1: algemene chemie
Hoofdstuk 1: inleidende begrippen
a) Wat verstaan we onder de begrippen zuiver stof, enkelvoudige stof,
samengestelde stof, element, molecule?
Zuivere stof = Een zuivere stof bestaat uit 1 stofsoort. Het is
gekenmerkt door een reeks samenhorende fysische
constanten en chemische eigenschappen.
Enkelvoudige stof = Bestaat uit 1 atoomsoort of element. Men
onderscheidt hierbij ook nog:
- de moleculaire enkelvoudige stofen (NM-NM binding)
vb. O2
- de kristallijne stofen (M-C binding)
- Edelgassen
Samengestelde stof = Is opgebouwd uit atomen van twee of meerdere
verschillende atoomsoorten die chemisch met elkaar
gebonden zijn.
Vb. NaCl, H2O
- Moleculaire samengestelde stofen (NM-NM +
molecuulformule)
H2O
- Ionaire samengestelde stofen (M-NM +
verhoudingsformule)
NaCl
Element = Een atoomsoort
Molecule = Bestaat uit twee of meerdere gebonden atomen.
b) Wat verstaan we onder de begrippen homogeen mengsel,
heterogeen mengsel, oplossing, colloïdale oplossing?
Homogeen mengsel = Mengsel met overal dezelfde samenstelling: de
afzonderlijke deeltjes zijn niet zichtbaar. Je zou
zeggen dat het geen mengsel is.
Vb. NaCl + H2O
Heterogeen mengsel = Het mengsel heeft niet overal dezelfde
samenstelling: de afzonderlijke deeltjes zijn te
onderscheiden.
Vb. Zand in H2O (zand licht vanonder op bodem)
Oplossing = Homogeen mengsel van twee of meerdere
moleculair verdeelde stofen
Colloïdale oplossing = De overgang tussen heterogene en homogene
mengsels.
Vb. mayonaise, bloed
Mengsel = Bestaat uit minstens 2 verschillende soorten
bestanddelen in een variabele samenstelling
1
,c) Wat is een nuclide? Geef de algemene voorstelling van een nuclide?
Wat stelt het atoomnummer en het massagetal van een nuclide voor?
Nuclide = Een atoomkern met een welbepaald aantal protonen en
neutronen.
Atoomnummer = Geeft het aantal protonen dat in de kern van een atoom
voorkomt weer.
#protonen = #elektronen
Massagetal = Geeft de som van het aantal protonen en neutronen die in
de kern zitten weer.
d) Wat verstaan we onder atoommassa-eenheid (u)? Wat verstaan we
onder de relatieve nuclidemassa? Wat is de massa van een 63Cu-
nuclide (Ar=62,930) in g?
1
1 u= van de massa van het 12❑C isotoop=1,66 x 10−27 kg
12
Relatieve nuclidemassa = Een onbenoemd getal dat uitdrukt hoeveel keer de
massa van dat nuclide groter is dan de atomaire massa-eenheid:
Ar ( 12❑C )=m ¿ ¿
Oefening
Gegeven:
Ar = 62,930
63
Cu
Gevraagd:
m? (g)
Oplossing:
m = Ar x u
= 62,930 x 1,66.10-24 g
= 1,04.10-22 g
e) Wat zijn isotopen? Wat is een element? Hoe berekent men de
relatieve atoommassa van een element. Wat is de relatieve
atoommassa van het element A als er in de natuur 12.4% 201A, 0.6%
202
A, 48% 203A, 5% 205A en 34% 209A voorkomen.
Een isotoop = een atoom met eenzelfde aantal protonen in de kern, maar
2
, een verschillend aantal neutronen. Hierdoor is dus ook hun
massa verschillend. De chemische eigenschappen blijven wel
dezelfde aangezien die bepaald worden door het aantal
elektronen.
Een element = Een atoomsoort, alle atomen met hetzelfde aantal neutronen
in de kern en dus hetzelfde atoomnummer zijn een chemisch
element.
Berekening relatieve atoommassa:
= het gemiddelde van de relatieve atoommassa’s van de isotopen, rekening
houdend met de verhouding waarin deze isotopen voorkomen.
Relatieve atoommassa van A (voorbeeld):
Gegeven :
201
A = 12.4%
202
A = 0.6%
203
A = 48%
205
A = 5%
209
A = 34%
Gevraagd:
Ar?
Oplossing:
Ar = 0,124 x 201 + 0,006 x 202 + 0,48 x 203 + 0.05 x 205 + 0,34 x 209
= 204,89 g
f) Wat verstaan we onder het begrip mol? Wat is het getal van
Avogadro? Wat is de relatie tussen het getal van Avogadro en de
atoommassa-eenheid?
Mol = Hoeveelheid stof dat overeenkomt met het aantal
atomen in 12g 12C-nuclide
Getal van Avogadro = De hoeveelheid deeltjes in 1 mol stof
3
, Relatie:
1mol = 6,02.1023 deeltjes
Berekening:
aantal deeltjes= massa/massa van 1 deeltje
Massa = 12g
Massa 1 C12 nuclide= 12*1.66 10-24g
Zodat:
❑ ❑ ❑
❑❑ ❑❑ ❑
4