100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bestuurlijke Kaart v/d EU $4.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Bestuurlijke Kaart v/d EU

19 reviews
 786 views  150 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek "De bestuurlijke kaart van de Europese Unie", vierde druk. Alle hoofdstukken behalve 10 en 15.

Preview 4 out of 44  pages

  • Yes
  • September 16, 2018
  • 44
  • 2016/2017
  • Summary

19  reviews

review-writer-avatar

By: tijmengerritsen • 7 months ago

review-writer-avatar

By: ettoldevries • 1 year ago

review-writer-avatar

By: jagertrees4 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: fennabroekhuizen • 1 year ago

review-writer-avatar

By: isahuizingaa • 1 year ago

review-writer-avatar

By: StephanSchmid • 1 year ago

review-writer-avatar

By: daphnevantholen • 2 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
De politiek van de Europese Unie

Hoofdstuk 1
Van slagveld tot onderhandelingstafel: de geschiedenis van de Europese
samenwerking

Volgens Jean Monnet moest Europa er alles aan doen om een herhaling van de
gewelddadige geschiedenis van oorlogen te voorkomen. Het streven naar Europese
samenwerking moest voorop staan. Om het doel te bereiken moesten supranationale
organisaties opgezet worden, in die instituties konden (West-)Europese landen vertrouwen
in elkaar terugkrijgen. De kern van Monnet’s logica was: duurzame samenwerking door
toenemende sectorintegratie.

Churchill stelde in 1946 dat er een Ijzeren Gordijn was neergedaald over Europa, die het
continent in tweeën splitste. Hij pleet, net als in een eerdere speech, voor een Verenigde
Staten van Europa. Hij dacht aan een samenwerkingsverband met een eigen leger en Hof
van Justitie, dat gericht was op het bevorderen van vrijhandel. Frankrijk en West-Duitsland
zouden het samenwerkingsverband moeten dragen. Ook vond hij dat de VK geen deel
moest zijn van het verband.

In 1947 werd het Marshallplan opgezet, door weigering van de Sovjet-Unie werd
samenwerking in de vier Duitse delen onmogelijk. In 1949 werd de BRD opgericht.
In 1950 werd de NAVO opgericht waarmee de VS tegemoetkwamen aan het verlangen naar
bescherming in West-Europa. Ook kwam in dit jaar het Schumanplan van de Franse minister
van BuZa. In dit plan zouden de West-Europese staten bevoegdheden op het gebied van de
kolen- en staalproductie moeten overdragen aan een supranationaal Europees orgaan. Dit
was het begin van een revolutie in de Europese betrekkingen. Via dit plan wilden ze
Duitsland in de gaten houden: controle via samenwerking.

Het plan paste bij de BRD, ze wilden aan Westbindung doen: Duitsland politiek, militair en
economisch aan West-Europa binden. Het supranationaal bestuurlijk centrum van de EGKS
werd gevormd door een negenkopige Hoge Autoriteit waarvan Monnet de voorziter werd.
Autoriteit werd gecontroleerd door een Algemene Vergadering, bestaande uit 78
afgevaardigden uit nationale parlementen. De beslismacht lag niet bij de Hoge Autoriteit
maar bij de Raad van Ministers: bewindslieden uit de regeringen zaten daar. De
rechtsprekende macht was het Europese Hof van Justitie.

Monnet kwam in dezelfde tijd met een tweede plan: Europese Defensie Gemeenschap
(EDG). Een (West-)Europees leger onder supranationaal bevel. Werd een fasco: Frankrijk
tekende niet want West-Duitse herbewapening en toetreding tot de NAVO, Frans
buitenlands beleid gebonden aan supranationaal orgaan. Leidde tot Akkoorden van Parijs:
het werd intergouvernementeel en deelname VK om West-Duitsland ook in de gaten te
houden.

Relance européene: wedergeboorte van integratieproces. Plan voor Euratom ontwikkeld
door Monnet en Spaak; Europese atoomgemeenschap. Tweede plan was geen

,sectorintegratei maar algemene integratie van een Europese gemeenschappelijke markt.
Fasen van economische integratie:
1. Vrijhandelszone
2. Douane-unie
3. Gemeenschappelijke of interne markt
4. Economische en Monetaire unie
Resolutie van Messina werd het smmbool van de relance européenne.
[...]
1958: Charles de Gaulle aan de macht in Frankrijk. Streefde naar een intergouvernementeel
Europa. Britse toetreding tot EEG veto’de hij omdat hij vreesde dat USA via VK macht kon
uitoefenen op Europa.

Enkele permanente strijdpunten:
1. De methode van integratie (supranationaal/intergouvernementeel)
2. De snelheid en omvang van integratie (verdieping/verbreding)
3. De (stem)verhoudingen tussen grote en kleine lidstaten

In 1973 werd EEG uitgebreidt met VK, Denemarken & Ierland. VK pleite voor uitbreiding
interne markt en was sterk tegen meer supranationaliteit; verbreding ipv verdieping. Door
dat en de globalisering en welvaartsstaatcrisis werd er weer vaart achter het
integratieproces gezet. Jacques Delors: voorziter EC. Witboek werd gepubliceerd over de
voltooiing van de internet markt en Dooge-comité werd opgezet en kwam met rapport over
de noodzakelijke institutionele hervormingen van de EEG. Belangrijkste adviezen: het
invoeren van besluitvorming bij gekwalifceerde meerderheid voor all maatregelen
betreffende de interne markt, meer invloed voor de Commissie en het EP en nieuwe
Europese initiatieven op terreinen als milieu en buitenlandbeleid.

Hoofdstuk 2
De institutionele architectuur van de EU
Dit hoofdstuk richt zich op de besluitvorming binnen de EU. Het laat zien hoe de instellingen
aan elkaar zijn verbonden (‘institutionele architectuur’).

Er zijn drie kenmerken die vaak terugkomen in de besluitvormingsprocessen binnen de EU:
1. Er zijn veel verschillende instellingen bij betrokken
2. De besluitvorming speelt zich af op meerdere niveaus (multi-level proces)
3. Het is een langdurig proces

Binnen de EU is sprake van intergouvernementele besluitvorming en supranationale
besluitvorming. Intergouvernementele besluitvorming houdt in dat elke regering het recht
heeft een veto uit te spreken. Er is unanimiteit vereist om besluiten te nemen. Bij het
supranationalisme (leterlijk: ‘boven het nationale niveau’) wordt de rol van regeringen
beperkt door de inbreng van instellingen die niet bij een bepaald land horen.
De EU is een combinatie van supranationaal en intergouvernementalisme. De laatste tijd is
het supranationaler geworden en worden de lidstaten gebonden op veel verschillende
terreinen (meer dan andere internationale organisaties). Er is sprake van mult level
governance: een meerlagig bestuurssmsteem.

,In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VEU) is opgenomen welke
soorten besluiten kunnen worden genomen:
1. Een verordening heeft een algemene strekking. Zij is verbindend in al haar
onderdelen en is rechtstreeks toepasbaar op elke lidstaat.
2. Een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke
lidstaat waarvoor zij bestemd is. Aan de nationale overheid wordt overgelaten om
vorm en middelen te kiezen.
3. Een besluit is verbindend in al zijn onderdelen voor degene tot wie het uitdrukkelijk
gericht is.
4. Aanbevelingen en adviezen zijn niet bindend.

Het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) kent geen richtlijnen en
verordeningen. Omdat er grote belangen op het spel staan willen lidstaten zich niet laten
binden. Er wordt daarom gesproken over ‘algemene richtsnoeren’, ‘uit te voeren optredens’
en ‘in te nemen standpunten’.

Besluitvorming van de EU verloopt in drie fasen.
1. De beleidsvoorbereiding
De Europese Commissie stelt elk jaar een jaarplan op waarin ze uitwerkt welke
voorstellen ze het komende jaar willen indienen. Ook lidstaten proberen de
aandacht van de Commissie te trekken en het Europees Parlement kan de Commissie
oproepen over een bepaald onderwerp een voorstel te ontwikkelen.
De Commissie stelt een expertgroep in die helpt bij het opstellen van het voorstel. In
de expertgroep ziten vertegenwoordigers van alle lidstaten en soms voorziters van
belangengroepen die met het onderwerp te maken hebben. Zo wil de Commissie
expertise en politieke steun samen laten gaan.
De voorbereiding eindigt wanneer er een formeel voorstel ligt. De Commissie is
meestal de enige instantie die een voorstel voor wetgeving mag doen. Bij de GBVB
en sommige onderwerpen rond politie en justitie deelt de Commissie het
initiatiefrecht met de lidstaten.

2. De formele besluitvorming
Dan moet besloten worden of het voorstel wordt aangenomen of niet. Er zijn twee
hoofdmethoden voor besluitvorming: de gewone wetgevingsprocedure en de
bijzondere wetgevingsprocedure. Bij de gewone wetgevingsprocedure spelen de
Commissie en het Europees Parlement een grote rol, en wordt in de Raad beslist met
gekwalifceerde meerderheid van de stemmen. Bij de bijzondere
wetgevingsprocedure wordt in de Raad over het algemeen besloten op basis van
unanimiteit. De precieze vorm van een wetgevingsprocedure verschilt per
onderwerp.

Er zijn verschillende procedures omdat lidstaten een afweging moeten maken tussen
efficiëntie, democratie en nationale controle. Deze drie aspecten staan meestal op
gespannen voet met elkaar. Om snel en efficiënt besluiten te nemen is het zinvol om
de Commissie een centrale rol te geven en met een gekwalifceerde meerderheid te
stemmen; om de besluitvorming democratischer te maken moet de rol van het
Parlement vergroot worden; wanneer het gaat om onderwerpen die met het

, binnenland te maken hebben willen lidstaten vaak unanimiteit. De nationale
controle is dan groot, mar de EU kan zelden daadkrachtig optreden.

3. De uitvoering van beleid
Nadat een wet formeel is aangenomen, moeten er nog besluiten worden genomen
om tot uitvoering in specifeke gevallen te komen. De uitvoering is belangrijk omdat
de uiteindelijke effecten van wetgeving en beleid afangen van de uitvoering.
Uitvoering vindt plaats op twee niveaus: op het niveau van de afzonderlijke staten
zelf, en op het niveau van de Europese Unie. De Commissie is de belangrijkste
uitvoeringsinstantie op Europees niveau. Meestal krijgen zij toestemming om nadere
besluiten te nemen en toe te zien op naleving van de wetgeving. Ze worden meestal
gecontroleerd door een comité met vertegenwoordigers van de lidstaten, zo hebben
de lidstaten ook greep op de uitvoering. Verder zijn er agentschappen opgericht voor
de uitvoering van specifeke Europese wetgeving.

De gewone wetgevingsprocedure (fase 2) werd ook wel de co-decisieprocedure of
medebeslissingsprocedure genoemd. Binnen de gewone wetgevingsprocedure is de
Commissie de enige die een formeel voorstel mag doen. Zij sturen dit meestal naar het
Europees Parlement en de Raad. Zij behandelen het voorstel weer in twee lezingen. In de
eerste lezing geeft het Parlement zijn standpunt over het voorstel, zij kunnen
amendementen aannemen.
Als de Raad het eens is, inclusief amendementen, wordt het voorstel aangenomen. Zij
beslissen met een gekwalifceerde meerderheid. Als Raad en Parlement het niet eens zijn,
dan neemt de Raad een eigen standpunt in. De Raad geeft dan aan welke amendementen
wel of niet aanvaardbaar zijn. Ook kunnen zij eigen amendementen indienen op basis van
unanimiteit.
Dan gaat het voorstel naar de tweede lezing. Het voorstel gaat nogmaals langs de Raad en
het Parlement. Als het Parlement het standpunt van de Raad goedkeurt, is het voorstel
aangenomen. Ook kunnen ze weer amendementen aannemen. Daarna geeft de Commissie
aan welke van deze amendementen zij wel en niet aanvaardbaar vindt. Dan komt het
voorstel weer bij de Raad: als zij het eens zijn met het Parlement in de tweede lezing is het
voorstel aangenomen. De Raad besluit met gekwalifceerde meerderheid, tenzij het om
amendementen gaat die de Commissie niet aanvaardbaar vond.
Als Raad en Parlement het niet eens worden, wordt er een bemiddelingscomité ingesteld
dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Raad en het Parlement. Zij proberen een
compromistekst op te stellen (m.b.v. de Commissie). Als dat gelukt is, mogen de Raad en het
Parlement erop stemmen zonder nog amendementen aan te brengen. Als ze niet beide voor
zijn, wordt het voorstel alsnog afgewezen.

Dit proces is zo lang en ingewikkeld omdat er een evenwicht gezocht wordt tussen de
eerdergenoemde aspecten (efficiëntie, democratie en nationale controle). Geen van de drie
kan in zijn eentje een besluit nemen. Buiten het proces om wordt er dan ook vaak een
driehoeksoverleg gehouden waarin ze elkaar informeren.
Tegenwoordig worden veel amendementen informeel op elkaar afgestemd, waardoor de
voorstellen vaak al na de eerste lezing aangenomen worden. Dit heet het ‘eerste-
lezingakkoord’. Dit betekent echter niet dat de besluitvorming sneller is, het overleg kan
veel tijd kosten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrth. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35  150x  sold
  • (19)
  Add to cart