Hoofdstuk 1.
- Relatief aspect: bijvoorbeeld kommagetallen zijn decimale breuken en breuken en
procenten geven allebei verhoudingen aan.
- Absolute gegevens: getallen naar daadwerkelijke hoeveelheden of aantallen dus
bijvoorbeeld 500 studenten.
- Relatieve gegevens: hoeveelheden zijn verhouding matige gegevens dus
bijvoorbeeld 1 op de 4 pabostudenten.
- Strookmodel: gegevens uitschrijven op een strook dit kan met relatieve en absolute
gegevens.
- Benoemd getal: belangrijk bij het leren om dit erbij te zetten (bijvoorbeeld
opschrijven: 240 euro.
- Rationaal getal: hele getallen die je ook als een breuk kan schrijvingen
- Overeenkomsten procenten breuken en kommagetallen:
● Verhoudingen zijn de basis voor ze allemaal (paraplubegrip).
● Er is een relatief aspect.
● Gebroken getallen
● Rationale getallen
- Verschillen procenten breuken en kommagetallen:
● Notatie
- Ondermaat: maat die eronder komt (1 decimeter, is 10 centimeter en dus 0,10
meter).
- Repeterende breuk: breuk die zichzelf herhaald.
- Repetendum: het gedeelte van de breuk dat zichzelf herhaald.
- Operator: doet iets met een getal, hoeveelheid, prijs
- Declaratieve kennis: feitenkennis
- Productief oefenen: kinderen zelf rekenopgaven laten verzinnen en oplossen.
Hoofdstuk 2.
- Recht evenredig verband: als het ene getal 2 keer zo groot wordt, wordt het andere
getal ook twee keer zo groot.
- Naar rato: naar verhouding
- Grootheid: lengte en gewicht
- Samengestelde grootheid: km/ per uur dus bestaat uit grootheid en maateenheid.
- Grootheid: in km/u is de grootheid de lengte.
- Maateenheid: in km/u is de maateenheid de tijd.
- Schaal weergave: weergave van de werkelijke grote
- Percentage: gestandaardiseerde verhouding (het totaal is op 100 gesteld).
- Wanverhouding: worden gebruikt in reclame om bijvoorbeeld de aandacht te
trekken.
- Kwantitatieve verhoudingen: er staat een getal in.
- Kwalitatieve verhoudingen: er staat geen getal in.
- Interne verhouding: de verhouding heeft één grootheid of eenheid. (Dus
bijvoorbeeld 1 op de 10).
- Externe verhouding: samengestelde grootheid (km/u).
- Verhoudingsdeling: 12 snoepjes en hiervan groepjes van 4 maken.
- Verdelingsdeling: 3 kinderen verdelen 12 snoepjes.
- Lineair verband: verband dat een rechte lijn in een grafiek weergeeft.
- Niet- evenredige verbanden: verbanden zonder verhouding
, - Additief: erbij
- Multiplicatief:
- Break even point: wanneer de kosten gelijk zijn (wanneer variabelen gelijk zijn).
- Gulden snede: de mooiste verhouding die er bestaat/ de goddelijke verhouding. Dit
wordt aangeduid door phi.
- Leerlijn verhoudingen:
● Groep 1 2 = kwalitatieve verhoudingen: dingen zijn groter en kleiner.
● Groep 3= kwantificeren: er worden getallen toegekend (5 dwergen zijn even
groot als 1 reus.
● Groep 4 = eenvoudige contexten met delen en vermenigvuldigen: er
wordt contextgebonden: dus snoepjes verdelen etc.
● Groep 5 = complexere contexten en getallen
● Groep 6 = relatie met breuken
● Groep 7= Procenten
- Modellen:
● Dubbele getallenlijn: verhoudingen tussen afstand en tijd etc. worden
duidelijk gemaakt. Dit is een denkmodel: het ondersteunt het denken door
zichtbaar te maken. Deze kan gebruikt worden bij evenredig getal.
● Verhoudingstabel
Hoofdstuk 3.
- Inflatie: geld wordt minder waard en prijzen stijgen.
- Verschijningsvormen procenten:
● Deel van een geheel: 80 % van de sokken bestaan uit katoen en 20 % uit
blablabla
● Verdeling: van de verkiezingsuitslagen
● deel van een hoeveelheid: 40 % van de huishoudens heeft een huisdier.
- Percentage: relatief gegeven, laat geen absoluut getal zien. Percentages komen
alleen voor in groep 7 en groep 8. Opgaven gaan over twee onderdelen: gedeel van
geheel en toename en afname.
- Gestandaardiseerde verhouding: verhouding die altijd hetzelfde is, bij procenten is
het altijd tot de verhouding 100.
- Procentpunt: als iets van 4% naar 2% gaat, wordt vaak geschreven dat het met 2 %
gedaald is. Maar dit moet 2 procentpunt zijn. De daling is in feite 50%.
- Procentteken: betekent letterlijk per 100.
- Promille: per 1000
- Leerdoelen procenten:
● Inzicht hebben in procent/ percentage.
● Berekenen maken met percentages in veelvoorkomende situaties.
● Oplossingen voor procentberekeningen in de context.
- Echte breuken: breuken zoals ¾ kunnen omzetten.
- Modellen bij breuken: strookmodel (wordt al gebruikt bij breuken, het helpt om dit te
visualiseren). Eerst wordt het strookmodel en later verhoudingsmodel ingezet.
- Cirkelmodel: wordt gebruikt voor visualisatie en voor deel van geheel .
- Nulregel: er komt een 0 achter het getal als er met 10 vermenigvuldigd wordt.
- Hoofdrekenen met hoofd: het rekenen gebeurt met het hoofd maar het
werkgeheugen wordt minder belast doordat de tussenstappen worden
opgeschreven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leila2228. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.