Volledige samenvatting van het gehele vak celfysiologie gegeven door Vennekens Rudi en Voets Thomas in biomedische wetenschappen 2 kuleuven in 1ste semester
VLOEISTOFCOMPARTIMENTEN + SAMENSTELLING :
Waar zit al het water in menselijk lichaam?
• Total body water:
o Man = 60% v lichaamsgewicht
o Vrouw = 40% v lichaamsgewicht
• Intracellulair volume = 60%
• Extracellulair volume = 40%
o Grootste deel = interstitiele vlst = alle vslt tss de cellen = 75%
o Plasma = deel bloed zonder cellen = 20%
o Transcellulaire vlst = 5%
Ionen?
• Intracellulaire vlst = K > Na
• Interstitiele vlst = bloedplasma = K < Na
• Transcellulaire vlst = variabel
TRANSMEMBRANAIRE FLUX VAN IONEN:
In welke richting stromen de ionen?
• Concentratiegradiënt : van hoge naar lage concentr
• Membraanpotentiaal
o - = cytosolaire zijde lager dan extracellul = - geladen deeltje afgestoten door binnenkant
o + = cytosolaire zijde hoger dan extracellul = - geladen deeltje aangetrokken door binnenkant
,TRANSPORT VAN WATER + OPGELOSTE STOFFEN:
→ fosfolipiden dubbellaag = impermeabel voor ionen
• Nood aan transportmiddelen
• Gebruik maken van gradienten → opbouwen met bv ATP gedreven pompen
Verbruik van gradiënten om over membr ionen te transporteren = gefaciliteerde diffusie
• Kanalen + poriën = buis doorheen membr met klep (106-108 partikels per sec)
• Uniporters = doorgeefluik met telkens conformatieverandering (200-50.000 partikels per sec)
PORIËN:
= ionenkanalen zonder schakelmechanisme = altijd open
• Aquaporines = waterkanalen
• Perforines = niet selectief ionenkanaal
o Cel die andere cel wilt doden zet perforines vrij
o Deze maken kanalen in membr andere cel waardoor deze leegloopt + afsterft
IONENKANALEN:
= wederkerende structuren
Meerdere gelijkaardige delen per kanaal
• Dimeren – trimeren - tetrameren - ….
• Cillindervormige structuren met in het midden een opening voor transport ion
• Ion beschermd tegen VZstaarten v fosfolipidendubbellaag
Connexines:
• Verbinden cellen met elkaar
• GAPjunctions channels = ionenkanalen die doorlopen vh cytosol vd ene cel naar andere cel
o Opgebouwd uit connexine hexameren
o Combinatie van 2 kanalen die verbinding maakt
Spanningsafhankelijke kanalen:
• Combinatie van 2 structuren
o 2 transmembranaire delen met ertss een porieloop
o 4 transmembranaire delen met het laatste + geladen
▪ Dit beweegt naargelang het elektrisch veld
▪ - veld = binnen / + veld = buiten
• Transport van 2 soorten moleculen in zelfde richting
• De ene met gradient mee en de andere tegen
• ∆G = n . ∆G (Na ) + ∆G (Glu)
o Hier niet meer de ∆G van een ion maar die van de hele transportcyclus
o Indien ∆G > 0 gaat de reactie in deze richting niet op
o Indien ∆G < 0 gaat de reactie in deze richting wel op
o Indien ∆G = 0 geen werking vd transporter
AGONISTEN/ANTAGONISTEN:
Agonist = chemische stof die de werking ve ionenkanaal, receptor,.... stimuleert
100
Met C= concentratie / D =
𝐼𝑛ℎ𝑖𝑏𝑖𝑡𝑖𝑒(%) = 𝐼𝐶 𝑛𝐻 dosis / nH= Hill-coefficient
1+( 50 )
𝐶
100
𝐸𝑓𝑓𝑒𝑐𝑡(%) = 𝐸𝐷 𝑛𝐻
1+( 50 )
𝐷
Hoe hoger de coefficient, hoe steiler de curve → hoe meer molec moeten binden om effect te krijgen
, TRANSEPITHELIAAL TRANSPORT:
NA-HOMEOSTASE IN HET LICHAAM:
Via voeding krijg je veel zouten binnen (120mmol per dag):
• Komt in darm + wordt geabsorbeerd (110mmol)
• Komt dan 1st in extracellulair volume
o Hieruit gaat deel door nieren worden geexcreteerd (100mmol)
o Deel wordt uitgezweet (10mmol)
→ evenwicht/homeostase tss hvl Na erin komt en hvl eruit gaat!
Na belangrijkst ion in extracellulaire oplossing:
• Normonatremia = evenwicht = nrmle concentraties (135-140 mM)
• Hypernatremia = te veel aan Na in lichaam → cellen krimpen
• Hyponatremia = te kort aan Na in lichaam → cellen zwellen
NA-REABSORPTIE IN DE NIEREN:
Algemeen epitheel:
• Apicale zijde: oppervlakte vergroting door microvili → absorptie
• Kubusvormige cellen
• Op # manieren met elkaar verbonden
o Afh v hoe vast → tight of leaky epitheel
• Basolaterale zijde: plaats waar stoffen epitheel verlaten + in contact met bloedbaan
• Spanningsverschil tss apicale + basolaterale zijde
Tight epitheel = veel tight junctions → weinig paracellulair transport
Leaky epitheel = weinig tight junctions → veel paracellulair transport
Transcellulair transport = doorheen de cel
Paracellulair transport = tss de cellen door
# vb van transepitheliaal transport:
• Apicaal:
o Na-kanalen : Na naar binnen
• Basol:
o Na-K-transporters : Na naar buiten + K naar
binnen
o K-kanaal: K naar buiten
• Paracellulair transport van Cl- → om de + ladingen van
Na te neutraliseren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellaherroelen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.92. You're not tied to anything after your purchase.