Vraag 1
Welke omschrijving van zaken en goederen is juist?
a. Zaken zijn rechten op concrete stoffelijke voorwerpen, goederen zijn rechten op
stoffelijk voorwerpen, maar kunnen ook niet-stoffelijk zijn, zoals een vorderingsrecht.
b. Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare objecten, goederen zijn niet voor
menselijke beheersing vatbare objecten.
c. Goederen zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, zaken zijn
goederen en vermogensrechten.
d. Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, goederen zijn zaken
en vermogensrechten.
Vraag 2
Omschrijf het verschil tussen roerende en onroerende zaken.
a. Onroerende zaken zijn gronden en gebouwen die duurzaam met de grond zijn
verbonden en duurzaam met de grond verenigde beplantingen; roerend zijn
bijvoorbeeld schepen, caravans, inboedel en borderplantjes.
b. Onroerende zaken zijn gronden en gebouwen die duurzaam met de grond zijn
verbonden of woonschepen die via kabels en nutsvoorzieningen duurzaam met de
grond verbonden zijn; roerend zijn bijvoorbeeld vaarschepen en inboedel.
c. Onroerende zaken zijn gronden, vaarwegen en gebouwen die duurzaam met de grond
zijn verbonden en duurzaam met dc grond verenigde beplantingen; roerend zijn
bijvoorbeeld schepen, caravans, inboedel en verrijdbare reclameborden.
d. Onroerende zaken zijn gronden en gebouwen die duurzaam met de grond zijn
verbonden en duurzaam met de grond verenigde beplantingen; roerend zijn
bijvoorbeeld schepen, caravans, inboedel en een verplaatsbare kiosk.
Vraag 3
Wanneer wordt gesproken over een afhankelijk of accessoir recht?
a. Indien een recht voor zijn bestaan afhankelijk is van een ander recht.
b. Indien een recht ondergeschikt is aan een ander recht.
c. Indien rechten verbonden zijn aan een hoofdrecht.
d. Indien rechten afgeleid zijn van het eigendomsrecht.
Vraag 4
De overdracht van een registergoed komt op de volgende wijze tot stand:
a. Een handelingsbevoegde draagt over onder een geldige titel en een levering met behulp
van een eigendomsakte, die vervolgens wordt ingeschreven in de openbare registers.
b. Een handelingsbevoegde draagt over overeenkomstig een geldige titel, een
overeenkomst en een notariële akte, gevolgd door een inschrijving in de openbare
registers.
c. Een beheersbevoegde draagt te goeder trouw over onder geldige titel via een akte ten
overstaan van de notaris, welke akte wordt ingeschreven in de openbare registers.
d. Overeenkomstig een geldige titel draagt een beschikkingsbevoegde over via een
notariële akte, gevolgd door inschrijving in de openbare registers.
Vraag 5
Een caravan is volgens het Burgerlijk Wetboek een onroerende zaak wanneer deze:
a. Naar aard en inrichting duurzaam met de grond is verbonden.
b. Niet meer verplaatsbaar is.
c. In eigendom is en staat op gehuurde grond.
d. Op de waterleiding is aangesloten.
, Vraag 6
Waaraan moet een geldige overdracht voldoen?
a. De handelende persoon moet handelingsbekwaam zijn, de handeling moet een geldige
titel hebben en de handeling moet in de voorgeschreven vorm worden uitgevoerd.
b. De handelende persoon moet handelingsbevoegd zijn, de handeling moet een geldige
titel hebben en de levering moet correct zijn uitgevoerd.
c. De handelende persoon moet beschikkingsbevoegd zijn, de handeling moet een titel
hebben en de handeling moet op de juiste wijze zijn uitgevoerd.
d. De handelende persoon moet beschikkingsbevoegd zijn, de handeling moet een geldige
titel hebben en de levering moet geldig zijn uitgevoerd.
Vraag 7:
Beoordeel beide stellingen
Stelling I Zaken kunnen zowel roerend als onroerend zijn.
Stelling II Zakelijke rechten zijn te verdelen in zekerheidsrechten en genotsrechten.
a. Beide stellingen zijn juist.
b. Beide stellingen zijn onjuist.
c. Stelling I is juist en stelling II is onjuist.
d. Stelling I is onjuist en stelling II is juist.
Vraag 8:
Welke van de onderstaande zaken is een zelfstandige zaak?
a. Een knoop.
b. Een knoop aan een blazer.
c. Nootjes in een reep chocolade.
d. Een bladzijde in een boek.
Antwoord A
Vraag 9:
Welke van de onderstaande rechten zijn zakelijke rechten?
a. Het recht op uitkering van de verzekeringspenningen op basis van een gesloten
schadeverzekeringsovereenkomst.
b. Het hypotheekrecht, het pandrecht en het recht van erfdienstbaarheid.
c. Het recht op betaling van de koopprijs voor een verkochte wasmachine.
d. Het recht op onderwijs.
Vraag 10:
Wanneer een roerende zelfstandige zaak een wezenlijk onderdeel uit gaat maken van
een woning, is sprake van natrekking. Dit betekent dat
a. de eigenaar van de roerende zaak eigenaar wordt van de woning.
b. de eigenaar van de woning eigenaar wordt van alle bestanddelen inclusief deze
roerende zaak.
c. de eigenaar van de woning daarna beschikt over een zelfstandige roerende zaak.
d. de eigenaar van de roerende zaak zijn zaak kan opeisen van de eigenaar van de
woning.
Vraag 11:
Welke van de volgende zaken is onroerend?
a. Een stacaravan met niet meer dan twee wielen en vier hoeksteunen.
b. Een schip van tien ton.
c. Een ingemetseld ligbad.
d. Een geregistreerd vliegtuig.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesselrensen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.