samenvatting ademhaling, spijsvertering en urinewegen biologie
67 views 2 purchases
Course
Biologie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Biology: Pearson International Edition
In deze samenvatting worden de onderwerpen ademhaling, spijsvertering en urinewegen behandeld. De werking van deze drie onderwerpen worden uitgebreid uitgelegd met behulp van afbeeldingen en begrippen.
Elke cel in het lichaam moet contnu energie verbruiken om zichzelf in leven te houden. Een cel zet voeding
(suiker) om in ATP, waarbij O2 nodig is en CO2 als afval wordt geproduceerd.
De bloedsomloop werkt nauw samen met de ademhaling: De bloedsomloop haalt zuurstof uit de lucht in de
longen en brengt het naar elke cel en haalt CO2 op om vrij te laten in de longen.
33.2 Welke revolutonaire aanpassingen zijn er in uitwisseling van gassen?
Uitwisseling werkt door difusie. De concentrate van de gassen zorgt voor de werking van difusie.
Alle systemen van ademhaling hebben 3 eisen:
Ademhaling oppervlaktes moeten vochtg zijn, omdat levende cellen membranen hebben die
vochtg zijn. De gassen moeten oplossen in water als ze door de membranen gaan.
Ademhaling oppervlaktes zijn erg dun, om de difusie te vergemakkelijken
Het ademhalingssysteem heef grote oppervlakten in contact met de omgeving om gas
uitwisseling mogelijk te maken.
* Sommige dieren die in een vochtge omgeving leven, hebben een huid die gas doorlaat. Bij rondwormen
hoef het gas bijvoorbeeld maar een klein stukje door te komen om alle cellen te bereiken. De cellen gaan dan
dichtbij de huid ziten.
* Ook grote dieren hebben soms voldoende aan het langzame proces van difusie. Een kwal kan bijvoorbeeld
groot worden maar cellen verder van het oppervlak hebben minder O 2 nodig.
* Sommige dieren brengen de waterige omgeving dichtbij zijn eigen cellen. Een spons laat bijvoorbeeld water
stromen door zijn lichaam.
* Sommige dieren combineren een groot huidoppervlakte met een goed ontwikkelde bloedsomloop.
Bij de meeste dieren werken de bloedsomloop en de ademhaling nauw samen. De uitwisseling van gassen vindt
plaats tjden fases die veranderen van bulkstroom tot difusie.
Tijdens de bulkstroom beweegt een lading gas en vloeistof door grote ruimte, van een gebied met hoge druk
naar lage druk.
De bulkstroom wisselt af met difusie, waarbij moleculen individueel van hoge naar lage concentrate bewegen.
Uitwisseling gebeurt bij dieren in de volgende fasen:
1. Water of lucht met O2 wordt met een bulkstroom door een ademhalingsoppervlakte verplaatst.
(meestal vergemakkelijkt door spierbewegingen)
2. O2 en CO2 worden uitgewisseld door difusie. O2 gaat in de haarvaten.
3. Gassen worden vervoerd tussen het ademhalingsstelsel en het weefsel door de bulkstroom, nadat het
uit het hart wordt gepompt.
4. Gassen worden uitgewisseld tussen weefsel en de bloedsomloop door difusie.
Kieuwen zijn de ademhalingsstructuren van veel zeedieren.
Ze zijn vertakt of gevouwen om een groter oppervlakte te krijgen. Onder de buitenste membranen ligt een fjn
netwerk van haarvaten, waar gasuitwisseling plaatsvindt.
, De kieuw wordt bedekt onder een harde fap, het operculum.
Vissen creëren een contnue stroom van water over hun kieuwen door water in hun mond te pompen en uit
het operculum te laten stromen.
Zuurstof uit water halen kost veel meer energie dan ademen. Daarom hebben vissen een methode: het
tegenstroomprincipe: in de kieuw stromen water en bloed in tegengestelde richtng, waardoor de concentrate
relatef gelijk blijf.
Dieren op het land hebben ademhalingsstructuren in het lichaam.
1. Bij insecten komt de lucht binnen in siphonen/luchtgaten, die op het lichaam liggen. De lucht gaat
door tracheae (luchtpijpen) die in het lichaam ziten. Ze vertakken zich in tracheolen. Deze leveren
lucht dichtbij lichaamscellen.
2. Bij gewervelden landdieren komt de lucht binnen in de longen: kamers die oppervlaktes hebben
beschermd door het lichaam.
- Amfbieën gebruiken kieuwen in het water en verliezen ze meestal na een metamorfose.
- Reptelen en zoogdieren hebben een huid die waterproof zijn.
- Vogels hebben longen met een aanpassing: ze hebben meerdere luchtzakjes, waarin lucht wordt
opgeslagen. In vergelijking tot feeibele longen van een zoogdier, hebben vogels kamers met
parabronchi, waardoor lucht naar de longen gaat.
Als de vogel inademt, worden alle luchtzakjes opgeblazen waarbij de achterste zakjes worden gevuld en wordt
er O2 in de longen verzameld. Ook de voorste zakjes worden gevuld.
Als de vogel uitademt, worden alle zakjes samengedrukt en geleegd, zodat alle gebruikte lucht uit de neusgaten
komt en lucht uit de achterste zakjes komt in de longen.
De vogel krijgt dus frisse lucht binnen bij in- en uitademen.
33.3 Hoe werkt de menselijke ademhaling?
De menselijke ademhaling kan verdeeld worden in twee delen:
het geleidende deel: doorgangen die lucht vervoeren
het gas-uitwisseling deel: gassen worden uitgewisseld met het bloed in kleine zakjes in de longen.
1. Het geleidende deel
- lucht komt binnen via de mond of de neus en gaat door de mondholte naar de keelholte.
- de lucht komt in het strotenhoofd, waar geluiden worden geproduceerd. De openingen in het
strotenhoofd worden geregeld door strotkleppen. Tijden het ademen worden die omhoog getld en
tjdens het slikken vouwen de strotkleppen naar beneden, zodat stofen naar de slokdarm gaan.
Als je ademt en iets inslikt op hetzelfde moment, kan je je verslikken. De handgreep van Heimlich moet
dan worden toegepast.
In het strotenhoofd zijn de stembanden, elastsche banden weefsel gereguleerd door spieren. Het
samentrekken van spieren veroorzaakt dat de lucht wordt belemmerd in het strotenhoofd.
Uitgeademde lucht veroorzaakt trillen van de stembanden, waardoor er tonen ontstaan. Deze kunnen tot
woorden gevormd worden door beweging van de tong en de lippen.
- ingeademde lucht gaat langs het strotenhoofd naar de luchtpijp: een feeibele buis waarvan de wanden
zijn versterkt met kraakbeen.
- in de borst splitst luchtpijp zich op in twee takken: bronchiën, elk leidend naar één long.
- in de long splitst de bronchus op in bronchioli. De bronchiën en bronchioli zijn bedekt met gladde spieren
die kunnen samentrekken en relaeen.
- de bronchioli leiden tot microscopische alveoli (longblaasjes), waarin de gaswisseling plaatsvindt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amazingbiosamenvatterrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.