Samenvatting + leeruitkomsten BOK mens en/& gezondheid 2023/2024.
27 views 1 purchase
Course
BOK Mens en gezondheid (TP1BOKMGZ)
Institution
Fontys Hogeschool (Fontys)
Book
Psychiatrie, een inleiding
Deze samenvatting is zo compleet uitgewerkt en zo uitgebreid als nodig, met daarin alle leeruitkomsten van de periode mens en gezondheid. Tentamen is behaald met deze samenvatting. Het enige wat hoogst waarschijnlijk niet meer klopt zijn de percentage's van de prevalentie bij middelenverslavingen e...
Inhoudsopgave
Gezondheid .................................................................................................................................................. 5
1. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van de dimensies van Blaxter en de
lekentheorie..........................................................................................................................................................5
2. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van het model van Huber..........................6
, 3. De student kan de verschillende factoren van het biopsychosociale model ontdekken in een casus..............6
4. De student kan aangeven wat het onderscheid is tussen het biomedische en biopsychosociale model.........7
Gezondheidsvaardigheden en gezondheidsgedrag .........................................................................................7
1. De student kan verschillende niveaus van gezondheidsvaardigheden ontdekken in een casus......................8
2. De student kan de invloed van Sociaal Economische Status op gezondheidsverschillen benoemen...............8
3. De student kan aangeven wat gezondheids bevorderend gedrag en ongezond gedrag is..............................9
4. De student kan aangeven welke factoren van invloed zijn op gezondheidsgedrag.......................................11
5. De student kan aangeven wat compliantiegedrag is.....................................................................................12
Positieve Psychologie .................................................................................................................................. 13
1. De student kan beschrijven wat positieve psychologie is...............................................................................13
2. De student kan aangeven welke interventies uit de positieve psychologie er zijn.........................................13
3. De student kan op basis van een casus bepalen welke interventie uit de positieve psychologie passend is. 13
Stress & Coping ........................................................................................................................................... 13
1. De student kan aangeven wanneer er sprake is van stress............................................................................14
2. De student kan risicofactoren en beschermende factoren van stress weergeven.........................................15
3. De student kan vaststellen welke invloed coping op stress heeft...................................................................17
4. De student kan vaststellen welke persoonlijkheidskenmerken invloed hebben op stress..............................19
Stressmanagementtechnieken en interventies .............................................................................................23
1. De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij stress
gerelateerde klachten........................................................................................................................................23
Werkstress .................................................................................................................................................. 25
1. De student kan de verschillende werkstressmodellen interpreteren aan de hand van een casus.................26
2. De student kan op basis van een werkstressmodel goed advies herkennen..................................................30
Burn-out & Bevlogenheid ............................................................................................................................ 31
1. De student kan beredeneren hoe burn-out kan ontstaan..............................................................................31
2. De student kan beschrijven wat de verschillende dimensies zijn bij een burn-out........................................32
3. De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij burn-out
(klachten)............................................................................................................................................................33
4. De student kan beredeneren hoe bevlogenheid kan ontstaan.......................................................................34
Normaal/abnormaal gedrag ........................................................................................................................ 35
1. De student kan aan de hand van een casus beoordelen of er sprake is van normaal of abnormaal gedrag.
............................................................................................................................................................................35
2. De student kan een definitie van psychopathologie geven............................................................................36
DSM-classificatie ......................................................................................................................................... 37
1. De student kan aangeven hoe de DSM in de dagelijkse praktijk gebruik kan worden..................................37
2. De student kan aangeven wat de rollen zijn van de verschillende hulpverleners in de geestelijke
gezondheidszorg.................................................................................................................................................38
,Stress gerelateerde stoornissen ................................................................................................................... 39
1. De student kan de symptomen van stress gerelateerde stoornissen ontdekken aan de hand van een casus.
............................................................................................................................................................................39
Somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen .............................................................................40
1. De student kan de symptomen van somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen ontdekken aan
de hand van een casus.......................................................................................................................................40
2. De student kan de oorzaken van een somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen aangeven.. 40
Angststoornissen ......................................................................................................................................... 40
1. De student kan de symptomen van angststoornissen ontdekken aan de hand van een casus......................41
2. De student kan de mogelijke oorzaken van angststoornissen ontdekken aan de hand van een casus.........42
3. De student kan aangeven hoe vaak angststoornissen voorkomen................................................................43
4. De student kan aangeven hoe je mensen met angststoornissen middels een interventie kan ondersteunen
en begeleiden.....................................................................................................................................................45
Obsessief-compulsieve stoornissen ............................................................................................................. 47
1. De student kan de symptomen van obsessief-compulsieve stoornissen ontdekken aan de hand van een
casus...................................................................................................................................................................47
2. De student kan de mogelijke oorzaken van obsessief-compulsieve stoornissen ontdekken aan de hand van
een casus............................................................................................................................................................48
3. De student kan aangeven hoe vaak obsessief-compulsieve stoornissen voorkomen....................................48
4. De student kan aangeven hoe je mensen met obsessief-compulsieve stoornissen middels een interventie
kan ondersteunen en begeleiden.......................................................................................................................49
Stemmingsstoornissen ................................................................................................................................ 50
1. De student kan de symptomen van stemmingsstoornissen ontdekken aan de hand van een casus.............50
2. De student kan de mogelijke oorzaken van stemmisstoornissen ontdekken aan de hand van een casus.....51
3. De student kan aangeven hoe vaak stemmingsstoornissen voorkomen.......................................................52
4. De student kan aangeven hoe je mensen met stemmingsstoornissen middels een interventie kan
ondersteunen en begeleiden..............................................................................................................................54
Middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen............................................................................................55
1. De student kan de symptomen van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen ontdekken aan de hand
van een casus.....................................................................................................................................................55
2. De student kan de mogelijke oorzaken van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen aangeven.......61
3. De student kan aangeven hoe vaak middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen voorkomen en wat de
kans op terugval is..............................................................................................................................................62
Eetstoornissen ............................................................................................................................................ 63
1. De student kan de symptomen van eetstoornissen herkennen......................................................................63
2. De student kan de mogelijke oorzaken van eetstoornissen aangeven...........................................................63
Persoonlijkheidsstoornissen ........................................................................................................................ 65
1. De student kan de symptomen van persoonlijkheidsstoornissen herkennen.................................................66
2. De student kan de mogelijke oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen aangeven......................................67
,Dissociatieve stoornissen ............................................................................................................................ 69
1. De student kan de symptomen van dissociatieve stoornissen herkennen.....................................................69
2. De student kan de oorzaken van een dissociatieve stoornissen aangeven....................................................70
Psychotische stoornissen ............................................................................................................................. 71
1. De student kan de symptomen van psychotische stoornissen herkennen.....................................................71
2. De student kan de mogelijke oorzaken van psychotische stoornissen aangeven..........................................75
Kwaliteit van leven ...................................................................................................................................... 76
1. De student kan de stadia bij ziekte ontdekken in een casus...........................................................................76
2. De student kan de rol van psychologie bij de kwaliteit van leven herkennen in een casus............................76
3. De student kan beoordelen welke interventies passend zijn om de kwaliteit van leven te verbeteren.........78
,Gezondheid
Hoofdstuk 1: Wat is gezondheid (Gezondheidspsychologie)
Gezondheid volgens WHO (world health organisation):
‘Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en
niet louter het ontbreken van ziekten of gebreken.’
1. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de
hand van de dimensies van Blaxter en de lekentheorie .
Gezondheidsdimensies van Blaxter:
Gezondheid als….
- Niet ziek: geen symptomen, geen bezoek aan arts.
- Bezit: sterke familie, snel herstellen.
- Gedrag: goed voor jezelf zorgen.
- Lichamelijke fitheid en vitaliteit: fit/energiek voelen.
- Psychosociaal welzijn: mentale gezondheid.
- Functie: vermogen om taken te verrichten zonder belemmeringen.
Lekentheorieën over gezondheid:
Gezondheid wordt in het algemeen beschouwd als een toestand van
evenwicht tussen lichamelijk, psychologisch, emotioneel en sociaal
welbevinden.
Lekentheorie: een niet-wetenschappelijk geheel van denkbeelden en
verklaringen van niet-deskundigen over zaken die ze ervaren of
waarnemen.
, 2. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de
hand van het model van Huber.
Machteld Huber; de Positieve Gezondheid.
Gezondheid is niet de afwezigheid van ziekte, maar het vermogen van mensen
om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven om te gaan
en zo veel mogelijk regie te voeren.
Het meten van gezondheid volgens het model van Huber gaat middels een
vragenlijst. Je ziet in het spinnenweb wat je per onderdeel gescoord hebt en wat
dus je gemiddelde gezondheid is. De score is deels subjectief en deels feitelijk.
Lichaamsfuncties
Je gezond voelen, fitheid,
klachten en pijn, slapen,
eten, conditie, bewegen.
Mentaal welbevinden
Onthouden, concentreren,
communiceren, vrolijk zijn,
jezelf accepteren, omgaan
met veranderingen, gevoel
van controle.
Zingeving
Zinvol leven, levenslust,
idealen willen bereiken,
vertrouwen hebben,
accepteren, dankbaarheid,
blijven leren.
Kwaliteit van leven
Genieten, gelukkig zijn,
lekker in je vel zitten,
balans, je veilig voelen,
hoe je woont, rondkomen
met je geld.
Meedoen
Sociale contacten, serieus
genomen worden, samen
leuke dingen doen, steun van anderen, erbij horen, zinvolle dingen doen,
interesse in de maatschappij.
Dagelijks functioneren
Zorgen voor jezelf, grenzen kennen, kennis van gezondheid, omgaan met tijd,
omgaan met geld, kunnen werken, hulp kunnen vragen.
3. De student kan de verschillende factoren van het
biopsychosociale model ontdekken in een casus.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller norahilhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $18.55. You're not tied to anything after your purchase.