Samenvatting van het keuzevak 'Economie', met notities van tijdens de lessen inbregrepen. Ook de relevante informatie van de voorbereidingsvideo's op toledo zit erin verwerkt. Door deze samenvatting te studeren haalde ik het vak Economie in eerste zit.
Rationele keuze als basis van het gedragsmodel
- De keuze van economische agenten, gebaseerd op voorkeuren en beperkingen, staat centraal in
economie als wetenschap
└ Student: Vb. wat ga ik eten op kot? (voorkeur), dit hangt af van mijn budget (beperking)
└ Bedrijf: bv. hoe zal ik mijn product maken?
└ Overheid: bv. hoeveel straatverlichting moet ik voorzien?
└ Model dat gebruikt wordt, de voorspellingen en de data = essentieel
Descriptieve/positieve uitspraak = uitspraak die de realiteit gaan beschrijven
Bv. in de 1ste les economie zaten 61 studenten
- Economische agent/homo economicus maakt rationele keuze
└ Homo economicus = iemand die alle informatie heeft en op basis daarvan een rationele
keuze kan maken
└ Bestaat niet in de realiteit mensen maken rationele keuzes obv voorkeuren en beperkingen
De beste keuze: volgens zijn/haar voorkeuren
Uit de mogelijke keuzes: bepaald door beperkingen
- Rationaliteit gaat niet over de inhoud van de voorkeuren
└ Ook altruisme, imperfecte informatie, beslissingsfouten mogelijk
└ Bv. als geld geven aan goede doelen jouw voorkeur is, dan is het rationeel om je inkomen
weg te geven
Normatieve evaluatie en bijsturing
- Naast bestuderen van keuze, ook evaluatie en eventuele bijsturing van de resulterende uitkomst
(evenwicht) essentieel
└ Is de uitkomst goed?, zo nee wat kunnen we beter doen?
└ Voor evaluatie en bijsturing moeten we weten wat ‘goed’, ‘beter’ en ‘best’ is
Prescriptieve/normatieve uitspraak = beschrijven wat wenselijk is (mening)
Bv. de belasting op alcoholconsumptie moet verhoogd worden
- Minimaal veronderstellen economen het Pareto principe (streng criterium)
= als we minstens 1 iemand beter af kunnen maken zonder anderen slechter af te maken, dan is het
een verbetering
└ Minimaal omdat Pareto geen uitspraken doet over verdeling, dus bijkomende ethische
principes nodig
,Basisbegrippen
Consumptie - Consumptie gebeurt op niveau’s
└ Vaak in gezinsverband
└ Consument gezin ook bedrijven, ... kunnen consumeren
- Vaak niet volledige inkomen geconsumeerd
└ Niet-geconsumeerd deel van inkomen = sparen
└ Sparen = ‘uitgestelde consumptie’
- Consumere = ‘verteren, vernietigen, verkwisten’ niet alle goederen worden
vernietigd op het moment zelf
└ Duurzame goederen = goederen waarbij het langer duurt vooraleer ze
volledig geconsumeerd worden, maar verminderen wel in waarde
bv. kleding, auto, meubelen, …
└ bv. auto: zowel consumptie- als spaarcomponent
- Omvat alle activiteiten waardoor
└ Goederen en diensten tot stand worden gebracht, en
└ Op de gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld
- Productieproces zet inputs om in output
- Inputs worden onderverdeeld in
└ Lopende inputs (bv. grondstoffen en hulpstoffen)
└ Productiefactoren = factoren die je toelaten om de lopende inputs om
te zetten in de output (bv. arbeid en kapitaal)
Kapitaalgoederen en - Kapitaalgoederen = duurzame productiemiddelen
investeringen └ Slechts deel gaat verloren in productieproces (bv. toonbank verslijt na
maken van veel broodjes)
└ Deel gaat verloren door depreciatie of afschrijving = waardedaling van
een kapitaalgoed
- Kapitaalgoederen = investeringsgoederen, de bruto investering bestaat uit
└ Vervangingsinvesteringen: bv. om afgedankt kapitaal te vervangen
Bv. de toonbank vervangen
└ Netto-investeringen: bv. in geval van uitbreiding van de zaak
Bv. toonbank die meer kan/ groter is
Toegevoegde waarde - Productieproces zorgt voor een ‘verbetering’
en inkomen └ Indien waarde broodje (output) > dan waarde van lopende inputs
waarde gecreëerd
└ Bruto-toegevoegde waarde btt = output – lopende units
└ Netto-toegevoegde waarde = bruto-toegevoegde waarde – depreciatie
- Netto-toegevoegde waarde = wat productiefactoren (arbeid en kapitaal)
, hebben toegevoegd
└ Kan dus aan hen uitgekeerd worden als vergoeding
- Cruciale identiteit tussen inkomen en toegevoegde waarde
└ Indien uitbater = eigenaar kapitaal verdiend 0,6 euro/broodje
└ Indien uitbater eigenaar kapitaal, dan is er opsplitsing
Loon als vergoeding voor uitbater (werknemers)
Huur, intrest of dividend (winstuitkering) voor eigenaar
kapitaal
- Voorbeeld broodjeszaak uitbreidbaar tot gehele economie
└ Productie door bedrijven en overheid
└ Intermediaire vs finale goederen (zaad-graan-meel-brood)
Bruto binnenlands product (bbp)
= som van alle bruto-toegevoegde waardes
= ‘waarde’ van de economie uitgedrukt tijdens een periode en in een regio
= marktwaarde van alle finale goederen en diensten
- Meet de grootte van een economie
- Niet als maatstaf van welvaart
└ Welvaart wordt (onder meer) bepaald door het inkomen
└ Bbp = ruwe indicator van het totale inkomen in een land/werelddeel
2 problemen:
1. Hoe vergelijk je bbp doorheen de tijd?
└ Gaat niet door inflatie = koopkracht van je geld verminderd
2. Hoe vergelijk je bbp tussen verschillende landen?
└ Ene land is duurder/goedkoper dan het andere
Oplossing:
- Koopkrachtpariteiten (ppp) = correctie die wordt uitgevoerd die ervoor zorgt dat je over de tijd heen
en tussen landen kan vergelijken
└ Uitgedrukt in een waarde van een dollar in een bepaald jaar
ECONOMISCHE GROEI
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ankevanwesenbeeck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.