Dit is een samenvatting van het vierde en laatste tentamen dat in leerjaar 1 wordt gegeven. Dit tentamen bevat onderwerpen zoals attitudes en denkfouten, sociale psychologie, groepsdynamiek en cognitieve dissonantie.
Bij dit tentamen is het boek Psychologie: een inleiding van Zimbardo gebruikt en ...
WEEK 1: ATTITUDES EN DENKFOUTEN
BOEK: Sociale Psychologie
Hoofdstuk 3 | Sociale cognitie: hoe denken we over de sociale wereld?
3.1 | De sociale denker: twee soorten sociaal denken
Sociale cognitie hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld: het selecteren,
interpreteren, herinneren en gebruiken va sociale informatie om oordelen te vormen en
beslissingen te nemen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen sociale cognitie:
Automatisch denken dit is denken op een snelle, automatisch manier. Het gebeurt
onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en vind zonder inspanning plaats. Word ook
wel impliciete attitudes genoemd.
Gecontroleerd denken dit is denken op een zorgvuldige manier. Dit gebeurt
bewust, opzettelijk en uit vrije wil. Het kost meer inspanning omdat je er aandacht
aan moet geven. Word ook wel expliciete attitudes genoemd.
3.2 | Automatisch denken met schema’s: mensen als alledaagse theoretici
Schema’s mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale wereld
te organiseren in categorieën en om nieuwe informatie te begrijpen.
Scripts schema’s over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving van hoe zo’n
gebeurtenis gewoonlijk verloopt. Het is hetzelfde als een filmscript, maar dan in de
psychologie.
Sociale categorisatie het begrijpelijker maken van de sociale wereld door mensen op basis
va enkele kenmerken in de dele in categorieën. Bijvoorbeeld iemand zien en aannemen dat
diegene een rechtenstudent is of zo een type als Maria.
Toegankelijkheid van schema’s mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond
van ons bewustzijn bevinden waardoor het waarschijnlijk is dat we ze gebruiken bij onze
interpretatie van de sociale wereld.
Priming het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema,
kenmerk of concept verhogen. Bijvoorbeeld kenmerken over een stoornis die je net hebt
gelezen en daardoor sneller koppelt aan iemand die gedrag vertoont wat daar bij hoort.
Perseveratie-effect fenomeen dat opvattingen die mensen hebben over zichzelf en de
sociale blijven bestaan, ondanks bewijzen van het tegendeel.
Bestraffingseffect het fenomeen dat positieve opvattingen over de sociale wereld waarvan
bewezen wordt dat ze onjuist zijn, kunnen omslaan naar zeer negatieve opvattingen.
Negativiteitsbias (negativiteitseffect) het verschijnsel dat we negatieve gebeurtenissen en
informatie gemakkelijker opmerken dan positieve, dat die ons sterker beïnvloedt en dat we
ons deze gemakkelijker herinneren.
1
,Selffulfilling prophecy de verwachtingen van het eigen of andermans gedrag komen
sneller uit, omdat deze verwachtingen onder interpretaties en gedrag sturen. Deze prophecy
heeft twee uitkomsten, negatief en positief.
Pygmalioneffect dit is de positieve variant. Hierbij gaat iemand beter presteren
door de positieve verwachting die anderen van diegene hebben.
Golemeffect dit de negatieve variant. Hierbij gaat iemand minder goed presteren
door de negatieve verwachting die anderen van diegene hebben.
Hoofdstuk 7 | Attitudes en attitudeverandering: gedachten en gevoelens
beïnvloeden
7.1 | De aard en oorsprong van attitudes
Attitude een evaluatie van (of houding tegenover) een attitudeobject, zoals mensen,
voorwerpen en ideeën.
Trickcomponent attitudemodel attitudes omschreven als samengesteld uit drie
componenten: een affectieve, een cognitie en een gedragsmatige component.
Affectieve component attitudes die meer gebaseerd zijn op iemands gevoelens en
waarden.
Cognitief component attitudes die voornamelijk gebaseerd zijn op iemand
opvattingen over kennis.
Gedragsmatig component attitudes die gebaseerd zijn op iemand observatie van
hoe diegene zich gedraagt.
Klassieke conditionering leerproces waarbij een stimulus die een respons oproept zich
herhaaldelijk gelijktijdig aandient met een neutrale stimulus (die niets oproept). Waardoor
uiteindelijk de neutrale stimulus dezelfde respons oproept als de eerste stimulus.
Operante conditionering leerproces waarbij gedrag dat mensen uit zichzelf vertonen toe-
of afneemt, afhankelijk van het de vraag of beloning of straf het gedrag bekrachtigt.
Expliciete attitude attitude die bewust onderschrijven en gemakkelijk kunnen
reproduceren.
Impliciete attitude attitude die onwillekeurig, onbestuurbaar en vaak onbewust is.
7.3 | Attitudeverandering
Persuasieve communicatie een boodschap waarmee je een bepaalde kant van een
probleem of onderwerp bepleit met de bedoeling om te vertuigen.
Yale Attitude Change Approach onderzoek naar de omstandigheden waaronder mensen
het meest geneigd zijn om hun attitudes te veranderen als reactie op persuasieve
communicatie, gericht om ‘wie zei wat tegen wie’: de bron van de boodschap, de aard van de
boodschap en de aard van het publiek.
Elaboration likelihood-model theorie over twee routes van informatieverwerking die tot
attitudeverandering kunnen leiden, de centrale route en de perifere route en de gevolgen
van de genomen route voor de attitudeverandering.
2
, Centrale route de informatieverwekingsroute die mensen volgen als de situatie zo
is dat ze zowel de mogelijkheid als de motivatie hebben om grondig aandacht te
besteden aan persuasieve communicatie en na te denken over de gepresenteerde
argumenten.
Perifere route naar overtuiging de informatieverwerkingsroute die mensen volgen
als ze geen aandacht kunnen of willen besteden aan de argumenten en de
oppervlakkige verweking van de perifere cues in de boodschap de reactie op de
boodschap bepaalt, zoals de aantrekkelijkheid van de bron en de vormgeving.
Angstopwekkende communicatie persuasieve boodschap die de attitudes van mensen
door middel van angst probeert te veranderen. Bijvoorbeeld het gebruiken van
confronterende foto’s op pakjes sigaretten.
Heuristisch-systematisch model van overtuiging theorie over de twee manieren waarop
persuasieve communicatie tot attitudeverandering kan leiden: door gebruik te maken van
heuristieken of door de argumenten systematisch te verwerken.
BOEK: Psychologie: een inleiding
Hoofdstuk 11 | Sociale Psychologie
Sociale psychologie tak van de psychologie die zich bezighoudt met de invloed van sociale
variabelen en cognities op individueel gedrag en sociale interacties.
Sociale context de combinatie van (a) mensen, (b) de activiteiten van en interacties tussen
mensen, (c) de omstandigheden waarin bepaald gedrag plaatsvindt, en (d) de verwachtingen
en sociale normen die bepalen hoe het gedrag er in een gegeven situatie uit ziet.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabelendedijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.