Alle hoorcolleges en oefenvragen uitgewerkt. Alles is teruggeluisterd en mee getypt. Waar nodig is extra informatie toegevoegd. De oude tentamenvragen die in de les aan bod kwamen zijn ook beantwoord en bijgevoegd.
Well, there's missing 1 hc but that's because the box has changed for the rest top
By: nla250 • 5 year ago
By: paullavrijsen • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
laurabuwalda
Reviews received
Content preview
Hoorcollege 1 + 2
Algemene inleiding: vak binnen opleiding als geheel
Het vak IB winst (maar ook het vak IB niet winst) is een grondige instap in het fiscale recht. Deze vakken
zal je in het vervolg van de studie dan ook vaak nodig hebben.
Dit vak bestaat voornamelijk uit gestructureerde colleges, maar zelfstudie wordt sterk aan geraden.
De literatuur, het boek cursus belastingrecht, is leidend.
Het vak bestaat uit zeven colleges met powerpoint. Tijdens de colleges worden vragen (vaak oude
tentamen opgaven) behandeld. Een onderdeel van dit vak is rekenen en boekhoudkundig begrip. Je
mag een rekenmachine gebruiken op je tentamen.
Het tentamen bestaat uit vragen die zien op het besef van het doel en de strekking maar ook uit
uitgebreid casussen. Er komt altijd een vraag op het tentamen waarin je moet reflecteren op
uitgangspunten.
Hoe specifiek moet je naar arresten verwijzen? Niet heel specifiek. Voorbeeld: De vraag of een
ondernemer een passieve voorziening mag vormen voor een uitgave die gedaan moet wordt over 6 jaar
i.v.m. grond verontreiniging, is afhankelijk van de criteria van het bakstenen arrest. Dit is een goede
verwijzing. Het is dus niet noodzakelijk omhet gehele BNB nummer te noemen.
Planning:
Fusie en splitsing komt minder vaak terug op het tentamen dan fiscaal ondernemerschap, fiscale
winstbepaling, einde onderneming en personenvennootschappen.
Algemene inleiding IB winst
De afdeling 3.2 IB e.v. is relevant voor de winst uit onderneming. Lees de artikelen goed door tot en
met 3:79a IB. Winst uit onderneming zit in box 1. In box 1 wordt progressief belasting geheven.
‘Een brug moet eerst zichzelf kunnen dragen, voordat hij andere kan helpen’, op die manier staat
draagkracht omschreven in het boek. Met andere woorden er moet een soort van vrijstelling zijn voor
1
,bijvoorbeeld de eerste 20.000 euro, om jezelf te kunnen dragen. Als dit de definitie van draagkracht
zou zijn, dan wordt het draagkrachtbeginsel in de wet IB momenteel niet gevolgd. In huidige de wet IB
staat namelijk in 2.10 IB geen vrijstelling voor de eerst verdiende euro’s. Toch vindt de wetgever dat
draagkracht en gelijkheid ten grondslag ligt aan de huidige wet IB.
Er is een onderscheid tussen objectieve draagkracht en subjectieve draagkracht. Objectieve
draagkracht betekent dat de draagkracht uit het inkomen van een individu voortvloeit. Subjectieve
draagkracht betekent dat de draagkracht niet alleen gebaseerd wordt op het inkomen van een
individu, maar dat het ook beïnvloed wordt door persoonlijke omstandigheden.
Momenteel hanteren wij een progressief tarief in box 1, vanwege het objectieve draagkrachtbeginsel
en de herverdelingsgedachte.
Waarom willen mensen als ze aangifte moeten doen perse ondernemer zijn? Aangezien ze dan
bepaalde aftrekken krijgen. Je hebt dus financiële voordelen als ondernemer zijnde. Zie hiervoor
bijvoorbeeld 3:79a en 3:76 IB.
- 3:79a IB : als je als ondernemer winst geniet, dan krijg je een MKB winst vrijstelling van 14%.
Dit houdt in dat de eerste 14% winst onbelast is. Deze vrijstelling geldt ook als je meerdere
ondernemingen hebt, doordat er ‘uit een of meerdere ondernemingen’ staat. Je moet wel de
winst eerst verminderd hebben met de ondernemersaftrek (zie vanaf 3:74 IB) alvorens je de
14% MKB vrijstelling kan toepassen.
- 3:76 lid 2 IB : in dit artikel staat de zelfstandigenaftrek, dit is onderdeel van de
ondernemersaftrek. Als je ondernemer bent en je besteedt er voldoende uren aan waardoor
je aan het urencriterium voldoet, krijg je een aftrek van 7.280 euro. Als je een onderneming
start krijg je nog eens 3 keer in de eerste 5 jaar een bedrag van 2.123 euro extra aftrek ex. 3:76
lid 3 IB.
Wat algemene punten, vooral naar aanleiding van het punt draagkracht:
Wij belasten in box 3 de waarde van het vermogen. We kijken bewust niet naar hoeveel je nou echt
als rendement hebt behaald, dus de inkomsten uit de bron zijn hier niet relevant. Dit staat op
gespannen voet met het draagkracht beginsel, nu je eigenlijk zou verwachten dat je kijkt naar de
echte inkomsten. Er is wel een vrijstelling van 25.000 euro ex. 5.5 IB in box 3, hier zie je dat er toch
deels rekening gehouden wordt met draagkracht.
In de wet IB hebben we tegens aftrekposten welke ook weer zien op draagkracht. Denk aan kosten die
je maakt voor een gehandicapt kind.
Typisch voor de wet IB is dat het gaat om individuele heffing, met enkele uitzonderingen daar gelaten.
De heffingskorting uit hoofdstuk 8 is wel box overschrijdend. Daarnaast is de persoonsgebonden aftrek
ook box overschrijdend. Dit trek je eerst af in box 1, dan box 3 en dan box 2 en als je dan over hebt
schuift het door naar andere jaren.
Het verzamelinkomen is de inkomens uit alle boxen opgeteld ex. 2.18 IB. Eigenlijk is dit voor de wet IB
verder niet relevant, nu het uitgangspunt aparte en gescheiden boxen zijn. Wel is het
verzamelinkomen relevant voor drempels bij zorg en giften, ouderenkorting, aanslaggrens en
toeslagen en studiefinanciering.
Je ziet in de wet IB ook veel instrumentalisering. Als de overheid bijvoorbeeld milieuvriendelijke
investeringen wilt promoten, dan zie je een hele serie investeringsaftrekken terug komen in de wet IB.
De belastingwet is in zo een geval niet meer vorm gegeven vanuit een theoretische basis, maar meer
2
,vanuit een instrumentele visie om bepaalde activiteiten te promoten. De belastingwet is in zo een
geval dus een instrument.
We belasten netto winst. We kijken dus altijd naar netto kosten en netto inkomsten.
Middels de tariefstructuur zie je het draagkrachtbeginsel terug.
Belastingontduiking is fraude en laakbaar. Dit ondermijnt de draagkracht.
Belastingontwijking is zoeken naar een bepaalde opportunistische belastingstructuur. Denk aan het
feit dat een DGA vroeger geen salaris hoefde uit te keren, maar een lening kon nemen bij de BV waar
hij DGA van was. Dit is fiscaal voordeliger en het paste in de voormalige wet IB, waardoor het legaal
was. Hier heeft de wetgever hedendaags wel een stokje voor gestoken.
De wet IB 2001 is analytisch niet synthetisch in tegenstelling tot de wet IB 1964.
Rangorde:
Rangorde ex. 2.14 IB; binnen de boxen geldt altijd dat box 1 voor gaat bij verwarring over waar een
bepaalde bron in zou moeten vallen. Voorbeeld van iemand die onroerend goed exploiteert: Iemand
die een huis verhuurt en daar 1 dag per week mee bezig is, valt in box 3. Maar als iemand er 2 dagen
mee bezig is en allerlei dingen regelt voor de verdere ontwikkeling van de woning, dan neig je meer
naar resultaat uit overige werkzaamheden en dan zit je in box 1.
Binnen box 1 kan je vervolgens ook discussie hebben over welke bron het nou is. Voorbeeld: als iemand
er meerdere dagen mee bezig is, dan zit je meer in de sfeer van winst uit onderneming en dan kom je
in aanmerking voor allerlei aftrekken. Artikel 2.14 IB zegt dat je altijd moet kijken wat er als eerste in
de wet IB genoemd wordt. Als allereerst wordt winst uit onderneming genoemd, dit prevaleert dus
binnen box 1.
Toekomstige ontwikkelingen
We hebben 3 boxen en er is eigenlijk altijd discussie. We hebben bijvoorbeeld de laatste jaren veel
gediscussieerd over box 3, nu er meer belast zou worden dan wij feitelijk aan rendement behalen.
Twee onderwerpen komen altijd terug in discussies:
- Vlaktaks : kan de wet IB niet eenvoudiger door een vlaktaks te introduceren van 30% in box 1
en alle aftrekposten af te schaffen. De vlaktaks of proportionele belasting is een vorm van
inkomstenbelasting waarbij ieder inkomen met hetzelfde percentage wordt belast. De vlaktaks
houdt het midden tussen de progressieve belasting, waarbij het tarief hoger wordt naarmate
het inkomen stijgt en de degressieve belasting, waarbij het tarief lager wordt naarmate het
inkomen stijgt. Uiteindelijk werkt dit niet, aangezien men altijd wil dat er toch een bepaalde
draagkracht aan ten grondslag ligt. In zo een geval moet je wel meerdere tarieven hanteren
en onderscheid maken in inkomens. Daarbij zijn er ook altijd mensen die kleine aftrekposten
willen introduceren voor allerlei kosten (denk aan zorg kosten voor een gehandicapt persoon).
- Winstbox : dit houdt in dat er een eigen box komt voor de winst uit onderneming, dan zijn er
dus totaal 4 boxen. Hierbij zou tevens een rechtsvorm neutrale winstbelastingheffing worden
ingevoerd, wat inhoudt dat er geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen verschillende
rechtsvormen (BV, eenmanszaak, vof etc.). Deze winstbox is er nooit van gekomen, nu het
teveel gedoe op zou leveren. Op dit moment verwachten we geen hele grote wijzigingen t.a.v.
de winst uit onderneming.
Resultaat en overige werkzaamheden en winst uit onderneming lopen heel vaak in elkaar over/bestaat
vaak verwarring over. Toch wordt er een duidelijk onderscheid in gemaakt. Maar zit er niet een te
groot verschil tussen winst uit onderneming en resultaat uit overige werkzaamheden, kijkend naar de
aftrekken die je wel hebt bij winst uit onderneming? Voorbeeld: een dansgroepje geeft dansles aan
kinderen. Ze voldoen aan het urencriterium omdat ze 30 uur per week les geven. Ze verdienen niet veel,
3
, maar doordat ze bepaalde aftrekken krijgen kunnen ze overeind blijven. Bij een dergelijk voorbeeld kan
je twijfelen tussen de bron winst uit onderneming en resultaat uit overige werkzaamheden. Deze groep
had geluk en viel onder de winst uit onderneming.
Het is best oneerlijk dat er kennelijk veel overeenkomsten bestaan tussen de bronnen, maar dat alleen
de winst uit onderneming allerlei fiscale voordelen kent.
Criteria onderneming:
- Er moet sprake zijn van duurzaam kapitaal en arbeid
- Je moet deelnemen aan het economisch verkeer
- Je moet voordeel verwachting hebben
Je kan soms ook een onderneming hebben waar maar een deel van de activiteiten geldt als
ondernemingsactiviteiten. Denk aan een jongen die optreedt en ook CD’s verkoopt. Met de optredens
maakt hij echt winst, maar met de CD’s maakt hij structureel verlies. Ten aanzien van de CD’s geldt
dat er geen voordeel verwachting is en dus dat er geen sprake is van een onderneming. Ten aanzien
van de optredens is dit anders, daarvoor geldt dat er wel sprake is van een onderneming.
Voorbeeld om verschil aan te geven tussen winst in IB sfeer en winst in VPB sfeer:
In 8 VPB wordt aangegeven dat de regels van de wet IB deels worden aangehouden, denk aan het
goedkoopmans gebruik. Toch zijn er verschillen. Stel je hebt 100.000 winst (dus na aftrek van kosten)
in één jaar, dan geldt het volgende voor beide sferen (we werken met afgeronde getallen) :
- IB (persoonlijke onderneming): ex. 3.76 IB geldt dat van de 100.000 de eerste 7.280 niet belast
is. Je komt uit op ongeveer 93.000. Ex. 3:79a IB moet je vervolgens 14% nemen van 93.000,
afgerond is dat 13.000. Afgerond zal er dus 80.000 belast worden. Gemiddeld zal het tegen
40% belast worden. Je betaalt dus ongeveer 32.000 belasting in IB sfeer en houdt dus ongeveer
68.000 over.
- VPB (vennootschap): meestal ga je met 2 BV’s (BV1 en BV2) werken, aangezien dat voordeliger
is. BV2 is vaak de werkmaatschappij en BV1 is vaak de holding. Stel dat er sprake is van 100.000
winst bij BV2. Een natuurlijk persoon die de onderneming heeft ingebracht in de BV moet
salaris ontvangen. Je hebt dus een extra kostenpost van salaris, laten we even zeggen 50.000.
Salaris van 50.000 wordt bij het natuurlijk persoon tegen ongeveer 30% belast in box 1.
Hiervoor wordt dus ongeveer 15.000 belasting betaald. BV2 moet vervolgens VPB bepalen
over de winst die gemaakt is, het tarief is 25% (met een opstapje van 20%, maar die laten we
nu even buiten beschouwing). Je betaalt dus 25% over 50.000 en dat is 12.500. Je hebt nog
37.500 over als winst. Deze 37.500 hoef je niet uit te keren, maar je gaat hem ooit wel een
keer uitkeren aan het natuurlijk persoon in de vorm van dividend. In zo een geval krijg je box
2 heffing. Op die 37.500 rust dus een claim van 25% over 37.500 en dat is 8.000, wat ooit een
keer betaald moet gaan worden in box 2. Totaal wordt er dus ongeveer 35.500 belasting
geheven.
Conclusie: beide zijn redelijk in lijn met elkaar, er is sprake van een globaal evenwicht. Dit moet
ook in evenwicht blijven om te voorkomen dat alle belastingplichtigen over rennen naar de
VPB sfeer of IB sfeer.
Achtergrond IB
Je kan je belastinggrondslag als land opbouwen vanuit bepaalde oogpunten (verbruikstheorie,
periodiciteitstheorie, bronnentheorie, opbrengsttheorie of vermogensvergelijkingstheorie). In
Nederland gaat de opbouw van de IB uit van de bronnentheorie. Er wordt gekeken of er een opbrengst
generende bron is. Maar ook de vermogensvergelijkingstheorie zie je deels terug bij onze IB, doordat
wij vermogen aan het begin en eind van het jaar vergelijken.
Inkomensbron
We zetten 2 formele stappen bij de vraag of we winst uit onderneming moeten belasten. Een
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurabuwalda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.39. You're not tied to anything after your purchase.