100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting inleiding in de psychologie & inleiding in de criminologische psychologie $5.96   Add to cart

Summary

samenvatting inleiding in de psychologie & inleiding in de criminologische psychologie

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van beide vakken: inleiding in de psychologie (Prof. Storms) & inleiding in de criminologische psychologie (Prof. Mergaerts). Samenvatting van de lessen, de slides en de handboeken die worden gebruikt bij de delen.

Preview 4 out of 62  pages

  • February 17, 2024
  • 62
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
HOOFDSTUK 1: INTRODUCTIE IN DE CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
1. WAT IS CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
- Geen duidelijk afgelijnd discipline, maar veel raakvlak/overlap met aanverwant discipline
- Geen eenduidigheid, maar wel enkele gemene delers
 Focus op plegers & verdachten van crimineel gedrag
 Verklaringen voor het plegen van crimineel gedrag
 Hoe omgaan met plegers & verdachten in strafrechtspleging (hoe meten?)



Maar eerst: wat verstaan we onder crimineel gedrag & criminelen?
 ≠ elke overtreding van de wet
 ≠ iedereen die gearresteerd wordt, want niet iedereen gepakt
 afhankelijk van plaats en tijd: “RECHT & MORAAL & SOCIAAL & PSYCHOLOGISCH” bepaald

‘dynamisch begrip’ = problematisch voor psychologische analyse van crimineel gedrag

Daarom (Robert Agnew, 2011): definitie focussen op gevolgen/consequenties van gedrag
 vergelijkbaar met antisociaal gedrag

Crimineel gedrag = intentionele handelingen die schade berokkenen en veroordeeld worden
d door de omgeving en/of gestraft worden door de staat



2. METEN VAN CRIMINEEL GEDRAG
Interessante cijfers?
- Type, prevalentie, ernst van crimineel gedrag
- Recidive cijfers
- Desistance cijfers: crimineel gedrag dat uitdooft naarmate men ouder wordt
- Rehabilitatie en re-integratiecijfers

Binnen criminologische psychologie vooral geïnteresseerd in:
 variatie in crimineel/antisociaal gedrag
 variabelen die ermee samenhangen

Waarom onderzoek?
- Maatschappelijke mythes ontkrachten
- Beleid baseren op correcte cijfers (onderzoek) i.p.v. emoties
- Kwakzalverij onderscheiden van werkzame elementen
- Theorieën onderbouwen en toetsen


3. HOE WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VOEREN
- Officiële cijfers: grote dataset, makkelijk voorhanden  maar zwakte = dark number
- Vragenlijst slachtofferschap: beperkingen (niet alle slachtoffergroep, types CT, geheugen)
- Zelfrapportage vragenlijsten: info die anders onbekend blijft, beperkingen (soc wenselijk)
 trend in deze 3 bronnen zal daadwerkelijke trend bevestigen

, KWANTITATIEF ONDERZOEK KWALITATIEF ONDERZOEK
Cijfermatige data Woorden & betekenissen
Vragenlijst & experiment & meta-analyse Litstudie & interview & focusgroep & case
Cross-sectioneel (2 var) & longitudinaal (tijd) Focusgroep = +mensen met = ervaring samen
Gestructureerd & gestandaardiseerd wijze Exploratief & diepgaand & subjectief
Correlatie (samenhang) & causaliteit (O-G)
Hypothesen toetsen Ervaringen en concepten begrijpen
Data-analyse = statistiek Data-analyse = categoriseren & interpreteren

Longitudinaal = bepalen in welke richting effect gaat door tijd & variabelen controleren

Meta-analyse = resultaten van verschillende studies samenvoegen & analyseren tot geheel
 zwakte = publicatiebias: onderzoek niet uitgebracht door oninteressant

Kwantitatief
Voordelen = objectief, generalisatie, statistisch sterk: (verborgen verbanden blootleggen)
Nadelen = minder diepgaand inzicht, weinig context bij de data, weinig flexibel

Kwalitatief
Voordelen = diep inzicht verwerven, inzicht in contextuele factoren, flexibel
Nadelen = kwaliteit van data (subjectief), beperkt generalisatie, tijds-en arbeidsintensief

Mixed method
= beide methodes gebruiken  data samenvoegen tot 1 conclusie
Voordelen = diegene van beide methodes, completer beeld, bevorderen voor geloofwaardig
Nadelen = intensief & wat bij tegenstrijdige resultaten?


Uitdagingen bij onderzoek
- Respons bias (sociaal wenselijk gedrag)
- Experimenter bias: onderzoeker zelf (voornamelijk bij kwalitatief) die eige richting uit wil
- Ecologische validiteit: experimenten veralgemenen en vertalen naar praktijk
- Garbage in, gabage out: onbetrouwbare info zal onrepresentatieve conclusies geven



4. VERKLARINGSMODELLEN VOOR CRIMINEEL GEDRAG
Van “eenzijdige verklaringsmodel” (klassiek etiologisch)  “Geïntegreerde verklaringsmodel”
Geïntegreerd model  plegen van crimineel gedrag = complex samenspel van factoren
 biopsychosociaal verklaringsmodel in de criminaliteit

,HOOFDSTUK 2: BIOPSYCHOSOCIALE VERKLARINGEN VOOR PLEGEN VAN CT

1. HET BIOPSYCHOSOCIAAL MODEL ALS KADER
- Van eenzijdige verklaringsmodellen op basis van klassiek etiologisch onderzoek
- … naar geïntegreerde verklaringsmodellen voor crimineel gedrag
 Biopsychosociaal verklaringsmodel
 Aandacht voor het complex samenspel van factoren
 Erkenning van de interactie (en overlap) tussen nature & nurture



2. DE AANDACHT VOOR BIOLOGISCHE VERKLARINGEN: UITGANGSPUNT
- = zoekt naar link tussen specifieke biologische kenmerken van plegers crimineel gedrag
 Ultiem doel: voorkomen, beperken en/of stoppen, inzicht in (medische) interventies

- Lange, maar controversiële traditie:
 niet iedereen over kenmerken over eens & problemen met causaliteit/correlatie,…
 neurobiologische factoren wel aanvaard als relevant perspectief
 geboren crimineel?  soms vader onbekend en blijkt dat hij op = manier moord



3. ENKELE KANTTEKENINGEN BIJ DE AANDACHT VOOR BIOLOGISCHE FACTOREN
- Determinisme & eenzijdigheid: “kind voor geboorte doden bij ouder die beide CT pleegt”
 “geen behandeling/invloed op omgeving meer nodig”
 kenmerk is niet zeker dat je het dan ook echt doet
- Historisch misbruik: Hitler en zijn eugenetica
- Ethische discussies: mogen we een kind doden voor geboorte? “elektroshocks voor – CT”
- Individuele toepasbaarheid & stigmatiseren (labeling/discrimineren)



4. EEN DWARSDOORSNEDE VAN DE BIOLOGISCHE FACTOREN
1) Uiterlijke kenmerken
- Vb. ringvinger vs. wijsvinger: ringvinger langer = meer testosteron  indirect + CT
- Lombroso: “CT biologisch geërfd en primitievere evolutiestadium = Neanderthaler”
- Bertillon: geïnspireerd door Lombroso, antropometrie (lichaam en littekens meten)
- Goddard: familie Kallikak: Delinquentie, erfelijkheid & beperkingen
- Kretschmer: lichaamstypen, psychiatrische problematiek  3 types lichaamsbouw
- Sheldon: link tussen uiterlijk en temperament  3 types (endo, meso, ectomorf)
 zwakke methodologische basis, stigmatiserend, achterhaald



2) Syndromen
- Foetaal alcoholsyndroom: prenataal blootstelling alcohol  hersenbeschadiging
- Roken tijdens zwangerschap: impact ontwikkeling hersenen & risicofactor agressie
- Klinefeltersyndroom: extra geslachtschromosoom: XYY = agressie & lager IQ (stat ?)

, 3) Geslacht
- Verschil tussen man en vrouw  prefereren ook verschillende types van CT
 prefrontale cortex: regelt cognitieve & emotionele functies (vb. impulscontrole)
 mate waarin bepaalde factoren een rol spelen
 84,4% man & 18,6 vrouw (soms samen CT plegen)  toename vrouwelijke daders
 gendergelijkheid/emancipatie, verlaagde tolerantie bepaalde feiten, + aandacht
 vrouw: vermogen, drugs, brand, eigen kind & man: geweld, seksuel, familicide



4) Leeftijd
- Robuuste relatie tussen leeftijd & criminaliteit: “age crime curve” van Moffit



5) Genen & erfelijkheid
- Eeneiige tweeling: quasi-100% = genen  hoe verschillend bij verschillend opvoeding
- Broer & zus en twee-eiige tweeling: deels dezelfde genen
- Geadopteerde kind: 0% dezelfde genen
- Samen vs. apart opgegroeid (zelfde vs. andere omgeving)
- Bewijs intergenerationele criminaliteit:
 = erfelijkheid, maar ook complexe interactie tss gen & omgeving (gen kiest vriend)
 genetisch elasticiteit: opvoeding impact op uiting genen of ontwikkeling hersenen

- Genetische mutaties: Geen “crimineel gen”
- MAOA-gen (subvariant)
 impact ≠ neurotransmitters
 mogelijk link impulscontrole/aandacht/cognitieve functies
 ernstig mishandelde jongens die drager zijn: vaker antisociaal gedrag
 Maar tegenstrijdige resultaten: correlatie/causaliteit?


6) Temperament en arousal
- = inherente en stabiele karaktertrekken mbt reacties op omgeving
- = biologische voorspeller voor persoonlijkheid  link met lage arousal (opwinding)
- 2 temperamenteigenschappen van belang bij verklaring van crimineel gedrag
 hoge mate van sensatiegerichtheid en lage zelfcontrole
 negatieve emotionaliteit: agressie, aliënatie (vervreemding) en stressreacties

- = neuronale elektrische activiteit van hersenen  ook een lage hartslag
- Impact op functioneren en gedrag: teveel/tekort = verstoring van functioneren
- Lage arousal: minder gevoelig op angst, stimulus zoekend gedrag, antisoc gedrag



7) Biochemische processen & neurotransmitters
Neurotransmitter = staat in voor communicatie in hersenen tussen zenuwen
Vb. Dopamine = gelukshormoon: beloning, motivatie, stimulerend gedrag, tegen drugs
Vb. Serotonine = gelukshormoon: vitale hersenfuncties: slaap, eetlust, impulscontrole

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariekedries. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80796 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$5.96
  • (0)
  Add to cart