De samenvatting bevat uitgebreide aantekeningen uit het boek en lessen. Dit zorgt voor een compleet beeld van alle stof. Ik heb er een voldoende mee gehaald.
Sensitiviteit, specificiteit en voorspellende waarde van
testmethodes
Inleiding:
Bij een diagnostische test klopt de uitslag niet altijd: soms komt de uitslag van de test niet overeen met de
werkelijke situatie in het lichaam. Een diagnostische test is daarom altijd AANVULLEND aan je anamnese,
algemene indruk en algemeen onderzoek. Pas als de bevindingen van anamnese, alg. indruk, lichamelijk
onderzoek en testuitslagen bij elkaar passen, kun je met een grote mate van zekerheid een diagnose stellen (of
wegstrepen).
Lijst met definities.
Deze definities worden in de teksten verderop nader uitgelegd. De formules met A, B C en D worden eveneens
verderop uitgelegd.
ziekte aanwezig ziekte afwezig
test positief A (echt positieven, terecht alarm) B (vals-positief, loos alarm)
test negatief C (vals-negatief, gemiste gevallen) D (echt negatieven, terecht gerustgesteld)
Vals-positief = de test geeft een positief testresultaat, terwijl het individu in werkelijkheid de ziekte niet heeft
Vals-negatief = de test geeft een negatief testresultaat, terwijl het individu de ziekte in werkelijkheid wel heeft
Prevalentie = hoeveel een ziekte voorkomt in een bepaalde populatie (a + c) / (a + b+ c + d)
hoge prevalentie = in deze populatie komen veel gevallen van deze ziekte voor
lage prevalentie = in deze populatie is deze ziekte een zeldzaamheid
Sensitiviteit = gevoeligheid = het percentage terecht positieve uitslagen onder de zieke individuen = A / (A+C)
Hoge sensitiviteit = weinig vals-negatieven
Hoge sensitiviteit betekent dat een negatieve testuitslag zeer waarschijnlijk klopt. Een positieve
uitslag kan kloppen, maar kan ook vals-positief zijn.
Hoge sensitiviteit = de test pikt vrijwel alle echt-zieken eruit, maar wijst ook een aantal gezonde
individuen onterecht als ziek aan (vals-positieven)
Specificiteit = het percentage terecht negatieve testuitslagen onder de niet-zieke personen D / (D+B)
Hoge specificiteit = weinig vals-positieven
Hoge specificiteit betekent dat een positieve testuitslag zeer waarschijnlijk klopt. Een negatieve
uitslag kan kloppen, maar kan ook vals-negatief zijn.
Hoge specificiteit = de test geeft vrijwel alle echt-gezonde individuen de uitslag ‘gezond’, maar
wijst ook een aantal zieke individuen onterecht als gezond aan (vals-negatieven)
Gouden standaard = ‘de ideale test’: een test met 100% sensitiviteit én 100% specificiteit.
,Voorspellende waarde = de kans dat bij een laboratoriumtest voor een bepaalde ziekte de testuitslag correct is
(dus overeenkomt met de werkelijke situatie in het individu) en dus niet fout-positief óf fout-negatief is.
Positief voorspellende waarde = het deel van de onderzochte individuen met een positieve testuitslag
die de ziekte ook daadwerkelijk heeft A / (A+B)
Een positieve voorspellende waarde van 95% wil zeggen dat 95% van de patiënten met een positieve
testuitslag de ziekte daadwerkelijk heeft. De overige 5% heeft dus ook een positieve testuitslag, maar
heeft de ziekte in werkelijkheid niet (vals-positief).
Negatief voorspellende waarde = het deel van de onderzochte individuen met een negatieve
testuitslag die de ziekte inderdaad niet heeft D / (C+D)
Een negatieve voorspellende waarde van 95% wil zeggen dat 95% van de patiënten met een negatieve
testuitslag daadwerkelijk gezond is. De overige 5% heeft dus ook een negatieve testuitslag, maar heeft
de ziekte in werkelijkheid wel (vals-negatief).
, Sensitiviteit en specificiteit
Sensitiviteit en specificiteit zijn termen die vaak worden gebruikt om de waarde van een test in de medische
diagnostiek te beschrijven. De sensitiviteit is een maat voor de "gevoeligheid" van de test, de specificiteit
bepaalt hoe "specifiek" de test is. De sensitiviteit en de specificiteit worden beide uitgedrukt als fractie, of in
procenten, bijvoorbeeld 0,90 of 90%.
Sensitiviteit: A / (A + C)
De sensitiviteit van een geneeskundige test is het percentage terecht positieve uitslagen (A) onder de zieke
personen (A+C). Het is dus de verhouding tussen het aantal personen dat positief scoort en bij wie de door de
test onderzochte ziekte daadwerkelijk aanwezig is, en het totaal van alle onderzochte personen met de ziekte
(inclusief het aantal personen dat negatief scoort en bij wie de ziekte toch aanwezig is). Het is een maat voor
de gevoeligheid van de test voor de onderzochte ziekte.
Hoe hoger de sensitiviteit van een test, hoe groter de kans dat iemand die daadwerkelijk de ziekte heeft, een
positieve testuitslag krijgt (dus weinig vals negatieve uitslagen (= weinig C)).
Specificiteit: D / (D + B)
De specificiteit van een test is het percentage terecht negatieve testuitslagen (D) onder de niet-zieke personen
(B+D). De specificiteit van een test is dus de verhouding tussen het aantal terecht negatieve uitslagen (niet
ziek, negatieve uitslag) en het totaal van alle gevallen waarbij de ziekte afwezig is. Het totaal van alle gevallen
waarbij de ziekte afwezig is bestaat uit een som van de gevallen waarbij een foutpositieve uitslag (loos alarm)
is verkregen en de gevallen die een terechte negatieve uitslag kregen. Zie de formules hieronder.
Hoe hoger de specificiteit van een test, hoe groter de kans dat iemand die de ziekte niet heeft, een negatief
testresultaat krijgt (dus weinig vals positieve uitslagen (= weinig B)).
Uitwerking
We definiëren A, B, C en D zoals in de kruistabel.
Vals-positief = de test geeft een positieve uitslag, terwijl het individu de ziekte in werkelijkheid niet heeft er
is sprake van loos alarm. Ze krijgen slecht nieuws, terwijl er in werkelijkheid niets aan de hand is.
Vals-negatief = de test geeft een negatieve uitslag, terwijl het individu de ziekte in werkelijkheid wel heeft
dit zijn gemiste gevallen. Zij worden onterecht gerust gesteld dat er niets aan de hand is, terwijl ze in
werkelijkheid ziek zijn.
ziekte aanwezig ziekte afwezig
test positief A (Echt positieven, terecht alarm) B (Foutpositief, loos alarm)
test negatief C (Foutnegatief, gemiste gevallen) D (Echt negatieven, terecht gerustgesteld)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timvoorhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.63. You're not tied to anything after your purchase.