1.1
Nederland is een constitutionele monarchie met een
democratische rechtstaat. Dat betekent dat de positie van de
Koning in de Grondwet staat, ook wel constitutie genoemd. In de
Grondwet staat dat de Koning samen met de ministers de
regering vormt. De Koning is het staatshoofd van het Koninkrijk
der Nederlanden.
De kenmerken van de Nederlandse constitutionele monarchie zijn:
Monarch: Nederland heeft een koning als staatshoofd. Momenteel is dat
koning Willem Alexander.
Grondwet: De Nederlandse Grondwet is de basis van de Nederlandse
staatsinrichting en bepaalt de regels en bevoegdheden van de overheid.
Trias politica: De Nederlandse staatsinrichting is gebaseerd op de trias
Politica, wat betekent dat er sprake is van een scheiding der machten.
De wetgevende macht (de Tweede en Eerste kamer).
De uitvoerende macht (de regering) en de rechterlijke macht (de rechters)
hebben elk hun eigen taken en bevoegdheden.
Parlement: Het Nederlandse parlement bestaat uit de Tweede kamer en
de Eerste kamer. De tweede kamer wordt rechtstreeks gekozen door de
Nederlandse bevolking en heeft de meeste macht. De eerste kamer
bestaat uit leden die indirect worden gekozen door de Provinciale staten
en heeft een meer controlerende rol.
Kabinet: Het kabinet is de uitvoerende macht en wordt gevormd door de
ministers en staatssecretarissen. Zij worden benoemd door de koning
maar zijn verantwoording verschuldigd aan het parlement.
Rol van de koning: de koning heeft een ceremoniële en representatie rol
en heeft geen directe invloed op de politieke besluitvorming. Wel heeft de
koning een aantal formele taken, zoals het benoemen en ontslaan van
ministers en het tekenen van wetten.
Monarchie: De Nederlandse monarchie wordt gezien als een belangrijk
symbool van nationale eenheid en continuïteit. De koning heeft ook een
belangrijke rol bij staatsbezoeken en andere ceremoniële gebeurtenis.
1.2
Klassieke grondrecht
De klassieke grondrechten zijn de vrijheidsrechten die een burger heeft en
staan beschreven in artikel 1 tot en met 17 van de Grondwet. In Nederland
hebben alle burgers bepaalde rechten die zij kunnen ontlenen aan de
Grondwet. De grondwet maakt namelijk een onderscheid tussen de
,zogenaamde klassieke en sociale grondrechten. Klassieke grondrechten:
de burgerlijke en politieke rechten. Dit zijn onder andere het kiesrecht,
vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het
discriminatieverbod.
Sociale grondrecht
Een sociale grondrecht is een recht dat betrekking heeft op de kwaliteit
van leven en het welzijn van mensen in een samenleving. Het omvat
bijvoorbeeld het recht op onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid,
huisvesting, voedsel, water en sociale zekerheid. Het verschil tussen
klassieke en sociale grondrechten is dat klassieke grondrechten zijn de
grondrechten die allang aanwezig zijn, sociale grondrechten zijn pas later
bijgekomen. Bij klassieke rondrechten gaat het om zaken waarbij de
overheid zich moet onthouden en bij sociale grondrechten wordt juist
overheidsoptreden verwacht.
1.3
Welk klassiek of sociaal grondrecht uit de Grondwet is van
toepassing in welke situatie?
Grondrechten, ook wel fundamentele rechten of mensenrechten, zijn
fundamentele onaantastbare rechtsregels die aan burgers:
persoonlijke vrijheid moeten geven
mensen van een menswaardig bestaan moeten verzekeren
het ingrijpen van met name de overheid moeten beperken.
In het algemeen zijn mensenrechten wereldwijd geldende rechten die voor
alle mensen gelden, ongeacht het land waar ze verblijven. Grondrechten
zijn de in nationale wetgeving vastgelegde rechten die alleen voor burgers
van dat land gelden. Grondrechten bestaan uit klassieke en sociale
grondrechten. Hoe weet je of het om een grondrecht gaat?
Als je ziet dat het in een regel gaat over burgers de vrijheid geven om
zonder bemoeienis van de overheid te leven of als het een recht bevat
over het deelnemen aan de samenleving en de politiek, dan weet je dat er
sprake is van een Grondrecht. Sociale grondrechten zijn meestal niet
afdwingbaar bij de rechter, maar klassieke grondrechten wel.
Klassieke grondrechten bieden de burgers met name bescherming
tegen de overheid, zoals het recht van vrije meningsuiting.
Hoe weet je nou precies of het om een klassiek grondrecht gaat?
De klassieke grondrechten vallen onder de genre:
Burgerlijke rechten
Politieke rechten
, Voorbeelden van klassieke grondrechten zijn:
Kiesrecht
Godsdienstvrijheid
Discriminatieverbod
Vrijheid van meningsuiting
Recht op privacy
Kiesrecht
Recht op gelijke behandeling
Sociale grondrechten leggen opdrachten voor de overheid vast om
voorzieningen te treffen voor het maatschappelijk functioneren van de
burger, zoals de zorg van de overheid voor de bescherming van het milieu.
Hoe herken je ze precies?
Sociale grondrechten vallen onder de genre:
Economische rechten
Sociale rechten
Culturele rechten
1.4
De kandidaat herkent het verschil tussen rechtsregels en andere
regels.
Rechtsregels zijn algemeen bekende gedragsregels (normen) die wettelijk
zijn vastgelegd en voor ieder individu gelijk zijn. Alle rechtsregels samen
vormen eigenlijk het recht zelf.
Rechtsregels zijn dus beschreven in wetten, maar er zijn er ook die zijn
vastgelegd in gemeentelijke verordeningen, in Algemene Maatregelen van
Bestuur (AMvB) en in ministeriële regelingen (en in nog veel officiële
documenten van allerlei organisaties).
Rechtsregels en andere regels
In onze samenleving zijn er rechtsregels en algemene (ook wel bekend als
sociale) regels.
Sociale regels zijn gebaseerd op wat er in de samenleving aanvaard
wordt en wat niet. Bijvoorbeeld groepsregels en ongeschreven regels.
Voorbeelden van sociale regels zijn; Je warme maaltijd eet je met bestek
en in de rij bij de kassa dring je niet voor, je tas van een
lege stoel halen in de trein als het druk is en opstaan voor ouderen in de
trein.
Rechtsregels
Rechtsregels ordenen de samenleving en het leven van het individu
binnen de samenleving. Een ander woord is rechtsnorm.
In het dagelijks leven zijn we aan rechtsregels onderworpen, bewust of
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alishasewradj06. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.86. You're not tied to anything after your purchase.