,Inhoudsopgave
Gezondheid................................................................................................................................................... 5
1. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van de dimensies van Blaxter en de
lekentheorie..........................................................................................................................................................5
2. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van het model van Huber.........................5
3. De student kan de verschillende factoren van het biopsychosociale model ontdekken in een casus..............6
4. De student kan aangeven wat het onderscheid is tussen het biomedische en biopsychosociale model.........6
Gezondheidsvaardigheden en gezondheidsgedrag.......................................................................................... 7
1. De student kan verschillende niveaus van gezondheidsvaardigheden ontdekken in een casus......................7
2. De student kan de invloed van Sociaal Economische Status op gezondheidsverschillen benoemen...............7
3. De student kan aangeven wat gezondheidsbevorderend gedrag en ongezond gedrag is .............................7
4. De student kan aangeven welke factoren van invloed zijn op gezondheidsgedrag.........................................7
5. De student kan aangeven wat compliantiegedrag is.......................................................................................8
Positieve Psychologie..................................................................................................................................... 9
1. De student kan beschrijven wat positieve psychologie is.................................................................................9
2. De student kan aangeven welke interventies uit de positieve psychologie er zijn...........................................9
3. De student kan op basis van een casus bepalen welke interventie uit de positieve psychologie passend is...9
Stress & Coping............................................................................................................................................ 10
1. De student kan aangeven wanneer er sprake is van stress............................................................................10
2. De student kan risicofactoren en beschermende factoren van stress weergeven.........................................10
3. De student kan vaststellen welke invloed coping op stress heeft...................................................................11
4. De student kan vaststellen welke persoonlijkheidskenmerken invloed hebben op stress..............................11
Stressmanagementtechnieken en interventies.............................................................................................. 12
1. De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij
stressgerelateerde klachten...............................................................................................................................12
Werkstress................................................................................................................................................... 14
1. De student kan de verschillende werkstressmodellen interpreteren aan de hand van een casus.................14
2. De student kan op basis van een werkstressmodel goed advies herkennen..................................................16
Burn-out & Bevlogenheid............................................................................................................................. 17
1. De student kan beredeneren hoe burn-out kan ontstaan..............................................................................17
2. De student kan beschrijven wat de verschillende dimensies zijn bij een burn-out........................................17
3. De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij burn-out
(klachten)............................................................................................................................................................17
4. De student kan beredeneren hoe bevlogenheid kan ontstaan.......................................................................18
Normaal/abnormaal gedrag ........................................................................................................................ 19
1. De student kan aan de hand van een casus beoordelen of er sprake is van normaal of abnormaal gedrag 19
2
, 2. De student kan een definitie van psychopathologie geven............................................................................19
DSM-classificatie.......................................................................................................................................... 20
1. De student kan aangeven hoe de DSM in de dagelijkse praktijk gebruik kan worden..................................20
2. De student kan aangeven wat de rollen zijn van de verschillende hulpverleners in de geestelijke
gezondheidszorg.................................................................................................................................................20
Stressgerelateerde stoornissen..................................................................................................................... 22
1. De student kan de symptomen van stressgerelateerde stoornissen ontdekken aan de hand van een casus 22
Somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen .............................................................................23
1. De student kan de symptomen van somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen ontdekken aan
de hand van een casus.......................................................................................................................................23
2. De student kan de oorzaken van een somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen aangeven. .23
Angststoornissen......................................................................................................................................... 24
1. De student kan de symptomen van angststoornissen ontdekken aan de hand van een casus......................24
2. De student kan de mogelijke oorzaken van angststoornissen ontdekken aan de hand van een casus.........25
3. De student kan aangeven hoe vaak angststoornissen voorkomen................................................................26
4. De student kan aangeven hoe je mensen met angststoornissen middels een interventie kan ondersteunen
en begeleiden.....................................................................................................................................................26
Obsessief-compulsieve stoornissen.............................................................................................................. 28
1. De student kan de symptomen van obsessief-compulsieve stoornissen ontdekken aan de hand van een
casus...................................................................................................................................................................28
2. De student kan de mogelijke oorzaken van obsessief-compulsieve stoornissen ontdekken aan de hand van
een casus............................................................................................................................................................28
3. De student kan aangeven hoe vaak obsessief-compulsieve stoornissen voorkomen....................................29
4. De student kan aangeven hoe je mensen met obsessief-compulsieve stoornissen middels een interventie
kan ondersteunen en begeleiden.......................................................................................................................29
Stemmingsstoornissen................................................................................................................................. 30
1. De student kan de symptomen van stemmingsstoornissen ontdekken aan de hand van een casus.............30
2. De student kan de mogelijke oorzaken van stemmisstoornissen ontdekken aan de hand van een casus.....31
3. De student kan aangeven hoe vaak stemmingsstoornissen voorkomen.......................................................32
4. De student kan aangeven hoe je mensen met stemmingsstoornissen middels een interventie kan
ondersteunen en begeleiden..............................................................................................................................32
Middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen............................................................................................34
1. De student kan de symptomen van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen ontdekken aan de hand
van een casus.....................................................................................................................................................34
2. De student kan de mogelijke oorzaken van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen aangeven.......35
3. De student kan aangeven hoe vaak middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen voorkomen en wat de
kans op terugval is..............................................................................................................................................36
Eetstoornissen............................................................................................................................................. 37
1. De student kan de symptomen van eetstoornissen herkennen......................................................................37
3
, 2. De student kan de mogelijke oorzaken van eetstoornissen aangeven...........................................................37
Persoonlijkheidsstoornissen......................................................................................................................... 39
1. De student kan de symptomen van persoonlijkheidsstoornissen herkennen.................................................39
2. De student kan de mogelijke oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen aangeven......................................40
Dissociatieve stoornissen............................................................................................................................. 42
1. De student kan de symptomen van dissociatieve stoornissen herkennen.....................................................42
2. De student kan de oorzaken van een dissociatieve stoornissen aangeven....................................................42
Psychotische stoornissen.............................................................................................................................. 44
1. De student kan de symptomen van psychotische stoornissen herkennen.....................................................44
2. De student kan de mogelijke oorzaken van psychotische stoornissen aangeven..........................................47
Kwaliteit van leven....................................................................................................................................... 49
1. De student kan de stadia bij ziekte ontdekken in een casus...........................................................................49
2. De student kan de rol van psychologie bij de kwaliteit van leven herkennen in een casus............................49
3. De student kan beoordelen welke interventies passend zijn om de kwaliteit van leven te verbeteren.........49
4
, Gezondheid
Definitie gezondheid WHO: gezondheid is een toestand van volledig fysiek,
geestelijk en sociaal welbevinden en niet alleen maar het ontbreken van ziekten of
gebreken.
1. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van de
dimensies van Blaxter en de lekentheorie
Lekentheorieën:
1. Sociale representatie van gezondheid (Barbara Bauman): datgene wat
bepaalde groepen mensen onder gezondheid verstaan.
- Een overwegend gevoel van welzijn.
- De afwezigheid van symptomen van ziekte.
- De handelingen waartoe een lichamelijk gezond persoon in staat is.
2. Gezondheidsgedrag (Benyamini): gedrag, ongeacht de gezondheidstoestand
waarin men zich bevindt, dat is bedoeld om de gezondheid te beschermen, te
bevorderen of in stand te houden, bijvoorbeeld van het eten van gezonde
voeding.
- Gezondheid toestand van invloed op beoordeling, slecht – negatief, goed -
positief.
3. Gezondheid (Bennet): gezondheid als zijn, hebben en doen.
Blaxter: in het onderzoek van Blaxter konden verschillende opvattingen over
gezondheid worden geïdentificeerd.
- Gezondheid als niet ziek.
- Gezondheid als bezit.
- Gezondheid als gedrag.
- Gezondheid als lichamelijke fitheid en vitaliteit.
- Gezondheid als psychosociaal welzijn.
- Gezondheid als functie.
2. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van het model
van Huber
Definitie gezondheid Huber: gezondheid is niet
de afwezigheid van ziekte, maar het vermogen van
mensen om met de fysieke, emotionele en sociale
uitdagingen van het leven om te gaan en zoveel
mogelijk regie te voeren.
- Lichaamsfuncties, mentaal welbevinden,
zingeving, kwaliteit van leven, meedoen,
dagelijks functioneren.
- In kaart brengen van de positieve gezondheid
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller boklingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.58. You're not tied to anything after your purchase.