Samenvatting van de gegeven hoorcollege's behorende bij de toets medische kennisgebieden toets 1 van jaar 1 verpleegkunde. Met deze samenvatting en die van het boek heb ik een 9.3 gehaald.
Klinisch beeld
Anatomie: hoe ziet het eruit
Fysiologie: hoe werkt het, alleen aanwezig in levend organisme.
Pathologie: ziekteleer
Diagnostiek (onderzoek) leidt tot een therapie (behandeling) om de fysiologie en soms de anatomie
te herstellen/verbeteren.
Homeostase: het lichaam zoekt naar evenwicht (bv. temperatuur). Regulate zorgt voor evenwicht.
Vloeistof om cellen heen: interstitiële vocht/interstitium. Vormt samen met het plasma het
inwendige milieu.
Lever en nieren zijn de belangrijkste uitscheidingsorganen. Voor het gas via de longen.
Metabolisme (stofwisseling) zijn alle chemische processen die plaats vinden in ons lichaam.
Katabolisme/ katabole mechanismen: vertering van voedsel, opname, verwerking
energie en grondstofen.
Anabolisme/ anabole mechanismen: opbouw van eiwiten en structuren m.b.v. energie en
grondstofen.
De basis is: voedsel + zuurstof energie, bouwstofen + afval
Voedsel bestaat ui drie macronutriënten:
Koolhydraten: aaneengeschakelde glucosemoleculen die in de dunne darm worden
afgebroken tot losse glucosemoleculen, die in het bloed worden opgenomen. Meest
gebruikte brandstof.
Eiwiten: aaneengekoppelde aminozuren die in de dunne darm worden afgebroken tot losse
aminozuren, die in het bloed worden opgenomen, zijn bouwstenen van het lichaam en
kunnen ook als brandstof worden gebruikt.
Veten: aaneengekoppelde vetzuren worden in de dunne darm gesplitst in losse vetzuren.
Vetzuren zijn nodig voor o.a. celmembranen, voor aanmaak van verschillende lipiden,
kunnen als brandstof worden gebruikt of als reserve worden opgeslagen.
Zuurstof is nodig voor verbranding van glucose in de mitochondriën. Zonder voldoende zuurstof
kunnen spieren en andere weefsels maar kort functoneren. Een tekort aan zuurstof wordt ischemie
genoemd. De opname van zuurstof vindt plaats in de longen (in de longblaasjes of alveoli); het bindt
daar aan hemoglobine in de rode bloedcellen. Die geven het af aan het hele lichaam.
De belangrijkste energiebron voor alle lichaamsactviteiten is ATP (adenosinetrifosfaat). In de
mitochondriën in de cellen wordt ATP gevormd uit ADP + P door de oxidate (verbranding of afraak)
van glucose (hierbij is zuurstof noodzakelijk). ATP is te beschouwen als een baterij, die bij splitsing in
ADP en P energie vrijgeef. lucose + zuurstof + ADP ATP + CO2 + H20
Lichaamscellen zijn gespecialiseerd (gediferentieerd) voor een bepaalde functiee In spiercellen
worden uit aminozuren contractele eiwiten aangemaakt, in zenuwcellen worden neurotransmiters
aangemaakt etc. Eiwiten worden uit aminozuren geproduceerd in ribosomen, deze krijgen
, instructes om een bepaald eiwit aan te maken vanuit een stukje DNA (gen) in de celkern, via
messengerRNA (mRNA)e
Alle afvalstofen uit de lichaamscellen, en de restanten van dode cellen komen in het bloed terecht.
Er zijn drie manieren waarop die afvalstofen het lichaam kunnen verlaten:
1. Via het spijsverteringskanaal. Afvalstofen worden in de lever aan gal gebonden en komen
vervolgens in de darmen terecht. De restproducten van haemoglobine zorgen voor de
donkere kleur van ontlastng.
2. Via de urine. De nier fltert dagelijks 180 liter bloed, waarbij 1 liter urine wordt uitgeplast. In
de urine zit een groot aantal afvalstofen.
3. Via de longen. In het bloed opgeloste gassen, zoals aceton en CO2, worden uitgeademd. CO2
is een restproduct van de mitochondriën, een hoge concentrate van het bloed veroorzaakt
een ademprikkel, sterker dan een tekort aan O2.
Hoorcollege 12-09-2017 HC-B
Vena (vr) = ader (vervoert bloed van het orgaan naar het hart, zuurstofarm bloed)
Venae = aders
Arteria (vr) = slagader (vervoert bloed vanaf het hart naar het orgaan, zuurstofrijk bloed)
Arteriae = slagaders
Pulmo (m) = long
Pulmones = longen
Pulmonalis (enkelvoud) = van de long
Pulmonales (meervoud) = van de longen
Vena + pulmo vena pulmonalis
Ader long longader
Ren + arteria arteria renalis
Nier slagader nierslagader
Longslagader bevat zuurstofarm bloed. Longader bevat zuurstofrijk bloed.
Zuurstofarm bloed verzamelt zich in de rechter kant van het hart en gaat dan richtng de longen.
Major = grotere minor = kleinere
Ascendens = opstjgend descendens = afdalend
Obliquus = schuin rectus = recht
Longus = lang brevis = kort
Maximus = grootste minimus = kleinste
Tuberculum = knol / bol
Lobus = kwab / lob
Manus = hand
Pes = pedicure
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisanneVerpleegkunde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.