Rethinking History
Lecture 1; What is history? (8-01-2023)
Kunnen we de waarheid kennen? Epistemologische vraag.
Epistemisch relativisme: ontkenning van het bestaan van objectieve realiteiten.
Epistemologie: kennisleer/theorie. Bestudering van hoe we kennis verkrijgen en verifiëren.
Verleden en Geschiedenis
Verleden: Alles wat eerder is gebeurd (chaotische massa, complex, ongeorganiseerd,
ongecoördineerd).
Geschiedenis: Verwerking en interpretatie van sporen uit het verleden tot een leesbaar en
verifieerbaar verhaal: een voortdurende conversatie over het verleden.
Historia: een narratief/verslag over het verleden.
-John Arnold: "betekenis geven aan die chaos"
-D&N: "er is geen enkel verleden dat onafhankelijk van onze perceptie ervan bestaat"
Res Gestae: dingen die zijn gebeurd (verleden)
Historia Rerum Gestarum: verhalen over wat er is gebeurd (geschiedenis)
Counterfactual history and historians
- Vorm van historiografie die probeert antwoord te geven op de Wat Als? vragen die voortkomen uit
tegenfeitelijke omstandigheden.
- Volgt geen disciplinaire wegen of methoden, heeft een meer subjectieve benadering.
- Geen onderscheid tussen feit en fictie.
Tegengefactualiseerde vragen geven inzicht in vele verschillende gebieden van de geschiedenis die
betekenis geven aan onze huidige wereld en toekomst.
Faction: fictie die sterk leunt op historische feiten.
Wat zijn historische feiten?
Uitspraken over historische gebeurtenissen die intersubjectief zijn bepaald.
Maar hoe je feiten selecteert en verbindt, is een subjectief proces en hangt af van je onderzoeksvraag
en het perspectief dat je wilt benaderen.
Voortdurend proces... (ongoing process….)
Zelfs als historici uitsluitend vertrouwen op historische feiten, spelen interpretatieverschillen nog
steeds een grote rol.
Interpretatieverschillen op twee niveaus:
1. Kritische en analytische filosofie van de geschiedenis:
- Discussies over historia rerum gestarum; To make sense of all that mess
2. Speculatieve filosofie van de geschiedenis:
Speculatie over historisch proces (Res Gestae)
-zoeken naar patronen
-diepere betekenis/doel van historisch proces
-motor van geschiedenis (is geschiedenis progressief)
,Geschiedenis als wetenschappelijke discipline
Geschiedenis als wetenschap in moderne zin, begin 19e eeuw (Leopold von Ranke).
Moderne geschiedenis: onafhankelijkheid en onpartijdigheid
- Historisme: (Duitse) filosofische en historiografische theorie, 19e eeuw
- Begrip voor een andere tijd en context
- Anti-determinisme
- Het verleden beoordelen op zijn eigen merites
Andere inhoudelijke kenmerken van moderne geschiedenis: Bewijs: bronnen en methoden, logica van
argumenten, multiperspectiviteit, onafhankelijkheid en debat en dialoog.
Er zijn ook externe factoren voor moderne geschiedenis, zoals infrastructuur, groep professionals en
specialisatie.
Historisch bewustzijn
- Tijd: verleden en heden zijn verschillend; belangrijk om het besef van tijdsconcepten toe te passen.
- Werkelijkheid: verschil tussen historische werkelijkheid en fictie.
- Historischheid: gebeurtenissen en processen vinden plaats in een specifieke historische context;
continuïteit en verandering.
- Het besef van het fundamenteel historische karakter van menselijk gedrag, kennis, instellingen,
gebeurtenissen en processen in de wereld, inclusief de reflectie op de eigen positie.
Historische doodzonden:
Determinisme: een beperkte kijk. (tunnelsvisie)
Presentisme: neiging om gebeurtenissen uit het verleden te interpreteren in termen van moderne
waarden en concepten.
Instrumentalisme: het (mis)gebruik van geschiedenis: geschiedenis als een instrument voor
praktische (politieke) doeleinden (in het heden).
Anachronisme: een fout in chronologie; het toeschrijven van iets aan een periode waar het niet
thuishoort.
Finalisme: leer die de historische processen ziet als gericht naar een bepaald doel.
Tutorial 1 Questioning History (8-1-2023) Donnelly and Norton Ch1, Arnold Ch1
1. Explain in your own words the difference between ‘history’ and the ‘past’, based on the
literature and the lecture. On what points do historians sometimes disagree about this distinction?
Past (verleden); Alles wat in een eerdere tijd is gebeurd.
Arnold zegt dat de past niet georganiseerd is en dat het pas in History gedaan wordt.
History (geschiedenis); De sporen die in het verleden zijn gebeurd uitlijnen in goed begrijpbare
verhalen (van al de gebeurtenissen (mess) een duidelijk verhaal maken).
Het verleden is voorbij en zal worden vergeten zolang het geen geschiedenis wordt. Historici hebben
de taak om het verleden te “bevrijden” vanuit de verleden tijd.
• Historici reconstrueren het verleden en vinden connecties tussen bepaalde gebeurtenissen
• Ze creëren een verhaal (narratief) en geven het betekenis
• Selectieproces
Het verleden wordt dus geïnterpreteerd om geschiedenis te worden
, Verschil tussen verleden en geschiedenis: welke meningsverschillen?
● Specifieke geschiedenis (interpretaties, bronnen)
● Geschiedenis in het algemeen:
1. Geschiedenis als bevraging van het verleden zelf (bijvoorbeeld R. Evans) Singulair verleden
waarover historici een eerlijk of “waar” verhaal kunnen schrijven
2. Geschiedenis als literaire/culturele kritiek (bijvoorbeeld H. White) Niet het bestuderen van het
verleden via teksten, maar onderzoek naar hoe historici bepaalde teksten kunnen lezen en gebruiken
Er zijn dus twee “uitersten” in dat debat.
1.History as inquiry into the past itself.
Historici die van mening zijn dat hun werk in een vrij directe relatie tot het verleden staat. – Het
verleden is kenbaar en historici kunnen het waarheidsgetrouw beschrijven – Geschiedschrijving als
reconstructie.
2.History as literary/cultural criticism
Historici die van mening zijn dat hun werk vooral in verhouding staat tot de manier waarop zij
bronnen hebben gebruikt. – Geschiedschrijving als bestudering van de sporen uit het verleden. –
Geschiedschrijving als constructie.
Geschiedenis volgens Arnold; het vertellen van een historische gebeurtenis, historiografie. Een
waargebeurd verhaal dat lang geleden is gebeurd en opnieuw wordt verteld in het heden, op deze
manier wordt het verhaal nieuw leven in geblazen. Het verleden verwijst naar alle gebeurtenissen of
situaties die hebben plaatsgevonden. Het is een brede term die alles omvat wat in het verleden is
gebeurd, inclusief zaken die niet altijd gedocumenteerd of feitelijk onderbouwd zijn.
Geschiedenis volgens Donnoly and Norton: Wij geven de voorkeur aan een benadering die
historische kennis altijd als voorlopig beschouwt, geproduceerd voor specifieke doeleinden en
geconstrueerd op specifieke tijden en plaatsen. We zijn van mening dat het mogelijk is om te werken
met het discours van de geschiedenis op manieren die enige sociale relevantie hebben in het huidige
tijdperk.
Historische kennis: tijdelijk!
Dus: Historische kennis is tijdelijke kennis, of wel voorlopige kennis, want:
• Geproduceerd voor een specifiek doel.
• Geproduceerd in een specifieke tijd en plaats.
• Wel sociale relevantie.
Historische feiten
Statements over historische gebeurtenissen die intersubjectief ofwel door meerdere mensen zijn
vastgesteld. Maar hoe je feiten selecteert en met elkaar verbindt is een subjectief proces en
afhankelijk van je onderzoeksvraag en het perspectief van je onderzoek.
‘Ongoing process’: Zelfs als historici zich alleen baseren op historische feiten, toch altijd sprake
van verschillen in interpretatie.
Geschiedwetenschap, Uiterlijke kenmerken: Organisatie en infrastructuur, Groep professionele
historici, Jargon: historische en theoretische begrippen, bv. Verlichting, causaliteit, ‘historische
doodzonden’ en Specialisaties.
Geschiedwetenschap innerlijke kenmerken: 1. Basiselementen zijn “vastgestelde feiten”,
gepresenteerd in samenhangend narratief. 2. Bewijsvoering: Gebruik van controleerbare bronnen en
, methoden 3. Argumentatiedwang: logische opbouw van betoog 4. Pluraliteit van perspectieven: hoor
en wederhoor 5. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid 6. Debat.
De kloof tussen verleden en geschiedenis: welke meningsverschillen?
• Specifieke geschiedenis (interpretatie, bronnen)
• Geschiedenis in het algemeen
1. History as inquiry into the past itself (vb. R. Evans)
Singulair verleden waarover historici een eerlijk of “waar” verhaal kunnen schrijven.
2. History as literary/cultural criticism (vb. H. White, F. Ankersmit)
Niet het bestuderen van het verleden via teksten, maar onderzoek naar hoe historici bepaalde
teksten kunnen lezen en gebruiken.
Waarom beoefenen we geschiedenis?
• Praktisch, instrumenteel, alles om aan een baan te komen, (arbeidsmarkt): bronnenwerk,
onderzoek, theorie opzetten, etc. Vaardigheden voor de arbeidsmarkt.
• Filosofisch-theoretisch: De 4 aspiraties. Om het heden beter te begrijpen, dilemma’s van nu beter te
begrijpen. Je hebt geschiedenis nodig om de complexiteit van het heden te begrijpen
De 4 aspiraties in D&N
1. Het verleden verkennen en ontdekken
● Detective
● Nostalgie
● Escapisme
2. Onthullen van het lot der mensheid
● Lineaire tijd
● Vast verloop; teleologie
● Metanarratief: “alles omvattend geschiedverhaal”
3. Dienen van politieke of ideologische belangen
● Nationalisme of nationale identiteit
● History from below
4. Lessen leren uit het verleden
● Analogieën trekken
● Cumulatieve kennisvermeerdering
(5. Pragmatisch) Professionele infrastructuur; universiteiten, banen als leraar geschiedenis.
Twee soorten historische vragen:
(1) Vragen over het verleden zelf gebeurtenissen, verandering (chronologie, causatie, continuïteit,
verschillen) Res Gestae.
(2) Vragen over het schrijven van geschiedenis verschillende interpretaties geschreven
geschiedenissen vs andere narratieven. Historiae Rerum Gestarum.
2. Donnelly & Norton make a distinction between five ‘aspirations’ in Chapter 1. What is (are) your
aspiration(s) when it comes to studying history?
Een les leren van de Geschiedenis. Wat vroeger fout is gegaan daarvan leren zodat iets niet nog een
keer kan gebeuren. En geschiedenis leren is voor mij een doel op zich. Uit interesse willen weten hoe
dingen gevormd zijn en waarom culturen anders zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller colinbekers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.