Sociologie: geeft kader, begrippen en taal om te zien, te verklaren, te begrijpen wat het
sociale is en hoe het wezenlijk verbonden is met wie en wat we als mens zijn
Studiegebied: het sociale als feitelijkheid.
Het sociale handelen.
Datgene wat de context en het resultaat is van dat sociale handelen, sociale systemen.
Sociologie: studie van de mens en maatschappij
Voorbij het individuele niveau kijken en zowel de interpersoonlijke als de structurele
component van het sociale zien. (Link: individu – sociale omgeving)
Détermination du fait moral (1906, Emile Durkheim) één van de eerste sociologische
studies.
Sociologisch onderzoek over moraal: Wat wordt in welke sociale contexten beoordeeld
als goed en wat als slecht?
Het sociale: nooit te reduceren tot een individueel gegeven, hangt altijd samen met de
sociale context
Sociological imagination (Mills), quality of mind
Sociologisch denken: helpt inzicht te krijgen in de mogelijkheden en hindernissen van ons
dagelijks leven en samen-leven (inzicht in de samenleving zelf)
vb. Als veel vissen ‘ziek’ worden, is er waarschijnlijk iets mis met de vijver en het water.
Oorzaak in de sociale context: de structuur, de cultuur, het sociale systeem.
Samenleving: mensenwerk, autonoom denken en denken buiten en naast de dominante
kaders is noodzakelijk om de samenleving mee vorm te geven
Toekomst iets wat vanzelf gebeurt en ons overkomt
Toekomst = grotendeels de uitkomst van onze beslissingen
Studie Wilkinson: hoe hoger de sociale ongelijkheid, hoe hoger het aantal depressies,
tienerzwangerschappen, criminaliteitscijfers …
Waarde van wetenschap: niet van succesvolle ‘beheersingstechnieken’ aanbieden die door
professionals kunnen worden gebruikt, maar wel het helpen verhelderen, aanbrengen van
nuance, zien van complexiteit van concrete situaties
Sociologische benadering: stimuleert ons om vraagtekens te zetten achter het
waarheidsgehalte van wijdverbreide ideeën
Empoweren: hoe beter we de samenhang tussen het uniek individuele en de ruimere sociale
context begrijpen, hoe meer mogelijkheden we zien
1
, Hoofdstuk 1: Wat bestudeert de sociologie?
Studieobject sociologie: het sociale
Het sociale als morele kwaliteit.
Het sociale als feitelijkheid.
Schematische voorstelling van het sociale:
1./ Sociaal als morele kwaliteit
Morele kwaliteit: betrokkenheid op medemensen en/of solidariteit met een gemeenschap
Sociologen bestuderen hoe een morele kwaliteit vorm krijgt door socialisatieprocessen, hoe
moraliteit gemaakt en bepaald wordt door de sociale feitelijkheid.
Twee niveaus van het sociale als morele kwaliteit:
1. Horizontaal: wat tussen mensen gebeurt, in de relaties tussen mensen, het niveau
van de interactie, de wederkerige beïnvloeding (interpersoonlijk)
Één op één moraal: gebasseerd op het besef dat eigen gedrag anderen beïnvloedt vb.
empathie, liefdadigheid, medeleven, medelijden met medemensen
vb. huisarts heeft een patiënt die niet kan betalen, laat hem weggaan zonder te betalen
Gunst: persoonlijke bereidwilligheid (horizontale solidariteit)
2. Verticaal: wat de horizontale verbondenheid overstijgt, dat geheel waar alle mensen
ook deel van uit maken (sociaal systeem vb. gezin, familie, vriendengroep, buurt, stam,
bende, natie …)
Mensen hebben een groter geheel nodig, moeten zorgen voor die gemeenschap op zich.
Sociaal zijn op dit niveau: algemeen belang (belang van de gemeenschap als geheel)
vb. gevoeligheid voor sociaal onrecht kan niet enkel op individueel niveau gerealiseerd
worden, het vraagt beleid, visie, handelen op niveau van de gemeenschap zelf
vb. huisartsenkost wordt voor een deel door het ziekenfonds betaald (recht op
gezondheidszorg)
Recht: je hebt er recht op (structurele solidariteit)
Het sociale als een morele kwaliteit: Betrokkenheid op de samenleving:
Betrekking op ‘het grotere geheel’, het
sociale systeem: zorg voor de
gemeenschap
Morele kwaliteiten: sociale
rechtvaardigheid, solidariteit
De mens
Betrokkenheid op de medemens:
2 Betrekking op sociale relaties, interacties
(één-op-één): mijn gedrag heeft een
invloed op dat van anderen
Morele kwaliteiten: empathie,
liefdadigheid
,2/ Het sociale als feitelijkheid
Les faits sociaux (Durkheim): sociale feiten moeten worden beschouwd als objectief gegeven ‘dingen’ die gedrag
bepalen, onafhankelijk van psychologische en biologische kenmerken
Sociaal feit: realiteit op zichzelf dat verklaard moet worden door andere sociale feiten
Twee niveaus van het sociale als feitelijkheid (beïnvloeden elkaar):
Sociale als feitelijkheid: interactie tussen twee polen of dimensies
1. Horizontale pool: actor die gekenmerkt wordt door het sociaal handelen = interactie, gedrag dat beïnvloed
wordt door anderen (ook als je ze niet ziet, maar bv. wel een camera ziet)
2. Verticale pool: context en het resultaat van het sociaal handelen, het systeem de structuur en cultuur
Circulaire causaliteit (tussen actor en systeem): actoren maken hun sociale context en worden er tegelijk
door bepaald.
Circulair proces: wisselwerking tussen sociale constructie en sociale bepaaldheid/beïnvloeding (interactie)
Sociologisch onderzoek: eenzelfde feit onderzoeken met een kijk op actor, systeem en de circulaire relatie
daartussen
Actorperspectief: onderzoek van de sociale constructie van de sociale werkelijkheid
Systeemperspectief: onderzoek van de sociale bepaaldheid, door te kijken hoe een bepaald systeem met eigen
kenmerken en wetmatigheden het sociaal handelen beïnvloedt
Verklaren hoe sociaal handelen naar systeem overgaat en hoe systemen het sociaal handelen gaan bepalen.
Sociale werkelijkheid: beide, we maken ons sociale milieu en we worden bepaald door deze sociale omgeving
We maken onze relatie, maar hoe we die maken, wordt bepaald door verwachtingen, normen, die gelden binnen
de gemeenschap waarin we die relatie maken.
Agency: actor
Structure: systeem
Interactie: actie die zich tussen mensen afspeelt zorgt voor een sociaal construct
Gevolg: creëren van een systeem = geheel dat meer is dan de som van de delen (door interactie)
Twee grondleggers van de sociologie:
1. Max Weber: legt de nadruk op hoe vanuit het handelen van actoren grotere sociale verbanden ontstaan
2. Emilie Durkheim: verklaart het individueel gedrag vanuit kenmerken van grotere samenlevingsverbanden,
vanuit het systeem
3
, Het verbeeldende zien van het sociale bestaan, drie dimensies:
1. Actor die sociaal handelt.
2. Systeem.
3. Tussenruimte: processen tussen beide
Conclusie: een definitie
De Jager en Mok: sociologie is de weteschap die zich bezighoudt met het analyseren, beschrijven en verklaren van
1. Het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed wordt door het feit dat zijn in bepaalde
verhoudingen tot elkaar staan.
2. De daaruit voortgekomen gedragspatronen structuren en bindende opvattingen in hun ontstaan,
voortbestaan en veranderen.
3/ Sociale constructie: het actorperspectief
Actorperspectief: onderzoekt hoe het sociale handelen de sociale werkleijkheid construeert
Sociaal handelen: het zinvol betrokken zijn op anderen (Weber)
Het handelen is sociaal wanneer de actor, op basis van de subjectieve betekenis die hij aan dat handelen toekent,
rekening houdt met het gedrag van anderen en daardoor wordt beïnvloed.
Sociaal handelen gericht op het verleden vb. The Last Post, iedere avond om 20u aan de Menenpoort
Sociaal handelen gericht op het heden vb. voorrang aan rechts geven in het verkeer
Sociaal handelen gericht op de toekomst: anticipatief sociaal handelen, handelen wordt bepaald door het
antciperen op eventuele toekomstige ontwikkelingen die ik mij inbeeld of op toekomstige reacties van
anderen vb. wanneer ik in een gesprek denk dat de andere slecht zal reageren dan kan ik mijn gedrag
afstemmen op een mogelijke reactie
3.1/ Typologie van sociaal handelen bij Weber
Vier categorieën (ideaaltypen, komen nooit op deze ‘zuivere’ wijze voor in de werkelijkheid):
1. Affectief sociaal handelen: steunt op emotie, is onbewust en niet-rationeel (plaats- en tijdsafhankelijk)
vb. klein kind dat een ‘ongecontroleerde’ woede aanval krijgt
2. Traditioneel sociaal handelen: bepaald door de gewoonte of traditie, je hoeft er de zinvolheid niet van in te
zien of er mee akkoord te gaan we doen het omdat het zo hoort of zo geleerd hebben (plaats- en
tijdsafhankelijk)
vb. trouwen voor de kerk (ingeburgerde traditie), beleefdheids- en etiquetteregels (dresscode)
3. Doel rationeel handelen: handelen met het oog op het bereiken van een concreet vooropgesteld doel, een
rationele afweging van doelen en middelen met het oog op het bereiken van de vooropgestelde doelstelling
vb. Je komt voor het gratis bier niet voor de persoon, je komt om de les te volgen niet voor de leerkracht
(extern)
4. Waarde rationeel handelen: handelen vanuit de overtuiging dat dit handelen op zich een ethische, religieuze,
esthetische of sociale waarde vertegenwoordigt resultaat op zich is niet van belang, maar de activiteit zelf
heeft voor de persoon in kwestie een absolute, opzichzelfstaande betekenis (plaats- en tijdsafhankelijk)
vb. andere helpen op basis van religieuze overtuiging, gezellig avondje uit met vrienden, je komt voor de
persoon en niet voor het gratis bier (intern)
4/ Actoranalyse van het sociale
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller creteurrhune. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.53. You're not tied to anything after your purchase.