100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen/Samenvatting van de colleges Internationale grondslagen van de indirecte belastingen, master Fiscaal recht $11.39   Add to cart

Summary

Aantekeningen/Samenvatting van de colleges Internationale grondslagen van de indirecte belastingen, master Fiscaal recht

6 reviews
 378 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Dit zijn mijn uitgebreide aantekeningen / samenvattingen van de colleges van het vak internationale grondslagen van de indirecte belastingen aan de EUR, master fiscaal rechte, indirecte belastingen. Inhoudelijk correct. Compleet met alle colleges.

Last document update: 5 year ago

Preview 2 out of 56  pages

  • September 15, 2018
  • February 16, 2019
  • 56
  • 2018/2019
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: taoufik_charif • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Davidvanswol • 5 year ago

review-writer-avatar

By: maxpiena1 • 6 year ago

x

review-writer-avatar

By: Bushra • 6 year ago

review-writer-avatar

By: lisavg7 • 6 year ago

review-writer-avatar

By: EURrechtenstudent • 6 year ago

avatar-seller
College 1
World Trade Organisation (WTO)
De WTO is gevestigd in Geneve en is officieel op 1 januari 1995 begonnen. Daarvoor
heette de WTO de GATT. In maart 2013 heeft de WTO 159 leden. Deze landen zijn
dan gebonden aan de overeenkomsten die in het kader van de WTO zijn afgesloten.
Naast de WTO heb je ook de Wereld Douaneorganisatie (WCO). Als je lid bent van
het WCO, ben je meestal ook lid van de WTO. De belangrijkste handelslanden zijn
lid van zowel de WCO als de WTO. Alleen Taiwan is geen lid van het WTO. De
basisregels in het douanerecht zijn wereldwijd dus nagenoeg hetzelfde.
Het WTO is een internationale organisatie vergelijkbaar met de VN, maar dan op het
gebied van de handel. Het is een autonome bron van internationaal publiekrecht, ook
wel bekend als de WTO-recht.

Belangrijke overeenkomsten in WTO verband
De belangrijkste overeenkomsten zijn onder andere de GATT 1994, Antidumping
agreement, Customs Valuation Agreement en Rules of Orgin Agreement. De GATT
1994 is gerelateerd aan het douanerecht en aan de indirecte belastingen. De
Antidumping agreement gaat over antidumpingrechten. Een voorbeeld is het
antidumpingrecht op zonnepanelen uit China. Hiermee wordt voorkomen dat er
zonnepanelen onder de kostprijs in de EU worden gedumpt. Hun doel is namelijk om
de producenten in de Europese markt kapot te maken en daarna de prijzen weer te
verhogen nadat de markt kapot is. Het is niet toegestaan om zomaar een
antidumpingrecht in te voeren. Er zitten daar allerlei voorwaarden aan vast. Dat is
bepaald in de Antidumping agreement. De Customs Valuation Agreement bevat de
methoden om de douanewaarde te bepalen. Wereldwijd wordt dezelfde methode
gebruikt. De Rules of Origin Agreement heeft te maken met hoe je bepaalt of een
product oorsprong heeft uit een land waarmee je een vrijhandelsakkoord hebt. Het
bevat globale oorspongsregels. De basis van de echte oorsprongsregels zijn hieruit
ontleent. Er zijn ook nog andere overeenkomsten in WTO verband, bijvoorbeeld de
pre-shipment inspection en Import Licensing. Ook zijn er overeenkomsten over
controle op basis van risico-analyse.

In principe alle overeenkomsten hebben een nauw verband met douane, omdat een
douanemaatregel van de Europese Unie of op nationaal niveau theoretisch gezien
schending kan opleveren van een WTO-overeenkomst. Maar de GATT 1994,
Customs Valuation Agreement, Rules of Origin en Anti-dumping zijn meer aan
douane gerelateerd dan de andere overeenkomsten.

Het meestbegunstigde beginsel (Most favoured nation)
Dit is de hoeksteen van de GATT. Het houdt in dat alle voordeel dat verleend wordt
door een partij bij de GATT-overeenkomst aan een product met een bepaalde
oorsprong waarmee je geen vrijhandelsakkoord hebt, moet worden verleend aan
derde lanen waarmee je geen vrijhandelsakkoord hebt. Dus als je bijvoorbeeld geen
vrijhandelsakkoord met Brazilië hebt, maar je een product uit Brazilië maar belast
met 5% invoertarief, dan moet je hetzelfde product uit andere derde landen ook
belasten met een 5% invoertarief en niet hoger. Dit tarief moet je toepassen op
hetzelfde product uit elk land als ze lid zijn van de WTO, want anders schend je het
meestbegunstigde beginsel. Het MFN-beginsel geldt voor import en export.

Een uitzondering op dit beginsel is het vrijhandelsakkoord. Als je met een land een
vrijhandelsakkoord hebt, dan mag je voor dat land wel een ander tarief toepassen.




1

, Het heffen van invoer-btw is geen schending van het MFN-beginsel. Er is heffing bij
invoer en een vrijstelling bij uitvoer. Is dat eerste geen discriminerende heffing en dat
laatste geen exportsubsidie en dus een schending van het MNF-beginsel? Nee, de
gedachte is dat een product belastingschoon binnenkomst in de Europese Unie. Om
gelijke voorwaarden voor alle producten in de EU te creëren, moet er dus btw
geheven worden, aangezien op de producten uit de EU ook btw zit. Als er een
product wordt uitgevoerd, is er geen verbruik in de EU en moet het dus
belastingschoon naar buiten. Dit vloeit voort uit het neutraliteitsbeginsel. Er moet dus
geen btw drukken op producten die de EU uitgaan. Het is dus geen exportsubsidie
en is ook geen discriminerende heffing bij invoer.

Uitzonderingen op het MFN-beginsel
Er zijn drie uitzonderingen op dit beginsel. De eerste is de douane-unie. Daarbij is er
een gezamenlijk buitentarief, maar is er tussen de leden van de douane-unie geen
onderlinge heffingen. De leden van de EU zijn lid van de WTO, maar de EU als
douane-unie is ook lid van het WTO. Als Nederland iets “exporteert” naar Duitsland,
dan mag Duitsland geen invoerheffing heffen. De tweede uitzondering is een
vrijhandelsakkoord zoals eerder behandeld is. De derde uitzondering zijn de
eenzijdige preferentiële regelingen. Deze is gericht op ontwikkelingslanden. In de
EU is er een Algemeen Preferentieel Systeem. Ze verbinden zich dan eenzijdig om
producten met oorsprong uit bepaalde erkende ontwikkelingslanden een
tariefreductie te verlenen. Er worden dan verlaagde of geen douanerechten
toegepast op bepaalde producten uit oorsprong van die landen, zonder dat de EU
een tegenprestatie van die landen vraagt om producten met oorsprong uit de EU ook
een tariefreductie te verlenen.

Voorwaarden van de douane-unie en vrijhandelsakkoorden
De eerste voorwaarde voor een douane-unie en de vrijhandelsakkoorden is dat er
een eliminatie plaatsvindt van invoerrechten en andere handelsbelemmeringen op
‘nagenoeg’ alle handel tussen de leden. De tweede voorwaarde is dan handel met
‘derde landen’ als gevolg van de douane-unie en vrijhandelsakkoord niet moeilijker of
meer belemmerend gemaakt worden. Voor de douane-unie is er nog een extra
vereiste, namelijk dat de invoerrechten en andere handelsrestricties van de leden
ten aanzien van een substantieel deel van derde landen substantieel gelijk moeten
zijn. Dat wil zeggen dat er een gemeenschappelijk douanetarief op gelijkwaardige
producten moet zijn. In de EU moet er dus overal een gemeenschappelijk
douanetarief op gelijkwaardige producten zijn. In de EU mogen de landen 25% van
de heffingen houden. De overige 75% gaat naar de EU en zijn eigen middelen van
de EU.

Douane-unie
Er zijn twee douane-unies waarbij de EU betrokken is, namelijk de EU 28 douane-
unie en de EU Turkije douane-unie. Bij de eerste zijn alle invoerrechten en
handelsmaatregelen, waaronder de antidumpingrechten, hetzelfde. Bij de EU Turkije
douane-unie zijn de tarieven van invoerrechten gelijk, maar verschillen sommige
andere handelsmaatregelen, bijvoorbeeld de antidumpingrechten of de
vergeldingsmaatregelen van Turkije tegen de VS in het kader van de handelsoorlog.

Belastingen die niet onder het MFN-beginsel vallen
De binnenlandse belastingen, zoals btw en accijnzen, vallen niet onder het MFN-
beginsel. Ook antidumpingheffingen en heffingen geheven bij invoer, voor zover zij
geheven worden om de kosten van de dienstverlening te dekken, vallen niet onder
dit beginsel. Voorbeelden van deze kosten zijn de kosten voor de keuring aan de
grens.


2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller reoleo06. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.39  10x  sold
  • (6)
  Add to cart