1. De student beschrijft het doel, de werkwijze, de toepassing en de assen van de DSM
IV/5.
Diagnostic and Statistic Manual of Mental Disorders. Het systeem is een manier om de
belangrijkste, diagnostische bevindingen én bijbehorende conclusies op een rij te zetten. Dit
gebeurt aan de hand van onder anderen klinische stoornissen, psychosociale- en
omgevingsproblemen, persoonlijkheidsstoornissen, somatische aandoeningen en algehele
beoordelingen van het functioneren.
DSM IV
DSM IV systeem: Diagnostic and Statistical Manual 4e editie. Of ‘Diagnostic and statistical
Mental Disorders’.
Een systeem om voor de definiëring en ordening van psychiatrische syndromen.
DSM IV is gekozen voor een indeling volgens vijf assen of dimensies:
As-1: Klinische symptomen info over het zichtbare ziektebeeld, b.v. Schizofrenie.
As-2: Persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid
As-3: Lichamelijke aandoeningen, de somatische problematiek.
As-4: Psychosociale problemen; of sociaal maatschappelijke problematiek.
As-5: Globaal niveau van functioneren (schaal 1 tot 100).
De GAF-score: Het globaal functioneren van 0-100; deze score zegt iets over hoe je in het
leven staat. Normale mensen zitten op 90. Problematische mensen op 50.
GAF: Global Assessment of Functioning Scale
Schaal 51-60 > matige symptomen
Het uitgangspunt van DSM is om alleen de verschijnselen te beschrijven en geen
verklaringen te suggereren.
DSM-V
De DSM-5 is de in mei 2013 uitgekomen nieuwste versie van het Diagnostic and Statistical
Manual of Mental Disorders (DSM) en is de opvolger van de DSM IV.
DSM-V: Bestaat uit drie delen:
Sectie I: bevat uitleg en instructies voor gebruik.
Sectie II: bevat de beschrijving van de stoornissen, onderverdeeld in 20 categorieën.
Sectie III: bevat mogelijk toekomstige ontwikkelingen die eerst nog verder onderzoek
vereisen.
Verschillen tussen DSM V en DSM IV
- Het verdwijnen van het assenstelsel waarlangs diagnoses werden gerubriceerd;
- Een wijziging in het aantal secties. De DSM-V kent drie verschillende secties. Sectie
1 vertelt iets over de indeling die wordt gehanteerd. Sectie 2 gaat over de twintig
hoofdcategorieën van het boek. Sectie 3 bevat classificaties die niet zijn opgenomen
in de hoofdcategorieën;
- De DSM-V maakt géén gebruik van NOS-diagnoses (waarover verderop in dit artikel
meer informatie);
- Iedere diagnose gaat na welke standhoudende factoren aanwezig zijn.
2. De student beschrijft de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen, prognose, gevolgen
voor het handelen en behandelmogelijkheden bij een cliënt met een depressie.
Een depressie is een aandoening die valt onder de ‘stemmingsstoornissen’. Het is een ziekte
van de stemming en gevoelens. Van een depressieve stemming is sprake als er gedurende
een langere periode een abnormale somberheid bestaat en/of een abnormale lusteloosheid,
verlies van interesse of een onvermogen om ergens van te genieten.
Als de depressieve periodes worden afgewisseld met een manische (zeer positieve)
stemming, spreken we van een bipolaire stoornis.
,Een depressie speelt zich niet alleen af op het emotionele niveau, maar beïnvloedt ook het
cognitieve, het gedragsmatige en het lichamelijke functioneren.
Oorzaak depressie
Een depressieve stoornis heeft niet een speciale oorzaak, vrijwel altijd het gevolg van
combinatie van factoren op meerdere gebieden tegelijk. In de wetenschap spreekt men van
bio-psycho-model: een combinatie van erfelijkheid, persoonlijke eigenschappen en wat
iemand meemaakt.
Er kunnen verschillende oorzaken van depressie aanwezig zijn:
- Persoonlijke eigenschappen
- Ingrijpende gebeurtenissen
- Lichamelijke oorzaken
Gevolg
Een depressie leidt tot belangrijke beperkingen in sociaal, emotioneel en lichamelijk
functioneren en heeft gevolgen voor het welbevinden. De ernst van de klachten is daarbij
bepalend voor de consequenties die een depressieve stoornis met zich meebrengt. Moeilijk
behandelbare depressie hebben de grootste gevolgen.
Door een depressie kan iemand een zelfdoding uitvoeren.
Uitingsvormen
Depressieve klachten zijn niet goed te herkennen, veel van de klachten kunnen op iets
anders aanduiden.
- Affectieve symptomen: somberheid, prikkelbaarheid, apathie, verlies van
interesse en plezier (anhedonie) in dagelijks bezigheden.
- Cognitieve symptomen: besluiteloosheid, concentratiezwakte, gevoelens van
hulpeloosheid, uitzichtloosheid en hulpeloosheid, eigen beeld van waardeloosheid,
overmatige of misplaatste schuldgevoelens, bezig zijn met de dood en zelfmoord.
- Gedragsmatige symptomen: afname of toename van lichamelijke activiteit
(verandering in het bewegingsgedrag).
- Somatische symptomen: verandering van eetlust (gewichtsafname of -toename),
verstoord slaappatroon, vermoeidheid, vermindering van libido.
Manische-depressieve stoornis: bij mensen met deze stoornis worden periodes van
somberheid en lusteloosheid afgewisseld door periodes van overdreven vrolijkheid en
energie
Postpartum depressie: dit betekent na de geboorte. Het is een depressie die een vrouw
kan krijgen na een bevalling, miskraam of abortus. De hormoonspiegels spelen een rol bij
het ontstaan van de depressieve gevoelens.
Seizoensgebonden depressie: veel mensen hebben in meer of mindere mate last van
depressieve gevoelend gekoppeld aan de seizoenen. Voorin in de herfst en winter krijgen
veel mensen klachten. Waarschijnlijk heeft een gebrek aan zonlicht hiermee te maken.
Een gewone depressie wordt ook wel unipolaire depressie genoemd, de manische
depressieve stoornis of ernstige depressie is een bipolaire stoornis. Een depressie die
langdurig is, maar minder hevige verschijnselen heeft wordt een chronische depressie.
Prognose
Na periode van depressie komt de periode van herstel. Hierin wordt de depressie een plek
gegeven en zal de persoon zijn dagelijks leven weer gaan oppakken. Een terugvalrisico is
aanwezig, na één depressie 50%, na twee depressies 70%, na drie depressies 90%.
Bij 40% treedt binnen twee jaar een nieuwe depressie op, de kans op terugval is dus groot.
60% die ooit zijn opgenomen, worden binnen 15 jaar weer opgenomen. Bij 20% blijft de
depressie uit, 10% pleegt zelfmoord.
,Behandelingsmogelijkheden
Een depressie kun je op verschillende manieren behandelen:
- Medicijnen: antidepressiva
- Psychotherapie
Depressieve stoornis, recidiverend
A. De aanwezigheid van twee of meer depressieve episodes
N.B.: Om als afzonderlijke episodes gezien te worden moet er een interval zijn van ten
minste twee aaneengesloten maanden waarin niet aan de criteria voor een 'depressieve
episode' is voldaan.
B. De depressieve episode is niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffektieve stoornis'
en is niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis', of
'psychotische stoornis NAO'.
C. Er is nooit een manische episode , een gemengde episode of een hypomane episode
geweest.
Depressieve episode
A. Vijf [of meer] van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken
aanwezig geweest en wijzen op een verandering t.o.v. het eerdere functioneren. Ten minste
één van de symptomen is ofwel [1] depressieve stemming, ofwel [2] verlies van interesse of
plezier.
N.B.: Sluit symptomen uit die duidelijk het gevolg zijn van een somatische aandoening, of
stemmingsincongruente wanen of hallucinaties.
- Depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag, zoals
blijkt uit ofwel subjectieve mededelingen [bv. voelt zich verdrietig of leeg] ofwel
observatie door anderen [bv. lijkt betraand]. N.B.: Kan bij kinderen of adolescenten
ook prikkelbare stemming zijn.
- Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten
gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag [zoals blijkt uit subjectieve
mededelingen of uit observatie door anderen]
- Duidelijke gewichtsvermindering zonder dat dieet gehouden wordt of
gewichtstoeneming [bv. meer dan 5% van het lichaamsgewicht in één maand], of
bijna elke dag afgenomen of toegenomen eetlust. N.B.: Bij kinderen moet gedacht
worden aan het niet bereiken van de te verwachten gewichtstoeneming.
- Insomnia of hypersomnia, bijna elke dag
- Psychomotorische agitatie of remming [waarneembaar door anderen, en niet alleen
maar een subjectief gevoel van rusteloosheid of vertraagdheid, bijna elke dag].
- Moeheid of verlies van energie, bijna elke dag.
- Gevoelens [die waanachtig kunnen zijn] van waardeloosheid of buitensporige of
onterechte schuldgevoelens [niet alleen maar zelfverwijten of schuldgevoel over het
ziek-zijn], bijna elke dag.
- Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid [ofwel
subjectief vermeld ofwel geobserveerd door anderen], bijna elke dag.
- Terugkerende gedachtes aan de dood [niet alleen de vrees dood te gaan],
terugkerende suïcidegedachtes zonder dat er specifieke plannen gemaakt zijn, of een
suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen.
B. De symptomen voldoen niet aan de criteria voor een gemengde episode
C. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal of
beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
, D. De symptomen zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel
[bv. drug, geneesmiddel] of een somatische aandoening [bv. hypothyreoïdie]
E. De symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een rouwproces, d.w.z. na het verlies
van een dierbaar persoon zijn de symptomen langer dan twee maanden aanwezig of zijn zij
gekarakteriseerd door duidelijke functionele beperkingen, ziekelijke preoccupatie met
gevoelens van waardeloosheid, suïcidegedachtes, psychotische symptomen of
psychomotorische remming
De code van een recidiverende depressieve stoornis binnen het ICD-10 is: F33. Deze
stoornis wordt volgens het ICD-10 beschreven als: een stoornis die wordt gekenmerkt door
herhaalde depressieve episoden, zoals beschreven onder depressieve episode (F32.-)
zonder enige voorgeschiedenis van onafhankelijke episoden van stemmingsverhoging en
toegenomen energie (manie). Er kunnen evenwel korte episoden van lichte
stemmingsverhoging en hyperactiviteit (hypo-manie) zijn onmiddellijk na een depressieve
episode soms teweeggebracht door anti-depressieve behandeling. De ernstigere vormen
van recidiverende depressieve stoornis (F33.2 en F33.3) komen in veel opzichten overeen
met vroegere begrippen, zoals manisch-depressieve depressie, melancholie, vitale
depressie en endogene depressie. De eerste episode kan op elke leeftijd voorkomen van
kinderjaren tot senium, het begin kan acuut of sluipend zijn en de duur varieert van enkele
weken tot vele maanden. De kans dat een patiënt met recidiverende depressieve stoornis
een manische episode zal doormaken verdwijnt nooit volledig, hoeveel depressieve
episoden hij ook heeft doorgemaakt. Als dit inderdaad gebeurt dient de diagnose gewijzigd te
worden in bipolaire affectieve stoornis (F31.-).
3. De student beschrijft het doel, de werkwijze en de toepassing van de ICD-10
classificatie.
ICD = Internatioanl Classification of Diseases
Een statische classificatie van ziekten en gezondheidsproblemen. De WHO vraagt haar
lidstaten om gegevens over de bevolking aan te leveren in ICD-10 termen voor ziekten,
aandoeningen en letsels, en in ICF-termen voor het menselijk functioneren.
WHO heeft het ICD-10 ontwikkelt.
Doel ICD-10
Zorgverleners gebruiken de ICD om de gezondheidsproblemen te registreren in het dossier
van de patiënt. De WHO gebruikt deze classificatie voor nationale mortaliteit- en
morbidteitstatistieken.
Verschillende termen ICD-10 codes
ICD = International Classification of Diseases
Werkwijze ICD-10
De ICD-10 wordt gebruikt om ziekten en andere gezondheidsproblemen te klasseren die in
allerlei dossiers worden vastgelegd, inclusief doodscertificaten en ziekenhuisdossiers. Ook
vormen deze dossiers de basis voor de verzameling van nationale mortaliteits- en
morbiditeitsstatistieken door de WHO.
4. De student beschrijft de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen, prognose, gevolgen
voor het handelen en behandelmogelijkheden bij een cliënt met een burn-out.
Burn-out is een Engelstalige term, die vertaald wordt als ‘opgebrand zijn’. Burn-out treft
vooral beroepen waarin veelvuldige contacten op de voorgrond staan, zoals in het onderwijs,
de gezondheidszorg en het openbaar vervoer. Het begrip burn-out wordt vooral in de
werksituatie gehanteerd.
Bij burn-out is het zenuwnetwerk in de hersenen, dat de beschikbaarheid van aandacht of
‘energie’ voor allerlei mentale taken verzorgt, ontregeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisetteblom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.