Geneeskunde
Anatomie >
Bewegingsleer
Joints: De plek waar twee skeletelementen samenkomen worden joints genoemd,
deze joints zijn onder te verdelen in de; synovial joints (=worden gescheiden door
een cavity, ook wel holte) en solid joints (=worden samengehouden door
bindweefsel).
- Bloedvaten die over een joint steken en zenuwen die innervate
(=lichaamsdeel voorzien van zenuwen) spieren die werken op een joint
dragen bij aan articular branches van het gewricht.
- Ligamenten zijn een band van bindweefsel om een gewricht (=bundel van
collageen bindweefweefsel).
[Synovial joints]: de verbinding tussen de skeletelementen
worden gescheiden door een articulaire cavity, daarnaast
hebben ze nog meer karakteristieke kenmerken.
- Als eerst zit er hyaline cartilage (=kraakbeen), deze
bekleed de skeletelementen zelf hierdoor zijn de
botten niet direct met elkaar verbonden (=op een
X-Ray lijkt het hierdoor of er een gat is tussen de
botten, maar de cartilage is meer transparant dan
de botten).
Het tweede kenmerk bestaat uit de joint capsule, deze
bestaat uit;
- Synovial membraan, zit verbonden aan de margins
(=grensvlak tussen kraakbeen en het bot) van een joint en omsluit de
gewrichtsholte. Het membraan is erg vasculair en produceert synoviale
vloeistof die sijpelt in de gewrichtsholte en smeert de
gewrichtsoppervlakken, gesloten zakjes van het synoviale membraan
komen buiten het gewricht waar ze peesschedes (=omringen van pezen en
verminderen wrijving) of slijmbeurzen (=tussen structuren zoals pezen en
botten, pezen en joints of huid en bot en verminderd daarmee de beweging)
vormen.
- Fibrous membraan wordt gevormd door bindweefsel dat de joint omringd
en stabiliseert, delen van het membraan kunnen verdikken en vormen tot
ligamenten (=verdere ondersteuning van de joint). Als de ligamenten buiten
de capsule vormen bieden ze meestal extra versterking.
Een ander kenmerken maar geen algemene is de
aanwezigheid van extra structuren binnen de capsule of
synovial membraan; gewrichtsschijven, vetkussentjes en
pezen.
- De gewrichtsschijven nemen
samendrukkingskrachten op, vergoot de variatie
in bewegingen en passen aan de verandering in
de contouren van de gewrichtsoppervlakken.
, - Vetkussentjes bevinden zicht tussen het synovial en fibrous membraan en
bewegen in en uit gebieden wanneer gewrichtscontouren veranderen
tijdens beweging.
- Overtollig synovial en fibrous membraan zorgen voor grotere beweging van
het gewricht.
Beschrijving van synoviale joints gebaseerd op hun vorm en beweging;
- Gebaseerd op de vorm het gewricht worden synoviale joints beschreven als
vlak, scharnier-, rol-, condylair, zadel- en kogelgewricht.
A: condylair gewricht (=pols); bewegen rond twee assen die loodrecht op elkaar
staan, kunnen flexie, extensie, abductie, adductie en beperkte circumductie.
Valk gewricht (=bovenkant schouder); glijdende beweging wanneer het ene bot
beweegt over het oppervlak van het andere bot.
C: Scharniergewricht (=elleboog); beweging vindt plaats rondom een as en
kunnen flexie en extensie ondergaan.
Bicondylair/ rolgewricht (=knie); vooral bewegingen rondom een as en beperkte
rotatie rondom een tweede as.
D: kogelgewricht (=heup); beweging rondom meerdere assen, bewegingen zijn
flexie, extensie, abductie, adductie, circumductie en rotatie.
E: zadelgewricht (=tussen handwortel en middenhandsbeetje duim); beweging
rondom twee assen die loodrecht staan op elkaar, waarbij de
gewrichtsoppervlakken de vorm hebben van een zadel, bewegingen zijn flexie,
extensie, abductie, adductie en circumductie.
- Nonaxiaal; vlakke gewrichten
- Uniaxiaal (=bewegen om een as); scharnier- en rolgewricht
- Biaxiaal (=beweging rondom twee assen); zadel- en condylair gewricht
- Multi-axiaal (=beweging kan alle kanten op); kogelgewricht
[Solide joints]: zijn connecties tussen skeletelementen waarbij de verbinding
bestaat uit fibreuze bindweefsel (=bij schedel, tanden) of cartilage (=kraakbeen, bij
ruggenwervel), beweging bij deze gewrichten zijn beperkte dan bij de synoviale
gewrichten.
,Fibreuze gewrichten (=fibrosa, ontbreken van de synoviale holte);
- Sature (=hechting/beennaad), deze komt alleen voor in de
schedel waar aangrenzende botten gekoppeld worden aan
een dunne laag bindweefsel, genaamd sutural ligament. Er
vindt maar kleine beweging plaats.
- Gomphose (=spijkergewricht), komt alleen voor tussen
tanden en aan het aangrenzende bot hierbij lopen korte
collageen weefsel vezels in het parodontale ligament tussen
de wortel van de tand en het benige gewrichtskom.
- Syndesmose (=verbinding van beenderen doormiddel van
banden, ligamenten), gewrichten waarvan twee
aangrenzende botten gekoppeld zijn door een ligament,
hebben een grotere afstand en meer kraakbeen tussen de
beenderen dan bij sature.
De kraakbeen bevattende gewrichten (=cartilaginea) zijn;
- Synchrondrose (=gewricht waarbij botten verbonden zijn
door hyalien kraakbeen), waar twee ossificatie centra in een
ontwikkeld bot gescheiden blijven door een laag kraakbeen,
wanneer de botgroei stopt vervangt het been het hyalien
kraakbeen en wordt dan synostose (=benig gewricht, vindt
ook wel ossified)
- Symfyse (=aan elkaar groeien), de uiteinde van de
articulerende beenderen zijn bedekt met hyalien kraakbeen,
maar de verbindt tussen de botten wordt gemaakt van fibro
kraakbeen, is alleen in de middenlijn van het lichaam.
[Typical vertebra]; een typische vertebra bestaat uit een vertebral
lichaam en vertebral boog.
- Het lichaam van de ruggenwervel is de anterieure zijde en is
het zwaarste onderdeel, zijn grootte neemt van CII naar LV toe.
Aangrenzende wervels worden gescheiden door de
discus intervertrales (=fibrocartilaginous).
- De boog van de ruggenwervel bevindt zich aan de
posterieure zijde verbonden met twee pedicles
(=de laterale pedicles), het dak van de wervel wordt
gevormd door samenkomen van linker en rechter
laminae.
De bogen van de wervelkolom vormen de laterale en
posterieure wanden van de spinal chord, deze loopt van
de eerste cervical (=nek) vertebra (=CI) tot de laatste
sacral (=sacrum) vertebra (=SV). In de wervelkolom bevinden zich; spinal chord,
beschermende membraan, bloedvaten, bindweefsel, vet en proximale onderdelen
van de ruggenmerg zenuwen.
De boog heeft ook nog een aantal karakteristieken; vormt verbinding voor spieren
ligamenten, aansturen voor spierbeweging en een verbindingsplaats voor
, aangrenzende wervels. Aan iedere kant van de boog steekt een transverse process
lateraal uit bij het gebied waar de lamina de pedicle tegenkomt.
Elke vertebra heeft ook ribelementen in zijn thorax gebied, deze elementen zijn
groot en vormen uiteindelijke de ribben zelf en hebben verbindingen
(=segmenten) met de wervelkolom lichamen en het transverse (=lateraal)
processes. Buiten de thorax zijn de ribelementen klein en zitten verwerkt in het
transverse process;
- Soms kunnen ze buiten de thorax groeien, dan is dit meestal in het lagere
cervicaal of hogere lumbar (=onderrug) gebied.
[Wat is anatomie]; de structuren die met het blote oog gezien kunnen worden
zonder het gebruik van vergrotingsinstrumenten. De anatomie waarvoor wel
vergroting nodig is noemen we histologie.
[Gross anatomie]; de term anatomie is afkomstig van het
Griekse wordt snijden, daardoor is anatomie verbonden
aan dissectie. Anatomie kan op twee manieren worden
benaderd;
- Regionale aanpak; elke regio in het lichaam wordt
apart bestudeerd en alle aspecten worden tegelijk
behandel binnen dat gebied.
- Systematische aanpak; elke systeem van het
lichaam wordt bestudeerd en bekeken door het
gehele lichaam, zoals bijvoorbeeld het
cardiovasculaire stelsel.
Elke manieren heeft zo zijn voordeel en nadeel, zo is de
regionale handig voor ontleden en systematisch voor het
begrijpen van een systeem.
[Belangrijke anatomische termen]; het lichaam in
anatomische positie is rechtop met de voeten naast
elkaar, handen naast het lichaam met handpalm naar
voor, gezicht naar voor gericht en de mond gesloten met
een neutrale gezichtsuitdrukking.
De anatomische platen in het lichaam;
- Coronal plate; het verdelen van het lichaam in
anterior en posterior.
- Sagittal plate; over de mediale lijn van het lichaam waardoor er een linker-
en rechterhelft ontstaat.
- Transverse plate; verdelen van het lichaam in superior en inferior.
De naamgeving van plaats in het lichaam;
- Anterior/ ventraal en posterior/ dorsaal; ventraal wijst op de voorkant van
het lichaam of wel de buikzijde terwijl dorsaal wijst op de achterkant of
rugzijde.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jimmygoppel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.10. You're not tied to anything after your purchase.